
In talloze gemeenten is het gedachtegoed van Positieve Gezondheid inmiddels omarmd, soms door een enkele organisatie, soms door een hele provincie (heel Limburg wil Positief Gezond worden, zie ook: limburgpositiefgezond.nl).
Over Positieve Gezondheid is ook in Zorg+Welzijn veel geschreven, maar kunt u toch nog eens uitleggen wat de kern is?
‘Positieve Gezondheid is een brede benadering van gezondheid. De focus is op de mensen zelf, hun veerkracht en wat hun leven betekenisvol maakt. Het concept is uitgewerkt in zes dimensies: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving,cx kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren. Door aandacht te bed
steden aan al deze aspecten en vooral aan wat voor iemand persoonlijk het belangrijkste is, draag je bij aan het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan.’
En de sociaal werker kan het spinnenweb als gespreksinstrument aanbieden om eigen regie te stimuleren?
‘Klopt. Er zijn meerdere versies van het spinnenweb: voor volwassenen, voor kinderen, voor jongeren, voor mensen die moeite hebben met begrijpend lezen. Bij elk instrument geeft de cliënt ofwel zichzelf op papier een rapportcijfer per dimensie, ofwel beantwoordt de cliënt digitaal de vragen over de zes dimensies. Bij mentaal welbevinden gaat het bijvoorbeeld over jezelf accepteren en het gevoel van controle, bij kwaliteit van leven over je veilig voelen en kunnen rondkomen.
Uit de antwoorden komen scores, bijvoorbeeld een 5 op meedoen en een 6 op dagelijks functioneren. Maar de bedoeling is nadrukkelijk níét om een gesprek te beginnen over de laagste score. Het spinnenweb heeft een ordenende werking: mensen krijgen een overzicht van hoe ze zelf hun gezondheid en hun welbevinden beleven.’
En dan?
‘Mensen zelf laten nadenken over hun situatie. Professionals moeten een coachende rol aannemen en de ander helpen zijn of haar eigen oplossingen te vinden. Het gesprek beginnen met open vragen is helpend: “Wat valt u op?”, “Wat is belangrijk voor u op dit moment?”, “Welke inzichten kreeg u bij het zien van uw spinnenweb?” “Is er iets wat u graag zou willen veranderen?” Wacht af wat deze vragen losmaken bij de ander. Vaak heeft iemand wel een punt waarvan hij of zij zegt: “Dáár wil ik graag beginnen, dat is voor mij het essentiële probleem of mijn ultieme droom”. De kunst is mensen te activeren, dat ze zelf aangeven wat moet veranderen om bij dat punt te komen. Het gaat om wat mensen willen, niet om wat ze moeten.’
Positieve Gezondheid helpt ook mantelzorgers: bezoek het congres
Op het BSL-congres Samenwerken met de mantelzorger leer je onder andere hoe Positieve Gezondheid in de praktijk kan werken voor mantelzorgers. Miriam de Kleijn geeft daar een sessie over.
In deze sessie leer je:
- Hoe positieve gezondheid mantelzorgers helpt om inzicht en overzicht te krijgen en daarmee meer regie.
- Welke praktische tools en gespreksmethoden je kunt gebruiken om mantelzorgers te ondersteunen.
- Hoe mantelzorgers zelf aan de slag kunnen met deze tools en gespreksmethoden.
Het congres Samenwerken met de mantelzorger is op 30 september in Ede. Bekijk hier het volledige programma.
Hoe wetenschappelijk onderbouwd is deze benadering?
‘Dat de zes dimensies heel belangrijk zijn, weten we uit meerdere onderzoeken, waarin patiënten, behandelaars en allerlei andere groepen mensen aangaven wat gezondheid voor hen betekent. Voor de patiënten bleken bijvoorbeeld kwaliteit van leven en zingeving ook heel belangrijk. Zij gaven aan dat ze zich in hun kracht aangesproken voelen als de nadruk ligt op veerkracht en eigen regie.
Dat weten we ook dankzij Aaron Antonovsky. Deze Israëlisch-Amerikaanse socioloog heeft onderzoek gedaan bij mensen die de concentratiekampen hebben overleefd en die daar opvallend genoeg niet zwaar door waren getraumatiseerd. Antonovsky vond drie elementen voor veerkracht. Mensen moeten hun situatie begrijpen, dat is wat het spinnenweb doet. Mensen moeten het gevoel hebben dat ze iets kunnen kiezen dat voor hen echt belangrijk is. Dat kun je bereiken met de juiste gesprekstechniek. En dan moet je als professional niet een probleem willen oplossen, maar aandacht geven aan de waarden en dromen van de cliënt, waardoor motivatie ontstaat om tot actie over te gaan. Dat is het derde essentiële element voor veerkracht; iets gaan doen, handelen, al is die handeling nog zo klein.’
Een sociaal werker denkt misschien: ik probeer altijd aan te sluiten bij wat cliënten belangrijk vinden, en die gesprekstechnieken beheers ik dankzij mijn opleiding en ervaring. Wat voegt Positieve Gezondheid toe?
‘Het spinnenweb kun je bij iedere cliënt op tafel leggen, je kunt altijd iets aanraken waardoor de motivatie gewekt wordt. In Limburg zijn sociaal werkers die op huisbezoek gaan in achterstandswijken getraind in Positieve Gezondheid. Een vrouw waarmee zij het spinnenweb bespraken, was haar huis twee jaar niet uitgeweest. Zij werd door het invullen van het spinnenweb geraakt en vertelde dat haar droom “luxe” was. Luxe bleek een douche te zijn. Dat kon geregeld worden door de gemeente en dat gaf de vrouw vertrouwen om met de sociaal werker verder aan haar welzijn te werken.
Maar: Positieve Gezondheid is geen trucje. Een ander gesprek kunnen voeren in alle rust en niet in de oplosstand schieten, daar gaat het om. In de trainingen zien we continu het belang van oefenen in luisteren en loslaten. Een voorbeeld: tijdens de training zijn er diverse oefengesprekken. Je vertelt wat het invullen van je eigen spinnenweb voor jou betekent. Er is een verteller, een luisteraar en observator. De verteller heeft 7 minuten, de luisteraar mag alleen non-verbaal steunen. Maar dan stiltes toelaten, blijkt heel lastig. “Ik was bijna bij mijn gevoel, en toen stelde de luisteraar toch een vraag en schoot ik weer naar mijn hoofd”, vertelde een verpleegkundige die de training had gedaan. We moeten stoppen met plukken en sjorren aan mensen, dat is zeker te leren, maar voor velen nog geen tweede natuur.’
Maar: sociaal werkers komen vaak bij mensen met complexe problematiek, zoals verslavingen, psychische problemen, grote schulden… vragen we niet te veel eigen regie van deze mensen?
‘Natuurlijk blijft ondersteuning bij complexe problematiek nodig. Bovendien moet je voor gedragsverandering zeker weten dat mensen gemotiveerd zijn. Ik heb zelf in een kliniek gewerkt met mensen met een verslaving, natuurlijk is het dan belangrijk uitvoerig te peilen of mensen echt willen veranderen en dus stappen zetten. En dan nog kunnen mensen onderweg afhaken en later weer terugkomen.
Tegelijk, juist als mensen op hun dieptepunt zijn beland, kan er een kentering ontstaan. Het gaat erom dat een sociaal werker of een andere professional op dat moment de juiste snaar kan raken. Daar helpt Positieve Gezondheid bij en dan kunnen wondertjes ontstaan. “Het leven gaat met mij dansen”, zei iemand na het overwinnen van een zware verslaving. Daaraan kunnen bijdragen maakt me heel dankbaar.’
Toch is echte gedragsverandering lastig en kunnen er ingewikkelde dilemma’s spelen. Je ziet verwaarlozing, maar de cliënt zegt dat alles goed gaat, wat doe je dan?
‘Er zullen altijd mensen zijn die aan blijven geven dat ze geen verandering willen. Dat moet je dan respecteren. Maar je kunt mensen desondanks meer inzicht geven in hun situatie. Vraag naar werk, vraag naar waar ze blij van worden, vraag naar hoe fijn ze het thuis hebben. Dat vergroot de kans dat de cliënt zelf uitspreekt dat hij toch ergens iets zou willen veranderen. Belangrijk daarbij is trouwens ook te vragen naar wat zou kunnen maken dat iemand zijn voornemen toch niet uitvoert; dat het toch niet gaat lukken. Waarin zit de weerstand en wat heeft diegene nodig om het tóch te gaan doen?’
Nog andere adviezen voor sociaal werkers?
‘Werken met Positieve Gezondheid vraagt een ander soort gespreksvoering, daarvoor zijn dus de trainingen. Ga met ervaringsdeskundigen werken, hun expertise is goud waard. En werk samen met huisartsen. In Nederland zijn zorg en welzijn nog vaak twee verschillende werelden, terwijl veel schijnbaar medische problemen eigenlijk sociale problemen zijn. In de Scandinavische landen vallen zorg en welzijn onder hetzelfde ministerie en dezelfde wethouder in de gemeente. Die stap vooruit moeten wij in Nederland nog maken.’
MACHTELD HUBER
Machteld Huber (1951) was huisarts en therapeut voor mensen met complexe problematiek (zoals verslaving en oorlogstrauma). Haar ervaringen als arts en therapeut en eigen ervaringen met ziekte (ze kreeg onder andere kanker op jonge leeftijd) overtuigden Huber ervan dat zingeving en veerkracht meer aandacht moeten krijgen in de gezondheidszorg. In 2014 promoveerde ze aan de Universiteit van Maastricht op het door haar ontwikkelde concept Positieve Gezondheid. In 2015 richtte ze het Institute for Positive Health op (iph.nl).


Wat knap om op 63 jarige leeftijd nog te promoveren, mijn complimenten!
Astrid