Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Trakteren op speed is iets anders dan op krentenbollen’

Licht verstandelijk gehandicapte jongeren gebruiken net zo veel drugs en alcohol als ‘gewone jongeren’, maar lopen veel grotere risico’s. LVG-instelling Gastenhof Urmond experimenteerde met een preventieprogramma. ‘Drugsgebruik is bespreekbaar geworden.’
‘Trakteren op speed is iets anders dan op krentenbollen’

Martin (17 jaar) verblijft sinds enige maanden in een instelling voor licht verstandelijk gehandicapten. Via kennissen buiten de instelling is hij aan speed gekomen. Die deelt hij met enkele jongeren uit zijn groep. Bij een van hen valt dat snuiven verkeerd: hij slaat door en wordt gevaarlijk agressief. Uit veiligheidsoverwegingen wordt hij overgeplaatst naar een andere groep, waar zijn behandeling opnieuw kan beginnen. Als de groepsleider Martin erop wijst dat er niet mag worden gedeald, antwoordt hij: ‘Dat is geen dealen, maar een vriendendienst.’ Lone Linssen, GZ-psycholoog en stafmedewerker onderzoek en ontwikkeling bij Gastenhof, een onderdeel van de Koraal Groep, orthopedagogisch behandelinstituut in Limburg: ‘Leg dan maar eens uit dat trakteren op speed iets heel anders is dan trakteren op krentenbollen.’

Psychoses
LVG-jongeren gebruiken net zo veel alcohol en drugs als gewone jongeren. Maar de risico’s zijn voor hen veel groter. Linssen: ‘Hun behandeling wordt erdoor gefrustreerd, met name als ze medicatie gebruiken. Ze kunnen bijkomende problemen krijgen, bijvoorbeeld psychoses. Ze overzien niet de gevolgen van het gebruik. Als ze problematisch gebruiken, houden ze vol dat ze er morgen makkelijk mee kunnen stoppen. Ze zijn heel beïnvloedbaar en willen er graag bijhoren. Vooral met meisjes die onder invloed van drugs worden gepaaid door loverboys gebeuren de vreselijkste dingen.’
Terwijl de risico’s groter zijn, zijn deze jongeren minder ontvankelijk voor preventie. Marijke Bouts van Mondriaan Verslavingspreventie: ‘Gewone voorlichtingsprogramma’s zijn voor hen te ingewikkeld. Ze bevatten te veel tekst en doen een te groot beroep op hun concentratie- en denkvermogen.’

Zelfmedicatie
Daarom ontwikkelde het Trimbos-instituut samen met de verslavingszorg en LVG-sector een specifiek op deze doelgroep afgestemd preventieprogramma. Vorig jaar is dat onder andere uitgeprobeerd bij Gastenhof (zie kader). Alle twaalf personeelsleden van een behandelgroep van negen jongeren werden gedurende vijf bijeenkomsten geschoold over middelengebruik en het bespreekbaar maken van het gebruik met jongeren. Bouts: ‘Wij hadden al ervaring met het scholingsprogramma ‘Open en Alert’ voor personeel in de residentiële jeugdhulpverlening. Dat hebben we samen met het Trimbos-instituut aangepast voor de jeugd-LVG.’
Linssen: ‘Het personeel kreeg onder meer inzicht in de redenen waarom jongeren gebruiken. Ze kampen vaak met veel problemen. Voor onze jongeren kunnen drugs een vorm van zelfmedicatie zijn: ze geven rust en ontspanning en soms een uitweg uit de verveling. Het is dan belangrijk alternatieven te vinden om die behoeften te bevredigen, bijvoorbeeld sport of muziek maken.’ Het personeel vond de training zeer leerzaam, vooral het werken met door hen zelf ingebrachte casussen gaf praktische handvatten.

Veel beeld
Voor de voorlichting aan jongeren werd bestaand voorlichtingsmateriaal herschreven. Bouts: ‘We hebben folders gebruikt met weinig tekst en veel beeldmateriaal. En we werkten met een spel, waarbij de vragen zo zijn gesteld dat de jongeren nooit het gevoel krijgen een fout antwoord te geven. Een gouden greep hierbij was dat we drie jongeren uit de groep betrokken bij de voorbereiding van de bijeenkomsten. Ze voelden zich mede verantwoordelijk voor het goede verloop ervan.’
Of de jongeren nu verstandiger met middelen omgaan, is en wordt niet gemeten. ‘Wel vinden de jongeren zelf dat ze er veel van hebben geleerd’, zegt , zegt Linssen, ‘ De voorlichting aan ouders was geen succes. Ondanks grote inspanningen hiervoor ouders te werven, kwam er maar ééntje opdagen. Linssen: ‘Ouderparticipatie is bij deze doelgroep altijd lastig. Ze kunnen de opvang van hun andere kinderen niet regelen, of ze hebben allerlei andere problemen aan hun hoofd. Misschien moeten we die voorlichting koppelen aan een moment waarop ouders toch al wel komen, bijvoorbeeld een speciale feestdag.’

Toch zijn Bouts en Linssen erg tevreden over het resultaat. Linssen: ‘Voordat dit project startte, was de Koraal Groep al van plan een visie op middelengebruik te ontwikkelen. Inmiddels is die er. Middelengebruik is bespreekbaar geworden. Voorheen was het verboden en deden jongeren dat toch, dan kregen ze straf. Nu is het praten erover een onderdeel van de behandeling. Als jongeren gebruiken, wordt gekeken hoe je in er in die individuele gevallen mee moet omgaan.’

Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nr 10, oktober 2010.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.