Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Verplegenden en verzorgenden kiezen voor particuliere sector, leasecontracten of ondernemerschap: ‘Mijn werk moet wel een uitdaging blijven’

Verpleegkundigen en verzorgenden kiezen steeds vaker voor een baan buiten de reguliere zorginstellingen. Ze gaan naar de particuliere sector, worden leaseverpleegkundige of kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap. Gebrek aan uitdagingen en te weinig tijd voor de cliënt zijn de voornaamste redenen voor de overstap. Maar hoe ideaal zijn de alternatieven en moeten reguliere instellingen vrezen voor een leegloop?
Verplegenden en verzorgenden kiezen voor particuliere sector

‘Als verpleegkundige bij een ziekenhuis liep ik op een

gegeven moment tegen een muur op. Er werd daar op een heel ouderwetse manier

gewerkt. Er was geen ruimte voor inspraak, naar mijn ideeën werd nooit

geluisterd. Ik had het gevoel dat ik niet serieus werd genomen.’ Uit

ontevredenheid besloot Evelien van Bogerijen enkele maanden geleden haar vaste

baan op te zeggen. Sindsdien werkt ze als leaseverpleegkundige bij een ander

ziekenhuis via het organisatie- en adviesbureau Plan Co in Schoonhoven. ‘Via

Plan Co kon ik zoeken naar werk waarin ik wel mijn ei kwijt kan. Als

leaseverpleegkundige wordt er toch meer van je verwacht, nu worden mijn ideeën

wel gehoord. Zo blijft je werk een uitdaging.’

Beroepsvereniging NU’91 maakte onlangs bekend dat ruim driekwart van de

ziekenverzorgenden, mdgo-verplegenden en verzorgenden IG vindt dat haar of zijn

werk niet voldoet aan de verwachtingen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn

gebrek aan uitdaging en hoge werkdruk. Anja Cremers, beleidsmedewerker bij

NU’91: ‘Veel mensen doen werk onder hun niveau en worden niet ingezet voor zaken

waarvoor ze zijn opgeleid. Personeel helpt alleen nog met wassen en plassen, zeg

maar, en komt aan inhoudelijke zaken als het schrijven van zorgplannen en het

goed afstemmen van zorg op de zieke bijna niet toe. Terwijl dat laatste het werk

het meest interessant maakt. Dat levert natuurlijk frustraties op.’

Geconditioneerd personeel

Die klachten zijn volgens Anthon Mak, directeur van Plan Co, te beluisteren

onder alle groepen verplegenden en verzorgenden. ‘Mensen hebben het over een te

hoge werkdruk, maar raken eigenlijk het meest gefrustreerd van het feit dat ze

niet voldoende tijd hebben voor cliënten. Ze worden bovendien te veel bevoogd en

onderbetaald. Dat werkt ontevredenheid in de hand.’ Mak, ooit zelf

verpleegkundige, heeft zich met zijn bedrijf tot doel gesteld de positie van

verplegenden en verzorgenden te verbeteren. Volgens hem zijn veel van de

gesignaleerde problemen te wijten aan het beleid van de zorginstellingen. Mak:

‘Minister Borst heeft gelijk als ze zegt dat de sector efficiënter kan werken.

Het wordt tijd dat instellingen de hand in eigen boezem steken. Er kan makkelijk

meer geld vrijgemaakt worden voor vakinhoudelijke zaken en hogere lonen voor

verplegenden en verzorgenden. Bijvoorbeeld door betere roosterplanningen of

inkrimping van de afdeling personeel & organisatie. Sommige instellingen

hebben acht man P&O in huis, terwijl er nauwelijks nieuw personeel bij komt.

Dan vraag je je af waarvoor dat nodig is. Ik ken instellingen waar vijfhonderd

verplegenden en verzorgenden werken en zeshonderd andere medewerkers. Dan is er

toch echt iets mis.’ Plan Co houdt zich naast het leasen van verpleegkundigen

ook bezig met de ondersteuning van verpleegkundige maatschappen en beschikt over

een uitzend- en adviesbureau. Het bedrijf gaat uit van de gedachte dat

verpleegkundigen veel meer zelfstandigheid aankunnen dan ze nu in veel gevallen

krijgen. Plan Co heeft inmiddels een eigen CAO die verpleegkundigen, binnen de

wet, veel meer vrijheden biedt dan de reguliere CAO, bijvoorbeeld wat werktijden

betreft. Bovendien verdienen verpleegkundigen via Plan Co per maand acht B

veertienhonderd gulden bruto meer dan collega’s elders. Reguliere

zorginstellingen hebben Mak daarom bekritiseerd. ‘Ik denk omdat ze zich bedreigd

voelen. Maar we kunnen juist veel aan elkaar hebben. Zij kunnen een deel van hun

taken, zoals het werven van personeel, aan ons overlaten. Dat bespaart hen tijd

en geld.’

Behalve voor de leaseconstructie kiezen ook veel werkers voor een baan in

de particuliere zorg. Christian van Laar is directeur-eigenaar van het European

Care-Hotel, een particulier zorgcomplex in Heino dat dit voorjaar zijn deuren

opende. Hij merkt dat zijn werknemers het waarderen dat ze zelf initiatieven

kunnen ontplooien. ‘We begonnen met niets, daardoor werd van verplegend

personeel wel het een en ander verwacht. De JJn ging contacten leggen met

huisartsen, de ander ontwikkelde een medicijnensysteem.’ Van Laar zegt ook dat

een deel van het nieuwe personeel wel aangemoedigd moest worden. ‘Velen waren

behoorlijk geconditioneerd. In de instellingen waar ze voorheen werkten, waren

ze nauwelijks gewend om initiatieven te nemen.’ Van Laar wil niet beweren dat de

particuliere sector ideaal is: ‘Ook wij kennen tijden waarin de werkdruk hoog

is. Maar wij zijn een platte organisatie, er is veel plaats voor inspraak. En

als ik vind dat iemand het bijvoorbeeld erg goed doet, vraag ik hem of haar in

mijn kantoor om over groeimogelijkheden en een loonsverhoging te

praten.’Marieke Klein Langesloot werkte eerder als verplegende in een

psychiatrisch ziekenhuis en doet nu alle voorkomende werkzaamheden op gebied van

verzorging en verpleging in het Care Hotel. ‘De werkomstandigheden hier zijn

veel prettiger dan in de instelling waar ik vandaan kom,’ zegt ze. ‘De sfeer is

veel huiselijker en er kan hier gewoon ontzettend veel. Als je met ideeën komt

is er altijd oor voor. Natuurlijk, wij hebben het hier soms ook gewoon

ontzettend druk, maar er zijn ook tijden dat je eens een kopje thee met een

cliënt kunt drinken en met hem kunt praten over hoe hij de verzorging ervaart.

Dat maakt het werk fijner.’

Kleine voorhoede

Verpleegkundige Christa van der Born begon dit voorjaar met twee collega’s

aan een maatschap. Over de reden van de overstap van een vaste baan bij een

zorginstelling naar het zelfstandig ondernemerschap is ze duidelijk. ‘We werkten

bij een grote organisatie waar niet werd geluisterd naar de ideeën die op de

werkvloer leefden. De kwaliteit van de zorg ging steeds verder achteruit en de

beloning was slecht. Het leek ons bovendien een enorme uitdaging om in een gat

in de markt te stappen. Onze kennis en vaardigheden vullen elkaar goed aan. De

JJn heeft een managersachtergrond, de ander heeft gewerkt als zorgbemiddelaar en

ikzelf ben erg praktisch ingesteld. We worden momenteel voortdurend gevraagd

door instellingen die met grote tekorten zitten.´

Het zijn vooral mensen die meer inhoud aan hun vak willen geven die kiezen

voor een eigen praktijk, is de ervaring van Samsam in Zwolle, de landelijkse

vereniging die zelfstandige verplegenden en verzorgenden ondersteunt. ‘Er

kloppen steeds meer verzorgenden bij ons aan, zegt bestuurder Ingrid Eisenberg.

‘Twee jaar geleden begonnen we met niets, nu hebben we zo’n honderd mensen die

we helpen. We voorzien dus wel in een behoefte.’ Volgens Eisenberg is het niet

helemaal eerlijk om de reguliere zorgsector te vergelijken met het zelfstandige

ondernemerschap. ‘Als zelfstandige heb je veel meer vrijheid, je kan kiezen hoe

en wanneer je je werk invult. Dat vinden de meesten natuurlijk sowieso

prettiger.’

Ook organisaties als Landelijk Centrum voor Verpleging en Verzorging en het

NZi signaleren dat er onder de beroepsgroepen in de zorg steeds meer

belangstelling is voor de private sector en het ondernemerschap. Volgens

NZi-onderzoeker Willem van der Wind is het echter een ‘betrekkelijk kleine

voorhoede’ die zijn heil zoekt buiten het reguliere circuit. ‘Het is een in het

oog springend deel van de verplegenden en verzorgenden, maar ik denk zeker niet

dat het een massale trend wordt. De overgrote meerderheid zal zijn

inkomenszekerheid niet willen opgeven,’ aldus Van der Wind.AndrJ van der

Meijden, personeelsfunctionaris bij verzorgingshuis Sonneburgh in Rotterdam, is

niet bang voor een leegloop. ‘Op een bestand van 450 werknemers zijn bij ons het

afgelopen jaar maar twee personeelsleden vertrokken omdat ze voor zichzelf

wilden beginnen. Toch dwingt zo’n signaal ons wel creatiever te worden en daar

is niets mis mee. Het is waar dat zorginstellingen nog eens kritisch naar de

eigen organisatie zouden moeten kijken. We kunnen nog veel efficiënter werken,

vooral op het gebied van overhead. Maar er is daadkracht nodig om daar

beslissingen over te nemen en daar ontbreekt het nog wel eens aan.’/Jeannine

Westenberg

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.