Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Oud en eenzaam: Eenzaamheid is een vicieuze cirkel

Sociale uitsluiting en eenzaamheid. De buurtrestaurants van VanHarte spelen hier op in. Ouderen komen er een hapje eten en een praatje maken. Uit schattingen van onderzoeksbureaus blijkt dat het met het welzijn van ouderen niet altijd positief is gesteld. Ruim één miljoen 55-plussers beschouwt zichzelf als eenzaam. Zo ook Dien Kleijnenburg (80).

Door Esther van Andel – ‘“Wat heb ik een medelijden met mezelf”, denk ik

soms. Zeker wanneer ik voor de spiegel sta en mijzelf recht in de ogen kijk. Dan

stromen de tranen over mijn wangen. En niet zo zachtjes ook’, zegt de 80-jarige

Dien Kleijnenburg uit Den Haag. ‘Dat moet je wel durven, hoor’, vervolgt ze.

‘Maar alleen op die manier krijg je vrede met jezelf.’ Ze neemt nog een nipje

van haar groentesoep. ‘Hmm’, mompelt ze, ‘hij is wel pittiger dan

normaal.’

Vijf minuten later is haar kommetje leeg. De vrijwilliger van het VanHarte

restaurant in het voormalige Terra College in Den Haag ruimt de tafel af.

Terwijl ze de andere twee dames aan tafel aankijkt, zegt Kleijenburg: ‘Weet je

wat het is? Eenzaam zijn we allemaal. Maar wanneer je het positieve eruit kan

halen, krijg je weer energie om er bovenop te komen.’

Alleen is maar alleenEenzaamheid onder ouderen. Het is

een gevoelig onderwerp. Terwijl de één dagelijks onder de mensen is, zit een

ander verdrietig weg te kwijnen. Schattingen geven aan dat 32 procent van de

55-plussers in Nederland als eenzaam bestempeld kan worden (De Jong Gierveld,

1999). Dat komt neer op ruim 1,2 miljoen ouderen, waarvan 28 procent als matig

eenzaam wordt beschouwd, 3 procent als ernstig eenzaam en 1 procent als uiterst

eenzaam.

In de eetzaal van het VanHarte restaurant zitten zo’n dertig mensen. De

meerderheid is ouder dan 65 jaar. Ze komen niet alleen voor de warme maaltijd,

maar ook voor de gezelligheid. Juíst voor de gezelligheid, want hier maken ze

een praatje, leren ze mensen kennen en in het uiterste geval houden ze er

vrienden aan over.

“De maaltijd als bindmiddel” is dan ook het motto van VanHarte restaurants.

Deze restaurants – verspreid door Den Haag, Rotterdam, Amsterdam, Zoetermeer en

Leeuwarden – binden de strijd aan tegen sociale armoede en

isolement.‘Eenzaamheid? Ik wéét wat het is hoor, meid. Jaren duurt het. Niet

één, twee of drie jaar. Nee, tien jaar!’

De glimlach op het gezicht van de Haagse, bejaarde vrouw vervaagt wanneer

ze haar aangrijpende verhaal vertelt. ‘Pas na tien haar had ik weer een beetje

fut gevonden om wat te ondernemen. Hiernaartoe komen bijvoorbeeld. Heerlijk vind

ik het. Ik verheug me er elke keer op’, zegt ze. ‘Het is gezellig, ik zie wat

mensen om me heen. Zo nu en dan hoor je nog eens wat. En ik hoef niet te koken.

Alleen is ook maar alleen.’

Geen hond die wat terugzegtWanneer de salades worden

geserveerd die bij het hoofdgerecht horen, snoepen de dames aan de tafel van

mevrouw Kleijnenburg er alvast een beetje van. Annie Kolenbrander (78) en Thea

Veltrop (74) kijken of ze water zien branden als ze luisteren naar het verhaal

van mevrouw Kleijnenburg.

‘Goh’, zegt Annie. ‘Nou, daar heb ik geen last van hoor. Gelukkig heb ik

jou, Thea.’ Ze lonkt even naar haar vriendin en snuift de geur van de nasi op.

Mevrouw Kleijnenburg neemt een hap en vervolgt met volle mond: ‘Ik kom hier al

een paar jaar twee keer per week. Eind 2005 ben ik een half jaar niet geweest.’

Ze tikt met vlakke hand een paar keer op haar rug. ‘De boel was versleten.

Ik kon niet lopen. Drie tot vier dagen in de week bleef ik binnen. Geen mens die

ik zag. En dat, dát is eenzaamheid. Het probleem is dat je niets kunt bespreken.

Je kunt wel tegen de muur gaan zitten ouwehoeren, maar er is geen hond die wat

terugzegt’, vertelt ze.

Nu vult ze haar dagen nuttig. Voor een boodschap gaat ze zelf de deur uit.

‘Ik dwing mezelf elke dag een uurtje naar buiten te gaan. Rollator mee en

wandelen maar. Dat houdt de boel ook soepel. En je ziet nog eens wat.’ Maar

voordat ze zover was, ging ze door een dal.

Kleijnenburg: ‘Op de stille momenten die me het meest frustreerden belde ik

mijn kinderen wel eens op. “Wanneer kom je nou eens langs”, vroeg ik dan. Nou

ja, het was meer een bevel. “Ik zit hier ook maar te zitten.” Ik nam ze niks

kwalijk. Maar dan kon ik eindelijk eens even lekker mijn gal spuwen’, legt ze

uit.

Het gehele artikel is te lezen in Zorg + Welzijn Magazine 7, juli

2007. Drie maanden na publicatie wordt het op de website

geplaatst.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.