Dak- en thuislozen
Nieuw politiehandboek voor onbegrepen gedrag: ‘Inlevingsvermogen is cruciaal’
DE STELLING De wooncrisis hoort op het bordje van sociaal werkers
PREVIEW ‘Niet meer zeuren over toename mensen met verward gedrag’
‘Fundamenteel andere kijk’ op dakloosheid: kabinet geeft wonen en preventie prioriteit
Mogelijke mensenhandel vraagt blijvende alertheid, zegt CoMensha
‘Niet de daklozen, maar professionals en samenleving zijn de zorgmijders’
‘Voor sommige zorgmijders is geen oplossing, probeer het leven dan menswaardig…
3 aandachtsgebieden voor sociaal werkers in de hulp aan Oekraïense vluchtelingen
Zorgen voor de zorgmijder, zo goed en kwaad als het kan
WIJ SAMEN ‘Onze aanpak is niet gebruikelijk in het sociaal domein’
Over dak- en thuislozen
Wat kun jij doen om dak- en thuisloosheid te voorkomen?
Het aantal daklozen in Nederland is in tien jaar tijd (van 2009 tot 2019) meer dan verdubbeld, van 17.300 naar 39.300. Hoe ondersteun je deze groep? En hoe voorkom je dat het aantal dak- en thuislozen nog verder toeneemt?
Dakloosheid is een groot en groeiend probleem in Nederland. Staatssecretaris Paul Blokhuis maakte er in 2019 een speerpunt van in zijn beleid. Zo presenteerde hij in maart 2019 het Actieplan Dak- en Thuisloze Jongeren (doel: eind 2021 zijn er 0 dak- en thuisloze jongeren). Daarnaast stelde hij 200 miljoen euro ter beschikking voor het terugdringen van het grote aantal dak- en thuisloze mensen met extra begeleiding en wil hij dat er voor januari 2022 10.000 nieuwe wooneenheden zijn gerealiseerd voor dak- en thuislozen. De nieuwe wooneenheden zijn onderdeel van het grotere plan om de maatschappelijke opvang anders te gaan organiseren. ‘De traditionele maatschappelijke opvang met tien mensen op een slaapzaal, is niet meer van deze tijd. Daarover zijn alle partijen het eens’, zegt Blokhuis. ‘Dat is niet goed voor mensen hun welzijn. Het doel is daarom om de opvang kleinschaliger te maken. Met bijvoorbeeld twee personen op een kamer. En de maatschappelijke opvang af te schalen, zodat niemand langer dan drie maanden in een opvang hoeft te slapen. Maar daarvoor moet eerst de doorstroom soepeler gaan.’