Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Allochtoon voelt zich meer Nederlander in witte buurt

Hoe witter de buurt, hoe sterker allochtonen zich identificeren met Nederlanders. De etnische samenstelling van de buurt doet ertoe wanneer het gaat om integratie. Dat stellen de sociologen Esther Havekes en Wilfred Uunk van de Universiteit van Tilburg.
Allochtoon voelt zich meer Nederlander in witte buurt

Esther Havekes (23) schreef haar bachelor thesis over etnische minderheden. Wilfred Uunk spoorde haar aan over haar bevindingen een artikel te schrijven voor het sociaalwetenschappelijk tijdschrift Mens & Maatschappij. Havekes: ‘Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in etnische minderheden. Het onderwerp blijft heel actueel en het is bijzonder dat het gedrag van mensen beïnvloed wordt door de context. Waar je woont, heeft invloed op je doen en laten.’

Met de komst van de gastarbeiders in de jaren zestig is Nederland uitgegroeid tot een land met een multiculturele samenleving. In het maatschappelijke debat is integratie een veelbesproken thema. Wijken waar alleen allochtonen wonen, worden door de politiek gezien als het bewijs en de oorzaak van een falende integratie, stelt Havekes in haar artikel.

Havekes onderzocht in haar thesis ‘Identificatie in context’ of de etnische samenstelling van een buurt invloed heeft op mate waarin allochtonen zich meer Nederlander voelen of migrant. De socioloog legde verschillende onderzoeken en theorieën naast elkaar en maakte een analyse.

Distantiëren
‘Er zijn twee theorieën die verklaren waarom de buurt effect heeft op culturele integratie. De contacttheorie stelt dat allochtonen in “witte buurten” meer in contact komen met autochtonen. Zo leren zij elkaar beter kennen en ze kunnen zich inleven in elkaars cultuur’, legt Havekes uit. De autochtoon gaat zich volgens de contacttheorie meer identificeren met Nederlanders dan met de eigen groep.

De andere theorie is de sociale-identiteitstheorie. Havekes: ‘De theorie stelt dat wanneer je als allochtoon in een “zwarte wijk” woont, waar iedereen dezelfde herkomst heeft, je minder waarde hecht aan je identiteit. Als een allochtoon in een “witte wijk” woont, zal hij juist de verschillen benadrukken en zich meer distantiëren van de andere groep. De voorspelling van deze theorie is dat een allochtoon in een witte buurt zich minder Nederlander voelt.’

De socioloog gebruikte in haar analyse de uitkomsten van een grootschalige enquête onder de vier grootste minderheidsgroepen in Nederland: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen. ‘Het blijkt dus dat je als allochtoon in een “witte buurt”, een buurt met ruim 60 procent autochtonen, je meer Nederlander voelt.’

Niet alleen het contact met autochtonen heeft invloed op het gevoel Nederlander te zijn, blijkt uit het onderzoek. Een wittere buurt beïnvloedt de identificatie ook op andere manieren. Mogelijk speelt mee dat deze buurten vaak schoner en veiliger zijn dan ‘zwarte buurten’. De allochtone buurtbewoners zouden daardoor positiever over Nederlanders kunnen denken.

Het onderzoek bevestigt dus de contacttheorie en verwerpt de sociale-identiteitstheorie, stelt de sociologe. Maar niet alle voorspellingen uit de contacttheorie kloppen. Volgens de theorie heeft het contact met autochtonen minder effect op Turken en Marokkanen dan Surinamers en Antillianen. Omdat de eerste groep de Nederlandse taal minder beheerst. Deze verwachting gaat volgens het onderzoek van Havekes niet op.

Oplossing
De bevindingen van Havekes zijn niet de oplossing voor het integratieprobleem, onderstreept ze. ‘Je kunt niet zeggen dat als alle buurten nu gemengd zijn, het wel goed komt met de integratie. Uit het verleden is gebleken dat het spreiden van allochtonen ook niet altijd werkt. Spreidingsbeleid is volgens onderzoek nadelig voor de sociale cohesie in buurten.’ Maatschappelijk gezien zijn de bevindingen belangrijk. Het zou kunnen betekenen dat wanneer minderheden steeds meer bij elkaar gaan wonen, ze zich steeds meer terugtrekken in de eigen groep, waardoor ze wellicht minder integreren. In wetenschappelijk opzicht zijn de resultaten van het onderzoek belangrijk, omdat ze de voorspellingen uit de sociale-identiteitstheorie verwerpen.

Het onderzoek over culturele identificatie beslaat slechts een stukje van het complexe integratievraagstuk, legt Havekes uit. ‘Niet alleen de buurt, maar heel veel andere factoren spelen mee. Vervolgonderzoek moet over een langere tijd meten wat precies invloed heeft op wat.’ Is bijvoorbeeld de concentratie van allochtonen de oorzaak van de geringe identificatie met Nederlanders of zorgt juist de geringe identificatie ervoor dat allochtonen bij elkaar gaan wonen?

Havekes maakte in haar onderzoek gebruik van cijfers uit de grootschalige enquete Sociale Positie en Voorzieningengebruik van Allochtonen 2002 en van het Centraal Bureau voor de Statistiek. 

Meer weten? Lees dan ook de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Daarvoor kunt u zich hier aanmelden.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.