Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Lector legt verbinding tussen onderwijs en praktijk

‘Het fenomeen is duidelijk geland en gesetteld’, zegt prof. dr. Cees Karssen. Over lectoraten heeft hij het, een betrekkelijk nieuw verschijnsel in het Nederlandse onderwijs. Betrekkelijk nieuw en wegens bewezen waarde niet meer weg te denken.

Door Dominique Elshout – Drie opeenvolgende commissies over de invoering van lectoraten in het hoger beroepsonderwijs – in 2001 – zat prof. dr. Karssen voor. Gevraagd naar een samenvatting van zijn bevindingen heeft hij niet meer dan twee woorden nodig. ‘Heel positief.’

Karssen, oud-rector magnificus van de Universiteit Wageningen, beschreef de opkomst van het lectoraat in drie rapporten, waarvan het eerste verscheen onder de titel ‘Een steen in de vijver’. ‘Die titel hebben we niet voor niks gekozen. Er was absolute stilstand op het gebied van kennisontwikkeling in het HBO. Er was inderdaad sprake van de onderwijsfabrieken waar iedereen het over had. Maar het karakter van het HBO is nu structureel aan het veranderen.’

De verandering werd ingezet met een essay van prof. dr. Frans Leijnse. Combineer praktijkgericht onderzoek in het HBO met een innige samenwerking met het werkveld en er ontstaat nieuwe kennis waar de samenleving daadwerkelijk op zit te wachten. Tegelijkertijd brengen lectoren hun kennis mee naar de hogescholen, die van lesfabriek tot kenniscentrum transformeren. Zo was – in een notendop – Leijnses gedachtegang.

In 2001 werd een begin gemaakt met het invoeren van deze werkwijze. Lectoren verbonden zich aan HBO-instellingen en entameerden in samenwerking met studenten en werkveld een nieuwe vorm van onderwijs. ‘Het HBO heeft moeten wennen. In het begin opereerden lectoren tamelijk geïsoleerd’, constateert Karssen. ‘Er was argwaan: gaat een lector bij ons universiteitje spelen? Maar het fenomeen is nu duidelijk geland. Het is wel belangrijk dat de afstand tussen lectoraat en de beroepspraktijk niet te groot wordt. Anders gaat het HBO zich te veel begeven op het terrein van het fundamenteel onderzoek, zoals dat op universiteiten gedaan wordt’, waarschuwt Karssen. Evengoed signaleert hij toenemende samenwerking tussen universiteiten en hogescholen. ‘De invoering van het lectoraat helpt daarbij.’

Kenniskring
Een lectoraat is doorgaans ingebed in een zogeheten kenniskring, een groep mensen die steun en medewerking verleent; docenten of professionals uit het werkveld. Uit de Eindevaluatie Lectoraten van de Stichting Kennisontwikkeling HBO (SKO) blijkt dat een kenniskring gemiddeld uit elf personen bestaat, die een deel van hun werktijd aan het lectoraat besteden, gemiddeld ongeveer 0,2 fte. De lectoren zelf zijn voor gemiddeld 0,6 fte verbonden aan de HBO-instelling. Een kwart van de lectoren werkt nagenoeg full time voor de HBO-instelling. Voordeel van veel werkuren is dat lectoren zich ook psychologisch aan het onderwijs verbonden voelen, stelt de SKO.

De werkaanpak van lectoren varieert sterk. Sommigen concentreren zich op onderzoek, anderen stoppen veel tijd in kennisoverdracht (intern en extern), en weer anderen hebben een belangrijke onderwijstaak. Een lectoraat loopt gemiddeld vier tot vijf jaar. Opvallend is dat de meeste lectoren die een tweede baan hebben, die meestal vervullen in het hetzelfde werkveld als hun lectoraat. De verbinding tussen onderwijs en beroepspraktijk wordt hierdoor alleen maar sterker.

Ongeveer zestig procent van de lectoren is ouder dan vijftig jaar. Ervaring is een zwaarwegend criterium bij sollicitaties voor de veelzijdige functie. Veruit de meeste lectoren hebben een mastergraad en het gros is ook gepromoveerd. Driekwart van de lectoren is man.

Moeilijkheid
Een aanvankelijke moeilijkheid was de concrete invulling van de lectoraten. Karssen merkte in zijn tweede rapport op dat lectoraten niet moeten zitten wachten tot het werkveld zich meldt met een onderzoeksvraag of  -onderwerp. Gaandeweg heeft het HBO zich hierop aangepast. Werkveld en lectoraat weten elkaar steeds beter te vinden. Treffende voorbeelden daarvan zijn de lectoraten die in bijgaande interviews aan bod komen.

Zo tonen gemeenten veel belangstelling voor de buurtprojecten die voortvloeien uit het Utrechtse lectoraat sociaal beleid, innovatie en beroepsontwikkeling. Daarbij gaat het niet alleen om zogeheten Vogelaarbuurten. ‘We bereiken een breed spectrum. Van probleembuurten als Zuilen en Kanaleneiland tot nieuwbouwwijken als Leidsche Rijn en Vathorst in Amersfoort. We kunnen de vraag bijna niet aan’, zegt lector dr. Hans van Ewijk.

In Zwolle kan het lectoraat Samenlevingsvraagstukken ook rekenen op respons van gemeenten. Heel concreet kijken studenten die bij het lectoraat zijn betrokken naar de beste manier om de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en mantelzorg te laten functioneren. Studenten haken daarbij aan bij hedendaagse inzichten, vertelt de Zwolse lector prof. dr. Roel Kuiper. ‘In de jaren zestig, zeventig, was de opvatting in het maatschappelijk werk dat de overheid de burger moest opvoeden. In de jaren tachtig, negentig werd het buurtwerk wegbezuinigd en nu komt het weer terug. Alleen redeneren we tegenwoordig minder vanuit het oogpunt van opgelegde emancipatie van de burger. Het gezichtspunt is nu dat mensen meer zelfzorgend moeten zijn, we leggen de verantwoordelijkheid meer bij de burger’, doceert Kuiper.

Landelijk platform
Vanuit deze optiek doen studenten verbonden aan het Zwolse lectoraat hun veldonderzoek. Praktijk, lectoraat en tijdgeest worden op deze manier innig met elkaar verbonden. Het landelijke Lectorenplatform verbindt dan weer de lectoren in het sociaal agogisch onderwijs, die zich bezighouden met uiteenlopende onderwerpen als ‘Rehabilitatie’, ‘Opgroeien in de stad’, ‘Innovatie en competentie-ontwikkeling in de zorg’.

Door het uitwisselen van ervaring willen de deelnemers aan het platform bijdragen aan de beroepsontwikkeling van lectoren. Via manifesten oefent het platform invloed uit op het maatschappelijk debat. Het laatste manifest, van eind 2008, had de Wet Maatschappelijke Ondersteuning als onderwerp. Een eerder manifest ging over preventieve jeugdzorg.

Dit artikel staat in de opleidingenspecial van mei 2009 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.