Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Elite sociale sector doet term welzijn in de ban: ‘Welzijn is gewoon niet meer sexy’

Het Tijdschrift voor de Sociale Sector nam in het decembernummer afscheid van de term ‘welzijn’ en leek daarmee en passant het bestaansrecht van het welzijnswerk in twijfel te trekken. Het Amsterdams cultureel centrum De Balie wijdde er eind januari een discussie aan. ‘Een containerbegrip als welzijn kun je niet zo maar overboord gooien,’ vindt de Haagse welzijnswethouder Jetta Klijnsma.

Het was een gezellige bijeenkomst in een uitpuilende kleine zaal van de Amsterdamse Balie. Er werd lacherig gedaan om de bekende stereotypen van het welzijnswerk, om die wereldverbeteraars uit de jaren zeventig en al dat softe gedoe. Gespreksleider Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), zette de toon. Hij vroeg zich af of de aanwezigen – onder wie veel grijze koppen – niet heen en weer werden geslingerd tussen nostalgie en schaamte als ze terugdachten aan de jaren zeventig. Toen was ‘welzijn’ nog echt hip en stroomde men nog over van idealen, maar wat was er nou eigenlijk van terecht gekomen? Schnabel herinnert er nog maar eens aan hoe goed het was dat Louis van Tienen, de oprichter van het SCP, zijn bureau niet Welzijnsplanbureau noemde, ‘want dan was het al lang wegbezuinigd’.

Klem zitten

Crista Vonkeman, directeur van Delfshavense Instelling Sociaal Cultuur Werk en Kinderopvang (Disck), ergert zich aan de invalshoek van de discussie. Niks voorheen welzijn, haar instelling met zo’n zeshonderd medewerkers is de afgelopen jaren alleen maar gegroeid. Onder haar werkers heerst ook helemaal niet het gevoel dat het welzijnswerk een achterhaalde sector is. ‘Opvallend is de aanstormende garde jonge allochtonen en vluchtelingen die het ontzettend hip vinden om het welzijnswerk in te gaan. Daar heerst helemaal geen gevoel van deprivatie, maar juist enthousiasme.’
Marius Ernsting, directeur van Humanitas, de vereniging voor maatschappelijke dienstverlening en samenlevingsopbouw, heeft juist geen traan gelaten om de teloorgang van de term. ‘Dat is een onhandig begrip, welzijn is individueel en subjectief, terwijl zorg veel meer een maatschappelijke notie is.’
Het grote probleem is volgens Vonkeman dat welzijnswerkers hun beroep niet leren verkopen en wat dat betreft laten de opleidingen steken vallen. ‘Het is niet duidelijk waar de opleiding Cultureel Maatschappelijke Vorming (CMV) voor opleidt. Studenten leren hard te werken, maar niet om op te schrijven waarom het zo goed is wat welzijnwerk doet. Ze leren niet te reflecteren. Vakmatig werken, zit bij veel mensen in de vingers. Maar ze worden niet geprikkeld door de opleiding.’
Het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) en bestuurder Hans Simons praten vaak ook neerbuigend over het welzijnswerk, vindt Vonkeman. De sector zelf geeft daar ook alle ruimte voor door onzichtbaar te zijn. ‘Als je een tijdschriftnummer noemt “Voorheen welzijn” is dat niet handig voor het imago van de sector. De grootste fout van het welzijnswerk is dat we niet vertellen wat we ontwikkelen. Werkers vertellen niet waarom ze trots zijn op hun vak en welke methodes ze hanteren. Leer verwoorden wat je doet en ontwikkel je eigen idioom. Ga dan niet mee in het economische termen verpakken van werk dat niet economisch is.´ Ernsting ziet de opstelling van het NIZW juist als een weerspiegeling van het probleem in de werkelijkheid. ´Welzijnswerk zit klem tussen de eisen van overheden, die steeds meer verlangen van het management, zoals resultaten inzichtelijk maken, en aan de andere kant met de eisen van de klant, hoe je het gesprek met een dakloze voert. Die eisen zijn over instellingen heen gekomen.´

Pretenties

Het begrip welzijn is gewoon niet meer sexy, denkt Trudy Knijn, hoogleraar Zorg en Welzijn in Utrecht. ‘We durven het niet meer te gebruiken. Welzijn kun je omschrijven als de uitkomst van al dit werk, individueel en maatschappelijk. Als je het niet meer wilt gebruiken, kun je niet meer benoemen waartoe er gewerkt wordt. De nota’s van het ministerie doen vaak denken aan de directeur van een koekjesfabriek die aan de verkeerde kant begint. Er wordt geïnvesteerd in daklozenzorg, ouderenzorg, jeugdzorg, dat wil zeggen in de koekjes die mislukt zijn. In plaats van preventief te denken, na te gaan welke koekjes je wilt hebben en welke investeringen daarvoor nodig zijn.’ Volgens Ernsting is de vergelijking met een koekjesfabriek een valkuil. ‘Als je suggereert dat je welzijn kunt maken, zoals je koekjes kunt maken en het lukt niet, dan heb je je eigen falen binnengehaald. Als het dan mislukt, kan de hele koekjesfabriek meteen weg.’
Paul Vlaar, projectleider Welzijn Versterkt (NIZW), is ook boos op NIZW-collega’s die over welzijn in de verleden tijd praten. ‘Welzijnsambtenaren die lezen hoe de sector zichzelf weg definieert, kunnen het idee krijgen dat er best verder op bezuinigd kan worden. In Nederland wordt drie miljard uitgegeven aan welzijn. Het is een grote sector, waarin zo’n veertigduizend mensen werken en een paar honderdduizend vrijwilligers. Dit soort semantische discussies doet dat werk geen goed. Laten we eens bekijken wat welzijn allemaal wèl is.’
Volgens Dick de Wit, voorzitter de vereniging van welzijnsdirecteuren Verdiwel, gaat de discussie voorbij aan de innovaties die plaatsvinden in de sector. ‘Het NIZW zou meer moeten aansluiten op wat er lokaal en regionaal gebeurt, bij de expertise op de werkvloer. In Zuid-Holland is een competentiecentrum lokaal welzijnswerk opgericht waarin instellingen en opleidingen participeren om best practices samen te brengen. Welzijn moet weer een geuzenaam zijn.´
‘Je moet die vernieuwingen dan wel benoemen,’ roept welzijnspublicist Jos van der Lans verontwaardigd. ‘Over het begrip welzijn wordt al twintig jaar vage meta-taal geproduceerd, maar het is nooit concreet.’ In de verdediging gedrongen, somt De Wit een reeks vernieuwingen op als buurtbemiddeling, sociale activering en de combinatie politie-welzijnswerk. Van der Lans vindt niettemin dat het tijd wordt om afscheid te nemen van het begrip welzijn. ‘Ik ben een propagandist van het welzijnswerk, maar ik vind nu dat we de term eindelijk eens begraven moeten. Het begrip “welzijn” is enorm geïdeologiseerd in de jaren zeventig, het werd volgestopt met pretenties. Je moet er een nieuwe inhoud aan geven met moderne sociologische theorieën.’
De verstandigste woorden komen die middag misschien van Peter van Lieshout, voormalig VWS-topambtenaar en oud-NIZW-bestuurder. Hij maakt een onderscheid tussen welzijn als doel en welzijn als middel. ´Welzijnswerk is maar een van de middelen om welzijn te bereiken. Welzijn zag men in de jaren zeventig niet alleen afhankelijk van welzijnswerk, maar ook van volkshuisvesting, onderwijs, sociale zekerheid. Die samenhang heeft men later losgelaten toen bleek hoe moeilijk het was om dat totaal te realiseren. Daarom is iedereen tegen de pretenties van het begrip, maar voor welzijnswerk.’ Volgens Van Lieshout is er geen sprake van dat de zorg het op nationaal niveau van welzijn heeft ‘gewonnen’. ‘Dat welzijn inmiddels bijna afwezig is in het ministerie heeft alles te maken met de eisen die de maatschappij aan gezondheidszorg stelt. Het is geen keuze tegen welzijn.’
Wat vinden de welzijnsbestuurders eigenlijk van deze discussie? Jetta Klijnsma, welzijnswethouder in Den Haag, beziet het debat met scepsis. Zij meent dat het containerbegrip ‘welzijn’ niet zomaar overboord kan. ‘Je hebt iets nodig dat de infrastructuur biedt voor zaken als sociale cohesie, eenzaamheidsbestrijding, maatschappelijke zorg, vrijwilligerswerk. Zodra het gaat om interactie tussen mensen, dan ontkom je niet aan welzijn. Al die vormen van welzijnswerk – maatschappelijk werk, peuterspeelzaalwerk, ouderenwerk, jongerenwerk, bewonersondersteuning, sociaal-cultureel werk – zijn brood- en broodnodig. Zeker onder het individualistisch gesternte waaronder we nu leven.’
‘Bij zo’n moord als op het Terra College moet je er toch niet aan denken dat je geen welzijnsorganisatie hebt. Welzijn Escamp is onverwijld aan de slag gegaan om de kinderen, ouders en docenten op te vangen. Terra-directeur Van Miltenburg was daar zo blij mee.’
Het ministerie van VWS en het NIZW moeten zich richten op de voorwaarden van het welzijnswerk, zoals resultaatmeting, vindt Klijnsma. ‘De wet op de maatschappelijke zorg kan niet los worden gezien van de welzijnscomponent. Dat vinden ook staatssecretaris Ross en minister Hoogervorst. De wet leidt ertoe dat mensen zelfstandig moeten wonen, maar dat kan alleen als zowel de zorg- als de welzijnsstructuur goed op poten staat. Anders kunnen gehandicapten, psychiatrische zieken en ouderen nooit in de wijk wonen.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.