Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Taalverwarring is knelpunt in samenwerking met vrijwilliger’

De samenwerking tussen de beroepskracht en de vrijwilliger wordt steeds belangrijker, maar loopt nog niet altijd op rolletjes. ‘De intentie aan beide kanten is goed, maar ze spreken vaak een andere taal’, zegt Bard Briels. De projectleider peilde de mening van 400 beroepskrachten en vrijwilligers.
‘Taalverwarring is knelpunt in samenwerking met vrijwilliger’

Kenniscentrum MOVISIE peilt jaarlijks maatschappelijke onderwerpen met behulp van een frontliniepanel. Zo passeerden eerder al eenzaamheid (2009) en armoede (2011) de revue. Dat in 2011 onderzoek werd gedaan naar vrijwilligerswerk, geeft wel aan dat het een veelbesproken onderwerp is, legt Briels uit. ‘De relatie tussen beroepskracht en vrijwilliger wordt steeds belangrijker omdat maatschappelijke organisaties steeds vaker een beroep op  vrijwilligers doen.’

Knelpunten

Vrijwilligerswerk, zo blijkt uit de peiling, wordt volgens een meerderheid (69%) een verrijking van het sociale werk genoemd. Zowel de beroepskracht als de vrijwilligers vinden dat ze elkaar aanvullen. Maar toch zijn er enkele knelpunten. En die hebben veelal te maken met verschillende perspectieven en miscommunicatie, meent Briels.

Aanvulling

Zo zien beroepskrachten de vrijwilliger veelal als aanvulling.  Zij vinden dat de inzet van vrijwilligers hun werk extra kwaliteit geeft en dat er activiteiten worden ontwikkeld die anders geen kans zouden krijgen. Zij  zien vrijwilligerswerk vaker als iets extra’s op hun eigen werk. Vrijwilligers zien hun werk vaker als substantiële bijdrage en vinden dat zij de taak overnemen van de beroepskracht.

Taalverwarring

De projectleider ziet ook veel taalverwarring. ‘Beroepskrachten en vrijwilligers spreken een andere taal. Heeft een beroepskracht het over  ondersteuning, dan interpreteert de  vrijwilliger dat vaak als het aan de hand nemen van een kind. En als het over deskundigheidsbevordering van de vrijwilliger gaat, dan krijgt de  vrijwilliger de indruk dat zijn deskundigheid ter discussie wordt gesteld.’

Aanspreekpunt

Briels vindt het opvallend dat er een groot verschil is tussen wat vrijwilligers nodig denken te hebben om goed te kunnen samenwerken met beroepskrachten en welke faciliteiten er daadwerkelijk zijn. ‘Dat gaat vooral over een duidelijk aanspreekpunt in de organisatie en passende begeleiding. Vrijwilligers zouden dit heel graag willen, maar in mindere mate is dit daadwerkelijk aanwezig.’

Verwachtingen

Het onderzoek toont volgens de projectleider aan dat goede communicatie –hoewel het een open deur lijkt- veel knelpunten in de samenwerking uit de weg zou helpen. ‘Het is belangrijk dat er ruimte is voor beide partijen om uit te spreken wat de verwachtingen zijn. Zo kunnen ze goede afspraken met elkaar maken.’ Organisaties moeten volgens Briels investeren in vrijwilligersbeleid. ‘Je kunt niet zomaar zeggen: “oh dat gat dichten we met een aantal vrijwilligers”. Ze hebben echt goede begeleiding nodig en beroepskrachten moeten weten hoe ze daarmee omgaan.’

Oplossen

De vrijwilliger moet altijd de ruimte krijgen om aan te geven wat hij wel en niet kan of wil. ‘De beroepskracht kan het misschien wel vervelend vinden dat hij misschien niet structureel een beroep op de vrijwilliger kan doen, maar dat moet de beroepskracht dan oplossen. Je kan van een vrijwilliger alleen dat vragen wat een vrijwilliger wil. En dat is bij iedereen weer anders.’

Download hier de resultaten over de samenwerking tussen beroepskrachten en vrijwilligers

Bron: ANP-Photo

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.