Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties7

Sandra Korthuis (VNG): ‘Welzijnswerker te hoog opgeleid’

Meer aanbod van collectieve welzijnsproducten, minder beleid. Dat is wat gemeenten vragen van welzijnsorganisaties, zegt Sandra Korthuis, directielid van de VNG. ‘Met het oog op de vergrijzing moeten we ons afvragen of de gemiddelde welzijnswerker niet te hoog is opgeleid.’

Welzijnsorganisaties moeten inspelen op de Kanteling van de gemeenten, door zich te richten op aanbod van collectieve oplossingen in plaats van individuele hulpverlening. Aldus Sandra Korthuis, directeur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Als het gaat om ondersteuning van mensen die intensieve zorg nodig hebben, kunnen we meer gebruik maken van wat ik vaak noem: “de tante Truus en ome Jan types”.’

65 Plussers
De gemeenten krijgen met de Wmo en met de mogelijke toekomstige overheveling van AWBZ-taken een intensieve taak voor maatschappelijke ondersteuning. Korthuis pleit ervoor om bij de uitvoering van die ondersteuning te kijken naar ‘Het enorme potentieel aan zelfstandige 65 plussers. Je kunt je afvragen of de gemiddelde welzijnsmedewerker niet te hoog is opgeleid. Voor ondersteunend werk worden nu vaak hbo-mensen ingezet.’

Vergrijzing
De vergrijzing noopt tot het bedenken van oplossingen om aan de stijgende vraag naar ondersteunende- en zorgactiviteiten tegemoet te komen. Tante Truus en ome Jan zijn een serieuze optie, zegt Korthuis. ‘Dat kan ook in betaald verband. Anderzijds kun je mensen inzetten als vrijwilliger. Dat hoeft niet altijd professioneel begeleid te worden.’

Bezuinigingen
De VNG verzet zich met hand en tand tegen de aangekondigde bezuinigingen van 200 miljoen op de Wmo. De VNG-directeur erkent dat de Kanteling geld oplevert. ‘Maar dat is hard nodig om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. Het rechtvaardigt niet een dergelijke forse bezuiniging. Enerzijds legt het kabinet de risico’s, denk aan de stijgende tarieven voor huishoudelijk hulp, neer bij de gemeenten. En anderzijds gaat het de eventuele voordelen op voorhand afromen.’

Overheveling
Volgens Korthuis zijn de bezuinigingen in strijd met de afspraken die kabinet en VNG gemaakt hebben. ‘De aangekondigde de Wmo-bezuinigingen schaden het vertrouwen van gemeenten in het rijk, ook bij de overheveling van meerdere AWBZ-taken. In relatie tot de AWBZ zijn er mogelijkheden om op termijn meer te doen met hetzelfde geld. Nu bezuinigen op de Wmo betekent straks extra zorguitgaven.’

Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.

7 REACTIES

  1. Als directeur van een detacheringsbureau in de sector welzijn spreek ik vele welzijnsinstellingen. In toenemende mate is men bewust bezig na te denken over welk niveau nodig is in de organisatie. Daarmee wordt oa kritisch gekeken naar de aard van de werkzaamheden en de doelgroep. Deze overwegingen zijn overigens niet alleen gedreven door de inhoud, maar ook zeker financieel. Instellingen worden gedwongen kritisch te kijken naar hun bedrijfsvoering en dus ook naar de personele inzet. Je kunt dus zeker niet zo (de vraag) stellen dat (of) welzijnswerkers te hoog zijn opgeleid. Je hebt in deze werksoort in toenemende mate te maken met maatwerk. Dat is ook het nieuwe welzijnswerk, wat mij betreft; adviseer, ondersteun bewonersinititatieven, ontwikkel netwerken en stimuleer zelfredzaamheid. Er valt nog veel meer over te zeggen maar eigenlijk kom ik tot de conclusie dat er in de sector welzijn juist een toenemende behoefte is (zal zijn) aan HBO opgeleide medewerkers.

  2. Lees alle reacties
  3. Mevrouw Korthuis doet een goede poging de bezuinigingsgolf in te dammen. Ik heb wel een klein aandachtspuntje: haar opmerking over te hoog opgeleide welzijnswerkers is bezijden de werkelijkheid. Ik herken dit niet erg. In mijn organisatie, en evenmin bij veel collega’s. Ik zie juist dat het merendeel van de regelwerkzaamheden bij mbo’ers ligt, en dat de gemiddelde mbo’er algauw 50-80 vrijwilligers onder zich heeft. Wanneer iemand hbo’er is binnen onze werksoort, dan is die medewerker leidinggevende of maatschappelijk werker/ cliënt-/ouderenadviseur. In deze functies is echt de professionaliteit van een hbo’er nodig. . Zo werkt onze organisatie met 80 medewerkers en 650 vrijwilligers. Kortom: ik zie dit bezuinigingsvoorstel niet voor me. Ik zie meer in a) afstoten van bepaalde diensten en activiteiten b) nieuw beleid en deskundigheidsbevordering voor meer en jongere vrijwilligers. Meer collectieve activiteiten dan voorheen is zeker een optie, maar niet in alle gevallen. Frank van Rooij, directeur Radius welzijn, Leiden en Oegsgeest en lid bestuur Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening MOGroep

  4. Sandra is een jurist.
    Sandra was beleidsmaker, wethouder etc. etc.
    Nu is Sandra directeur en de baas.
    Sandra is het werken moe en wil al haar tijd besteden aan haar hobby:
    lid zijn van de raden van toezicht !
    Dus nu nog even die gouden handdruk en dat veels te hoge en veels te vroege pensioen veilig stellen !
    Sandra succes en de groeten van tante Truus en oom Jan…….
    getekend Hille te J. aan de zee.

  5. Bij mijn organisatie, Stichting Ouderenwerk Breda, werken 850 vrijwilligers (samen tegen de 200 fte) op een totaal van 40 fte betaalde medewerkers waarvan circa 12 HBO.
    Vier van deze HBO’ers zijn ouderenadviseurs die klanten met complexe problemen helpen en daarbij waar mogelijk familie activeren en vrijwilligers inzetten voor het ‘lichtere werk’.
    Vier andere HBO’ers zijn vrijwilligerscoördinatoren die er samen voor zorgen dat ons vrijwilligersbestand blijft groeien en bloeien.
    De laatste vier HBO’ers zijn drie managers en een controller die vroeger professional waren en daarom gelukkig snappen waar het in dit werk om gaat.
    Van welke van de 12 HBO’ers zouden we MBO’ers moeten maken en welke verbetering levert dat op?
    Meer weten over ome Jannen en tante Truzen? Zie http://ow.ly/26Bs3. Veel welzijnsinstellingen kunnen dezelfde informatie produceren. Een bloeiende sector die precies doet wat Sandra Korthuis vraagt. Waarom weet Sandra dit niet?

  6. Mevrouw Korthuis doet er goed aan eerst het onderscheid te kennen tussen zorg en welzijn. Binnen welzijnswerk kan intensieve ondersteuning worden geboden, (zorg laten we over aan andere professionals, die specifiek hiervoor zijn opgeleid). Deze ondersteuning is in de regel gekoppeld aan complexe, meervoudige problematiek, waarbij sprake is van een combinatie van problemen. Vervolgens denk ik dat zij er goed aan te doet te weten dat binnen welzijnswerk veel functies zijn ingevuld door MBO opgeleiden, of medewerkers met andere (lagere) opleidingen. Tenslotte kan het geen kwaad als zij kennis zou hebben van het aantal uitvoerende uren welzijnswerk en ondersteuning die met vrijwillige inzet worden gedaan en welke mate van begeleiding deze onmisbare vrijwilligers vragen. (Overigens gaat het hier om gegevens die bijvoorbeeld via diverse benchmarks of het servicepunt welzijnsinformatie te achterhalen zijn.)
    Wilderiaanse populistische uitspraken als tante Truus en ome Jan maken haar betoog echt niet sterker.
    Vrijwillige inzet is een groot goed en onmisbaar om de dienstverlening van welzijnsorganisaties goed neer te kunnen zetten. Een welzijnsorganisatie is in feite in toenemende mate een vrijwilligersorganisatie, onder aansturing van steeds minder beroepskrachten. Vrijwillige inzet is daarmee ook een serieuze zaak, die goede organisatie vraagt en aandacht en begeleiding op maat voor iedere vrijwilliger. Er zijn er geen twee gelijk namelijk.
    Wat mij nu benieuwd is of mevrouw Korthuis dezelfde criteria stelt voor haar eigen organisatie? Hoeveel uitvoerende werkzaamheden worden daar gedaan door vrijwilligers, zonder ondersteuning of begeleiding?

  7. Mevrouw Sandra Korthuis in van mening dat als het gaat om ondersteuning van mensen die intensieve zorg nodig hebben, we meer gebruik kunnen maken van wat zij vaak noemt: “de tante Truus en ome Jan types”.’
    Ik ben heel benieuwd aan wat voor vormen van intensieve zorg zij daarbij denkt. Is het mogelijk daar eens drie situaties van uit te lichten? Het gaat mij daarom een gevallen waar die zorg nu door te hoog opgeleide welzijnswerkers wordt gegeven.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.