Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Professionals: maak op tijd een integraal toekomstplan’

‘Met de Participatiewet, de Wmo en de Jeugdwet hebben gemeenten veel mogelijkheden gekregen om integraal beleid te voeren en een sluitende aanpak te realiseren voor jongeren in de overgang naar volwassenheid.’ Dat stelt staatssecretaris Martin van Rijn in een brief aan de Tweede Kamer.
Jeugdzorg-Fotolia-3.jpg
‘Dit probleem is niet nieuw. Deze problematiek bestond ook in het oude stelsel

Wanneer jongeren achttien jaar worden, verandert er veel in hun leven. Ze worden van de ene op de andere dag gezien als volwassene en ze vallen niet meer onder de Jeugdwet, wat gevolgen kan hebben voor zorg en ondersteuning. Kwetsbare jongeren kunnen hierdoor tussen wal en schip vallen. Van Rijn: ‘Dit probleem is niet nieuw. Deze problematiek bestond ook in het oude stelsel, en ook in onze buurlanden zien we vergelijkbare problemen.’

Zorgcontinuïteit

Dat neemt niet weg dat de staatssecretaris hier niets aan wil veranderen. ‘Ik heb het realiseren van zorgcontinuïteit en ondersteuning in de overgang naar volwassenheid hoog op de agenda gezet, samen met onder andere gemeenten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Bij dit proces betrekken we ook de jongeren zelf. Zij kunnen vanuit hun ervaring immers bij uitstek aangeven waar jongeren behoefte aan hebben in deze levensfase.’

Een wettelijke verplichting om de zorg voort te zetten aan jongeren die achttien jaar zijn geworden is niet haalbaar. Wel zou een maatregel mogelijk zijn die instellingen verplicht de nazorg te plannen. En gemeenten verplicht die zorg te financieren. Dat is het voorstel van Mariëlle Bruning, hoogleraar Jeugdrecht. Lees meer >>

Integraal beleid

In principe is er volgens Van Rijn een goede basis om de zorgcontinuïteit te waarborgen. ‘Met de Participatiewet, de Wmo en Jeugdwet hebben gemeenten veel mogelijkheden gekregen om integraal beleid te voeren en een sluitende aanpak te realiseren. Bij de overgang naar volwassenheid is het aan gemeenten om een goede aansluiting tussen deze wetten te realiseren. Om alle jongeren te ondersteunen richting participatie en zelfredzaamheid is een integrale en preventieve aanpak nodig van de gemeente en partners op de leefgebieden onderwijs, werk, inkomen, zorg, veiligheid en wonen.’

Samenwerking

Maar om daadwerkelijk tot een sluitende aanpak te komen, is een goede samenwerking tussen partijen volgens Van Rijn cruciaal. Daarom is een landelijke werkagenda opgesteld die zich aan de ene kant richt op het vergroten van kennis op gemeentelijk niveau en aan de andere kant op het wegnemen van bestuurlijke knelpunten op landelijk niveau.

Toekomstplan

In een recent onderzoek van Samenwerkend Toezicht Jeugd constateerden de inspecties dat de verschillende partijen die bij ondersteuning van een kwetsbare jongere betrokken zijn vaak afzonderlijk van elkaar een plan maken. Dit moet veranderen. Daarom werken Movisie, Divosa en de VNG aan bouwstenen die kunnen helpen een compleet toekomstplan te maken voor jongeren en jongvolwassenen. Van Rijn: ‘Professionals moeten ruim voor de achttiende verjaardag aan de slag met een integraal toekomstplan. In samenspraak met de adolescent en andere betrokkenen moet worden vastgelegd welke ondersteuning er nodig is op alle leefdomeinen.’

Verlengde pleegzorg

Verder zou Van Rijn graag zien dat sommige jongeren langer bij hun pleegouders blijven. ‘Ik ben van mening dat wanneer pleegkinderen hun achttiende jaar bereiken, afgewogen moet zijn of zij al zelfstandig verder kunnen of dat verlengde pleegzorg of een andere vorm van begeleiding of ondersteuning nodig is. De Jeugdwet faciliteert de mogelijkheid dat kinderen vanaf hun achttiendede nog in hun pleeggezin kunnen blijven. Het is aan gemeenten om in overleg met pleegouders, pleegkinderen, de pleegzorgaanbieder en eventueel de gezinsvoogd tot een beoordeling te komen wat nodig en wenselijk is voor de achttienjarige.’

Passende ondersteuning

De staatssecretaris beseft verder dat leeftijd niet altijd bepalend moet zijn. Soms past een Wmo-ondersteuning beter bij de vraag van iemand van zeventien, soms heeft een achttienjarige een vraag in het verlengde van zijn Jeugd-ggz. ‘Er is een roep vanuit gemeenten om onafhankelijk van leeftijdsgrenzen en afhankelijk van het individu te kunnen kiezen voor de meest passende voorziening. De Jeugdwet faciliteert de mogelijkheid om jeugdhulp te bieden na het achttiende jaar, daar moet wel binnen een half jaar na de achttiende verjaardag duidelijkheid over zijn. Omgekeerd kan ook besloten worden tot bijvoorbeeld ondersteuning vanuit de Wmo, afhankelijk van de behoeften en zelfstandigheid van de jongere.’

‘Na hun achttiende vallen jongeren niet meer onder de Jeugdwet. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat zeven tot tien procent van de jongeren niet meer naar school gaat en geen werk heeft. Wie heeft dan nog zicht op deze jongeren? Samen moeten we voorkomen dat ze buiten beeld raken.’ Lees meer >>

Buiten beeld

En dan is er nog de groep jongeren zonder goede startkwalificatie. Zij hebben een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, zijn vaker werkloos, ontvangen lagere lonen en volgen weinig bijscholing. Gemeenten hebben deze jongeren niet goed in beeld en kunnen ze zodoende ook niet begeleiden. Van Rijn: ‘Uit onderzoek blijkt dat de overgang naar volwassenheid veel meer omvat dan alleen zorg: betaalbare woonruimte, een stabiel inkomen, voorkomen en oplossen van schulden en een diploma halen ondanks schulden. Van de Straat rond op dit moment hun rapportage af, waarbij ik met hen kijk op welke wijze de conclusies zo breed mogelijk kunnen worden verspreid.’

GGZ

Tot slot wil de staatssecretaris de overgang van de Jeugd-ggz naar de Volwassen-ggz versoepelen. Wanneer een jongvolwassene overgaat van Volwassenen-ggz, kan het soms voorkomen dat hij gedwongen moet wisselen van behandelaar. Van Rijn: ‘Samen met gemeenten, zorgaanbieders en -verzekeraars zoeken we oplossingsrichtingen met betrekking tot knelpunten voor de aansluiting van het aanbod van Jeugd-ggz. Daarnaast worden knelpunten in regelgeving verkend. Hier gaan we vaststellen voor welke knelpunten reeds oplossingsmogelijkheden bestaan die verder ontwikkeld of breder bekendgemaakt moeten worden, of dat er sprake is van vraagstukken die we bestuurlijk moeten oplossen.’

Lees hier de hele brief die Martin van Rijn aan de Tweede Kamer schreef.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.