Door Maria van Rooijen – Social Work is de internationale term voor het werk dat door sociaal-agogische professionals – maatschappelijk werkers, opbouwwerkers, jongerenwerkers – in het brede veld van zorg en welzijn wordt uitgevoerd. Dat veld ziet zich de laatste jaren geconfronteerd met allerlei maatschappelijke ontwikkelingen als complexere gezinsproblematiek, vermaatschappelijking, wijkontwikkeling, integratie, vraaggestuurd werken en opdrachtgevers aan wie, veel meer dan vroeger, verantwoording moet worden afgelegd over resultaten.
Om daarop in te spelen zijn beroepskrachten nodig die op basis van hun praktijkervaring en aanvullende competenties die ze in de master ontwikkelen, nieuwe hulpvragen en praktijkproblemen kunnen signaleren en oplossen. Of, zoals Mariël van Pelt, opleidingscoördinator van de master Social Work van de HAN, het stelt: ‘Professionals die niet alleen oog hebben voor de eigen caseload, maar daar bovenuit kunnen stijgen. Ze kunnen de gesignaleerde problemen in de praktijk onderzoeken. Ze kunnen verbeteringen, bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe methodieken, ontwerpen en invoeren. Ze kunnen hun collega’s daarbij begeleiden. Zo zijn ze in staat te werken aan voortdurende verbetering van de beroepspraktijk.’
Praktijkverbetering
De master is ontwikkeld door de Hogeschool van Amsterdam en de HAN. De opleiding bestaat uit drie programma’s: praktijkonderzoek, theorie van het sociaal werk en professionele leerbegeleiding. Bij de HAN staat het praktijkverbeteringsproject centraal. Van Pelt: ‘Waar universitaire masters gericht zijn op theorievorming, is deze master gericht op en verbonden met de beroepspraktijk. Studenten brengen vanuit hun eigen werk een praktijkvraag of -probleem in, dat ze tijdens de opleiding gaan oplossen.
Een student bijvoorbeeld, maatschappelijk werker, werkt als projectleider in een veiligheidshuis. Zij signaleerde dat een bepaalde groep gedetineerden steeds opnieuw recidiveerde. Kennelijk schort er iets aan de nazorg. Zij onderzoekt nu hoe de nazorg kan verbeteren. Tijdens de opleiding leert ze eerst praktijkonderzoek te doen: hoe vertaal je het probleem naar een onderzoeksvraag, hoe zet je het onderzoek op, hoe verzamel je data?
In het theoretisch gedeelte bestuderen studenten wetenschappelijke theorieën omtrent sociaal werk. Daarover worden onder andere gastcolleges gegeven. Mede aan de hand van die theoretische concepten en hun onderzoeksresultaten ontwikkelen studenten een ontwerp voor verbetering. Vervolgens gaan ze die verbeteringen invoeren in de praktijk, waarbij ze hun collega’s begeleiden. Aan het eind moeten ze in staat zijn om over dit praktijkverbeteringsproject een publicabel artikel te schrijven.’
Op wat voor functies de afgestudeerden straks terechtkomen moet nog blijken. Er bestaat geen beroep ‘master social work’. Van Pelt: ‘In het maatschappelijk werk bestaat wel de functie senior maatschappelijk werker. Ik kan me voorstellen dat daarvoor straks de masteropleiding is vereist. Maar in de sociale sector zijn zoveel verschillende disciplines en functiegebouwen dat dat overal verschillend zal zijn. De bedoeling is dat ze straks de spil worden tussen beleid en uitvoering. Ze kunnen beleidsplannen vertalen naar de praktijk, andersom kunnen ze het management adviseren op basis van praktijkervaringen.’
Projectgegevens
De HBO-master Social Work wordt uitgevoerd door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en Hogeschool van Amsterdam (HvA/Pro Education). De master is bedoeld voor Professionals met HBO-bacheloropleiding SPH, MWD, CMV, Pedagogiek, CTO of SPV en minstens drie jaar werkervaring op HBO-niveau. De studieduur is twee jaar, deeltijd en de master start jaarlijks in september met ongeveer 25 studenten per locatie. Het ministerie van OCW financiert de opleiding, studenten betalen collegegeld plus studiemateriaal.
Dit artikel staat in de opleidingenspecial van mei 2009