In de gehandicaptenzorg draait alles om vertrouwen, structuur en nabijheid. Maar wat als juist dát onder druk staat door een aanhoudend personeelstekort? Vier studenten delen hun persoonlijke ervaringen met het werken in een wereld waarin wisselende gezichten eerder regel dan uitzondering zijn. Hun verhalen laten niet alleen zien hoe intensief het werk is, maar vooral ook hoeveel verschil een vaste begeleider kan maken. Van agressie tot humor, van schuldgevoel tot betekenis: dit is de impact van zorg met of zonder vast gezicht.
Studenten in de gehandicaptenzorg over het effect van personeelstekorten
1. Schuldgevoel en chaos
Anne van Weelderen
Het is woensdag, 16:55, als mijn manager belt. Er zijn personeelsproblemen op mijn vaste groep. Of ik alsjeblieft morgenochtend kan komen. Eigenlijk heb ik een afspraak voor een sollicatiegesprek bij een andere locatie, dus ik wil nee zeggen. Toch wint mijn loyaliteit het, en ik stem toe om iets later op de ochtend te komen.
De volgende dag hoor ik op de parkeerplaats al dat het onrustig is. Binnen klampen de cliënten zich aan me vast. Er staan twee invallers die de groep niet kennen. Een cliënt gilt en wijst naar zijn voeten. Door de chaos is het moeilijk te achterhalen wat er speelt. Zijn spanning loopt zo hoog op dat ik in een onbewaakt moment een kopstoot krijg.
Ik voel me schuldig. Was ik maar direct naar deze groep gekomen. Een collega van een andere afdeling helpt even mee. Samen ontdekken we dat de cliënt zijn schoenen kwijt is — of beter gezegd: een andere cliënt heeft ze aan. Als we ze omwisselen, keert de rust terug, maar niet zonder nog een kopstoot. De spanning blijft voelbaar.
Na een kop koffie hervatten we de dag, maar de ervaring blijft hangen. Deze cliënten zijn zó gebaat bij vaste begeleiders. Mensen die hen kennen, hun signalen lezen en hun spanning vóór zijn. Mijn respect voor de invallers is groot — maar deze situatie mag geen standaard worden.
Halverwege de dag belt de manager van mijn andere locatie: ik ben aangenomen. En daar is het weer, dat schuldgevoel.
2. Gun jij hen ook een vaste begeleider?
Huig van der Plas
Op onze groep zijn dagelijks zeven begeleiders nodig. We hebben er twee in vaste dienst — ik ben één van hen. De rest zijn zzp’ers. En hoewel we blij zijn dat zij ons ondersteunen, wringt het. Want onze cliënten hebben méér nodig dan slechts hulp: ze hebben vertrouwde gezichten nodig.
Deze mensen leven met ernstige verstandelijke beperkingen, autisme en moeilijk verstaanbaar gedrag. Ze komen vaak uit instabiele situaties. Ze hebben gezichten zien komen en gaan. Wat zij nodig hebben?
Een vaste begeleider die aan een blik ziet hoe het écht gaat.
Een vaste begeleider die spanning opvangt en rust biedt.
Een vaste begeleider die hen begrijpt — echt begrijpt.
We doen ons best. We werken met opstart- en afsluitkaarten, vaste rituelen en pictoborden. Elke handeling, elke overgang is vastgelegd. Want voorspelbaarheid is hun houvast in een vaak chaotische wereld.
We zijn dankbaar voor elke zzp’er die ons helpt. Maar wat ik deze cliënten echt gun? Een team van vaste gezichten, een groep begeleiders die blijft en zich niet laten afschrikken door het moeilijk verstaanbare gedrag wat deze cliënten soms kunnen laten zien.
Want eigenlijk is het enige wat hij of zij echt wil zeggen met dit soort gedrag is: ‘Help mij, ik kan het niet alleen’.
3. Van kous tot knuffel
Colinda van Essen
Als je me jaren geleden had verteld dat ik cake zou bakken met een cliënt die zijn emoties toont via handgebaren en echolalie, had ik je waarschijnlijk raar aangekeken. Toch is dat nu mijn realiteit — en ik zou niet meer terug willen.
Jarenlang werkte ik als orthopedisch adviseur. Ik hielp mensen met steunkousen en compressietherapie, meestal kort en functioneel. Tot ik omschakelde naar de gehandicaptenzorg. Ineens was ik deel van een wereld waar je blijft. Waar je lacht, leeft, rouwt en viert met je cliënten.
Hier maak ik écht verschil. Niet omdat een kous goed past, maar omdat iemand zich gezien en gehoord voelt. En ik voel me gewaardeerd, al is dat niet vanzelfsprekend. Begeleiders worden vaak gereduceerd tot “uitvoerders”. Maar we zijn zoveel meer.
Gelukkig heb ik een leidinggevende die dat snapt. Die ziet wat ik doe, ook als het niet op papier staat. Die vraagt hoe het met me gaat. Dat soort waardering houdt je op de been. Zelfs op de dagen dat je om tien uur al toe bent aan het weekend.
Want verschil maken doe je niet met zolen, maar met ziel.
4. Van strijd naar humor
Joy Grippeling
Agressie is een realiteit in mijn werk met een complexe doelgroep. Maar achter het schelden en gooien schuilt een diepere vraag: Blijf jij ook als ik je wegduw?
Een tijd geleden werkte ik met een cliënt die me resoluut afwees. Ze was verbaal én fysiek agressief. Elke dienst was spannend. Maar ik bleef. Ik gaf haar de tijd om aan mij te wennen, om te voelen dat ze me kon vertrouwen.
Langzaam zag ik verandering. Een lach, een grapje, minder spanning. Tijdens een dienst gebruiken wij een waskar waarin de vieze kleding gaat. Bij eerdere diensten had zij deze waskar naar mij toe gegooid. Maar deze keer? Ze stond op en vroeg of ik de waskar zo wilde zetten dat wij de vieze kleren in de waskar konden gooien, als een soort spel.
Ik moest keihard lachen. Echt lachen. Het was een moment wat ik nog nooit had meegemaakt, ik had samen met de cliënt een lachmoment. Waar voorheen agressie en strijd was met de waskar, was nu humor. Geen fysieke agressie, maar een uitnodiging tot een spel.
Dit zijn de momenten die blijven. Die laten zien dat vaste begeleiding verschil maakt. Dat vertrouwen groeit als je blijft. Als je zegt: Ik ben er ook op je slechtste momenten.
Investeren in verbinding
Deze vier verhalen zijn uniek, maar delen een gemeenschappelijk pleidooi: investeer in vaste gezichten. Investeer in mensen die blijven, zodat cliënten zich veilig en begrepen kunnen voelen. Want in een wereld die soms verwarrend en onvoorspelbaar is, zijn het juist de vaste mensen die voor vaste grond zorgen.
Over de auteurs: Wij zijn vier tweedejaars studenten Social Work aan de Hogeschool van Amsterdam en werken allen in de gehandicaptenzorg, bij organisaties als ’s Heeren Loo en Calidus. In het kader van ons praktijkonderzoek richten wij ons op de impact van wisselende personeelsbezetting op cliënten met een (meervoudige) beperking.