Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties3

‘Het Zeeuws model bestaat niet meer’

De tarieven voor huishoudelijke Wmo-hulp in Zeeland zijn bepaald door de gemeenten. Te laag, menen sommige zorgaanbieders. ‘Het kan nét of het kan net niet.’ De kwaliteit van de huishoudelijke hulp staat ondanks het veelgeroemde ‘Zeeuwse model’ onder druk.
‘Het Zeeuws model bestaat niet meer’

Door Han van de Wiel – De Zeeuwen – met name de bestuurders onder hen – zijn trots op een bijzonder exportartikel: het Zeeuwse model. Geen Zeeuwse schoonheid, maar een samenwerkingsverband van de 13 Zeeuwse gemeenten en de provincie bij de aanbesteding van de huishoudelijke hulp. Samen bepalen zij de kwaliteitseisen waaraan zorgaanbieders moeten voldoen en de uurtarieven die ze bereid zijn daarvoor te betalen. De klanten kunnen een vrije keuze maken uit de geselecteerde aanbieders.

Het voordeel is dat de prijs geen gunningscriterium is en dat alle zorgaanbieders die aan de criteria voldoen hun zorgproducten mogen aanbieden. De aanbesteding leidt dus niet tot kaalslag of monopolievorming, zoals elders. Inmiddels zou 45 procent van de Nederlandse gemeenten dit model hanteren, dat door staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS) recent als lichtend voorbeeld werd genoemd.

Maar het bejubelde Zeeuwse model staat onder druk. Oktober vorig jaar dreigde de Zeeuwse zorgaanbieder Zorgstroom, actief op Walcheren, er een bommetje onder te leggen. Het uurtarief voor huishoudelijke hulpen die gemeenten hanteren voor de periode 2009-2010 was volgens directeur Leon Phernambucq van Zorgstroom zó laag, dat hij overwoog niet in te schrijven. Dat zou het ontslag betekenen van 1.100 van de 2.700 werknemers bij Zorgstroom. Er volgden acties van het personeel. Dat deed pijn, want Zorgstroom scoort al jaren als een van de beste werkgevers van Nederland.

Overstag gaan
Zorgstroom ging overstag. Phernambucq: ‘We hebben uiteindelijk toch ingeschreven. Niet inschrijven zou betekenen dat we ons trouwe klantenbestand in de steek laten en 1.100 werknemers moeten ontslaan.’ Daarmee was de ergste kou uit de lucht, maar de achterliggende oorzaken van de onrust blijven. Die komen er op neer dat de Zeeuwse tarieven voor een deel van de 17 zorgaanbieders te laag zijn, wat leidt tot een verarming van de huishoudelijke zorg. ‘Het kan nét of het kan net niet’, beaamt directeur Rien Heijboer van zorgaanbieder SVRZ.

Daarin staan de Zeeuwse zorgaanbieders niet alleen. Uit onderzoek van PricewaterhouseCoopers in opdracht van de brancheorganisatie van thuiszorginstellingen ActiZ blijkt dat de kostprijs van een uur huishoudelijke Wmo-hulp gemiddeld 21,54 euro is, terwijl gemeenten 19,14 euro betalen. Thuiszorginstellingen komen 2,40 euro te kort om quitte te spelen. Bijna driekwart van de Nederlandse organisaties heeft moeite met de lage tarieven.

Alles hangt volgens Heijboer en Frank Witkam af van de samenstelling van het personeel van een zorgaanbieder. In het verleden zijn zorgaanbieders gestimuleerd hooggeschoold personeel aan te nemen, zegt Witkam. ‘Bij Zorgstroom is dat niet voldoende aangepast aan de vraag van de markt, waardoor de instelling hooggeschoold en duur personeel moet inzetten voor laaggeschoold werk.’ Witkam is directeur van het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SWVO) en voorzitter van het ambtelijk vooroverleg van het College Zorg en Welzijn (CWZ). Het CWZ is het platform tussen de 13 Zeeuwse gemeenten en de provincie dat onder meer de aanbesteding voor de thuiszorg in de Wmo heeft voorbereid. Witkam: ‘Bij het schrijven van het bestek voor de eerste aanbestedingsperiode (2007-2008; red.) gingen we uit van een verhouding tussen hoog- en laag gekwalificeerd waar de zorgleveranciers niet mee uit de voeten konden.’ Phernambucq daarover: ‘Feit is dat de gemeenten bij het opstellen van het bestek helemaal niet uitgingen van een veranderende verhouding tussen huishoudelijke hulp 1 en 2. In het bestek zijn de verhoudingen genoemd zoals die binnen de AWBZ gebruikelijk waren: veel meer uren hh2 dan hh1. Pas toen de indicaties vanaf begin 2007 binnenkwamen bleek dat er veel meer hh1 werd geïndiceerd dan in het bestek stond vermeld. De gemeenten gingen er dus aanvankelijk helemaal niet van uit dat er meer hh1 dan hh2 gegeven zou moeten worden. De zorgorganisaties overigens ook niet.’

Dat leidde na de aanbesteding tot afspraken. Gemeenten betaalden gedurende twee jaar het hoge tarief voor klanten die van een zware indicatie, dus met een huishoudelijke hulp 2, terugmoesten naar een lichte indicatie, met huishoudelijke hulp 1. Witkam: ‘Dat heeft de gemeenten circa 1,8 miljoen euro extra gekost.’ De tweede afspraak hield in dat zorgaanbieders huishoudelijke hulpen 2 moesten laten afvloeien of laten doorstromen naar huishoudelijke hulpen 1 of een zorgfunctie.

Bakens verzetten
‘Ons wordt verweten de bakens niet tijdig te hebben verzet’, zegt Phernambucq. ‘Maar we hebben afscheid genomen van 250 dure medewerkers, en de komende tijd gaan we daarmee door.’ Dat hij nog steeds veel duur personeel in dienst heeft, is deels historisch te verklaren: Zorgstroom bestaat al lang en heeft daardoor medewerkers in hogere loonschalen met dure pensioenrechten. ‘Als ik de organisatie opnieuw kon opzetten, zou ik het natuurlijk anders doen.’
Door het oudere personeelsbestand kan Zorgstroom moeilijk uit de voeten met de tarieven die gemeenten betalen voor huishoudelijke hulpen: 16 euro voor zelfstandige alfahulpen (waarvan 3,60 euro voor de zorgaanbieder), 21 euro voor huishoudelijke hulpen 1 en 25 euro voor huishoudelijke hulpen 2. Phernambucq: ‘De totstandkoming van het bestek heb ik ervaren als een dictaat.’

Een dictaat met grote financiële gevolgen. Phernambucq rekent voor. ‘14 Procent van de medewerkers is huishoudelijk hulp 2. De rest bestaat uit alfahulpen en huishoudelij-ke hulpen, gelijk verdeeld. Gemiddeld kom je dan uit op een uurtarief van 19,34 euro.’ Te weinig voor Zorgstroom om een gezonde winst te maken. Sterker: De eerste twee jaar leidde Zorgstroom een verlies van 3 miljoen euro, de nieuw periode dreigt de instelling 1 miljoen euro verlies over twee jaar te maken. Maar Witkam is onverbiddelijk: ‘Het tarief blijft staan. Wij willen een scherpe prijs. Er zijn 17 zorgaanbieders die zeggen dat het geen vetpot is, maar dat het net kan.’
Dat de hoge salarissen van de directieleden van Zorgstroom de oorzaak zijn van de pro-blemen, vindt Phernambucq een argument dat media en gemeenteraden voor zoete koek slikken. ‘Uit onderzoek blijkt dat het directiesalaris gemiddeld 14 eurocent van de kostprijs bepaalt. Bij ons is dat nog minder, omdat we zoveel zorguren leveren. Ik daag iedere gemeente met lagere bestuurskosten uit zich bij mij te melden.’

Eigen koers varen
Van het Zeeuwse model moet Phernambucq niet veel meer hebben en volgens hem be-
staat het niet meer, sinds Zeeuws-Vlaanderen in het najaar van 2008 een eigen koers is gaan varen. De Zeeuws-Vlaamse gemeenten hanteren een eigen eenheidsuurtarief van 21,50 euro voor álle huishoudelijke hulp. ‘Dat is gemiddeld ruim 2 euro meer dan wij krijgen’, zegt Phernambucq. ‘Op de in totaal 800.000 zorguren die wij jaarlijks leveren, is dat 1,75 miljoen euro.’

De zorg op Walcheren is door de verschillen in tarieven een stuk goedkoper dan op
Zeeuws-Vlaanderen. ‘Dat kan natuurlijk niet’, zegt directeur Dick van de Bout van Scoop, een provinciale organisatie die onder meer een belangrijke kennisfunctie heeft. Die ‘opmerkelijke verschillen’ worden niet gerecht-vaardigd door het aantal inwoners: dat is in de drie regio’s ongeveer gelijk. Wat ook meespeelt is de indicatiestelling, zegt Phernambucq. Op Zeeuws-Vlaanderen en de Bevelanden wordt meer dan de helft van de klanten voor de dure huishoudelijke hulpen 2 geïndiceerd. In de Oosterschelderegio gold dat in 2007 zelfs voor 59 procent van de gevallen. ‘Op Walcheren, ons werkgebied, is dat maar bij 14 procent het geval. De gemeenten willen onderzoeken hoe dat kan, maar ondertussen zit ik hier met verkeerd personeel.’

Zeeuws-Vlaanderen gaat bij de indicatiestelling steeds meer te werk op een manier die Phernambucq en Heijboer (SVRZ) aanspreekt: voorafgaande aan de indicatiestel-ling worden mensen thuis bezocht om de echte hulpvraag op tafel te krijgen. Heijboer: ‘Dat is wat anders dan telefonisch een beslisboom afwerken. Dat levert vaak een onvoldoende beeld op van de echte zorgvraag. Mensen zullen aan de telefoon niet snel erkennen dat ze het huishouden niet meer kunnen runnen.’

Signalerende functie
Heijboer is van mening dat ook met lager gekwalificeerd personeel kwaliteit geleverd kan worden. ‘Maar de vraag is wel wat je uiteindelijk beoogt met huishoudelijke hulp. Gaat het alleen om schoonmaken of heeft een hulp ook een signalerende functie? Huishoudelijke hulpen hebben vaak een lange vertrouwensband met hun klanten en kunnen problemen als vereenzaming, zelfverwaarlozing en geestelijke achteruitgang signaleren. Als de tarieven niet omhoog gaan, kun je huishoudelijke hulp niet langer als zorgproduct handhaven. Dan wordt het gewoon schoonmaakwerk.’

Zorgstroom zet nu in op het veranderen van de indicatiestelling, en volgens Phernambucq voelen de gemeenten en de provincie daar wel voor. Als er bij de indicatie een verschuiving plaatsvindt van huishoudelijke hulpen 1 naar 2, is dat een uitkomst voor zijn organisatie. ‘Ik heb er goede hoop op, want het kan bijna niet anders.’ Witkam van het CWZ heeft er wel oren naar. ‘In Zeeland heerst een sfeer van onderling overleggen. We begrijpen Zorgstroom en gaan proberen de problemen gezamenlijk op te lossen.’

Gedeputeerde George van Heukelom (Sociale Vraagstukken) van de provincie Zeeland wil in dit verband eerst een onafhankelijk onderzoek in opdracht van de gemeente Vlissingen naar de technische indicering afwachten. ‘Ik ben benieuwd wat daar uitkomt. Wellicht is de uitkomst een aanleiding er ook eens in het College Zorg en Welzijn over te praten.’ Volgens Van Heukelom staat het Zeeuwse model ondertussen nog steeds ‘als een huis’. ‘De kracht van het model is de samenwerking tussen gemeenten en provincie.’

Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 2, februari 2009.

Bron: Illustratie: Berend Vonk

3 REACTIES

  1. ik ontvang graag ook het volledige artikel.
    Verder is het normaal dat je mensen per uur betaalt volgens CAO’s en niet meer of minder. Het inschrijven kan ervoor zorgen dat mensen door slimmer werken zelf onder de CAO-norm hun werk doen en dan de winst (mits voldaan aan de kwaliteitsweisen) zelf mogen gebruiken voor verbeterig van hun eigen organisatie of opleidingen etc.
    fritsboerwinkel@quicknet.nl

  2. Lees alle reacties
  3. Ik begrijp eigenlijk niet waarom er in het raamcontract, o.a. op grond van de uitkomsten van het PWC rapport, niet is of wordt gekozen voor een echt markt-conforme gemiddelde uurprijs. Daar moet vrijwel iedereen het toch voor kunnen doen! Verder gewoon CAO ontwikkelingen volgen! En niks aan ’t handje dan zou je toch zeggen …!?
    Dat je met het prijsmechanisme iets van efficiency verbetering (en vermindering overhead bijv.) wil nastreven, okay, maar spreek daar dan redelijke termijnen voor af! En doelstellingen.
    Het gaat er bij mij niet in, dat je zoiets niet redelijk zou kunnen regelen, ook met de Europese aanbestedingsregels!

  4. Hallo,
    Graag wil ik n.a.v. bovenstaand artikel in bezit komen van het hele artikel uit Zorg en Welzijn Magazine nmr 2 febr. 2009. (zeeuws model bestaat niet meer.
    Hoe kan ik in het bezit komen van dit magazine en/of artikel?
    Graag uw reactie

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.