Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Citotoets voor de zorg

Deze week weet ook de jeugd in Noord Brabant hoe ze hebben gepresteerd. Ze gaan de zomer in met een glimlach om de lippen of zijn bespreekgeval, een aantal blijft zitten en moet volgend jaar naar een andere school.
Betty Vervoort

Later als ze groot zijn is het niet anders. Niet presenteren naar verwachting is ontslag, een slecht uitgevoerde taak betekent geen bonus. We zijn het van jongs af aan gewend; we worden beoordeeld op ons presteren.

We doen ons best, maar het moet toch echt veel beter. Dat zou de conclusie kunnen zijn van de het onderzoek dat Peter Kanne presenteerde op het congres Transformatie in het sociaal domein ( 18 juni 2015).  ‘Met name in de jeugdzorg zien we een lagere waardering en een toename van onduidelijkheid.’ De onderzoeker plaatst hierbij terecht de kanttekening dat we met de transformatie nog maar pas begonnen zijn en dat het onderzoek vooral moet leiden tot verbeteracties.

De Kinderombudsman noemt op zijn site de stand van zaken binnen de jeugdzorg “één grote proeftuin”. Wijkteams hebben nog niet overal de noodzakelijke deskundigheid in huis, zoals de expertise voor het zorgvuldig schrijven van een verzoek tot onderzoek voor de Raad voor de Kinderbescherming of het herkennen van signalen van kindermishandeling. Ouders en kinderen weten niet goed bij wie ze met vragen over de jeugdzorg moeten aankloppen. Elkaar vinden is niet vanzelfsprekend en het zoeken kost tijd. Tijd die de cliënt niet altijd heeft.

Met graagte onderzoeken we hoe effectief onze nieuwe structuren zijn, maar een nieuwe manier van werken vraagt ook om nieuwe meetinstrumenten – een Cito toets voor de zorg. Waarbij we twee vragen van belang vinden: wat levert de manier van werken op voor de cliënt (maatschappelijke opbrengst); en wat kost het in vergelijking met de oude manier van werken. Eén gezin, één plan, één coördinator blijkt in de praktijk een lange weg te zijn en dus op korte termijn kostbaar. Om gemeenten te helpen de inzet van hun wijkteams inzichtelijk te maken is het instrument “de Effectencalculator ” ontwikkeld. Het instrument is dit eerste jaar landelijk in meer dan 15 gemeenten toegepast.

Ik kan nu al – zelfs als beginnend gecertificeerd Effectencalculator – een effect voorspellen voor de gemeenten in Nederland. De nieuwe manier van werken gaat geld kosten, meer geld dan vooraf gedacht. De ondernemers onder ons weten het al lang: een nieuwe manier van werken gaat pas na drie jaar geld opleveren. Grote positieve nevenopbrengst van al dat meten is dat tijdens deze meting de zorgverleners en de beleidsmakers intensief in gesprek gaan. Ze nemen tijd en ruimte om te analyseren wat ze direct aan hulp voor de cliënt inzetten en wat de maatschappelijke opbrengst is.

Bij het ontwikkelen van nieuwe medicijnen, nieuwe auto’s, nieuwe huidproducten, is wettelijk vastgelegd dat  er een  jarenlange proefperiode in acht genomen moet worden voordat het product op de markt komt. Terwijl de proefperiode voor de zorg voor onze jeugd toch vooral in de praktijk moet plaatsvinden. Waarom is deze nieuwe manier van werken/bekostigen niet eerst voor langere periode uitgezet op beperkte schaal, een verantwoorde meerjaren-pilot met een gedegen Effectencalculatie?  De cijfers zijn binnen maar wie gaat bepalen wat de gevolgen zijn van tegenvallende prestaties en een matig rapportcijfer?

Betty Vervoort is werkzaam als adviseur bij K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd. Haar belangrijkste werkterrein ligt op kennistransfer en het initiëren van samenwerking tussen mensen en instellingen in het sociaal domein.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.