Dat blijkt uit het evaluatierapport van deze pilot, die de onder de naam ‘T-aanpak Schuldenbewind’ van begin 2018 tot eind oktober 2019 liep. Bijzonder in deze aanpak is dat cliënt en bewindvoerder voordat ze bij de rechter een verzoek indienen voor beschermingsbewind, aan de gemeentelijke schuldhulpverlening advies vragen of er minder ingrijpende hulpverlening mogelijk is. In elf procent van de gevallen adviseert de schuldhulpverlening inderdaad lichtere vormen. Zo’n advies leidt er meestal toe dat de cliënt en de bewindvoerder hun verzoek niet verder doorzetten en dat de cliënt kiest voor een lichtere vorm, zoals budgetbeheer.
Adviesrecht
Het vragen om advies is een vaste afspraak in de Tilburgse pilot; zonder het gemeentelijke advies neemt de rechter een verzoek niet in behandeling. Dat is anders dan bij de reguliere gang van zaken. Normaal gesproken klopt de cliënt aan bij de bewindvoerder, die vervolgens een verzoek indient bij de rechter, die dat op zijn beurt doorgaans met een administratieve afdoening honoreert. De Tilburgse pilot loopt met deze aanpak vooruit op het wetsvoorstel ‘Adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind’ van minister Dekker voor Rechtsbescherming. Vanuit het ministerie van Sociale Zaken het staatssecretaris Tamara van Ark Tilburg gevraagd met dit adviesrecht te experimenteren. Hoe dit adviesrecht er precies uit gaat zien is een vraag die op dit moment in ‘Den Haag’ voorligt.
Schuldenbewind
Oorspronkelijk was de maatregel beschermingsbewind bedoeld voor mensen die hun financiële zaken niet zelf kunnen regelen vanwege hun lichamelijke, geestelijke of psychische situatie. Bij deze mensen is er lang niet altijd sprake van schulden. Maar het kwam steeds vaker voor dat de maatregel werd uitgesproken bij mensen die wél problematische schulden hadden. Omdat dit geen zelfstandige grond voor bewind was, is in 2014 ‘problematische schulden’ als extra grond toegevoegd. Deze vorm van beschermingsbewind wordt ook wel schuldenbewind genoemd. De laatste jaren is het aantal mensen dat onder bewind staat hard gegroeid. In 2014 waren dat er 192.568. In 2018 was dat toegenomen tot 254.541. Daarvan waren zo’n 63.000 (25%) mensen op grond van schulden onder bewind gesteld.
Ingrijpende maatregel
Deze ontwikkeling is zorgwekkend: bewind is immers een ingrijpende maatregel. Mensen leveren een deel van hun zelfbeschikkingsrecht in, de bewindvoerder gaat voortaan over de financiën. Realiseren mensen die naar een bewindvoerder stappen zich de consequenties wel voldoende? Vragen mensen te snel bewind aan? Als het leefgeld op is, kan dat tot schrijnende situaties leiden. Een cliënt die bij de benzinepomp niet af kan rekenen omdat het leefgeld op is, kan op zo’n moment de bewindvoerder bellen. Maar als die niet met zijn hand over het hart strijkt, dan betekent het simpelweg dat de cliënt maar moet zien hoe hij thuis komt.
Vaker op zitting
Gaandeweg de pilot is ook de aanpak van de kantonrechter veranderd. Hij is de verzoeken vaker op zitting gaan behandelen, in plaats van met de gebruikelijke administratieve afdoening. Hij wil in gesprek met betrokkene en bewindvoerder om een goed onderbouwd besluit te kunnen nemen. En om de ernst van de maatregel te benadrukken. De bewindvoerders waarmee gesproken is voor het evaluatierapport vinden dit positief.
Versnelling
Het succes voor de rechtspraak ligt er met name in dat de besluiten tot de zware maatregel van schuldenbewind zorgvuldiger worden genomen. In de woorden van een betrokken rechter: ‘We werken nu veel meer volgens de bedoeling van bewind: bescherming te bieden aan de meest kwetsbare burgers.’ Tijdens de zitting bespreekt de rechter hoe partijen denken de schulden op te lossen. Hij spreekt een agenda af voor het komende jaar: de acties van bewindvoerder en zijn cliënt om te werken aan een schuldenvrije toekomst. Door strakker op deze afspraken te sturen, wil de rechtbank de doorlooptijd van bewind versnellen. Zo nodig spreekt hij de bewindvoerder aan en in het uiterste geval roept hij de bewindvoerder op. Betrokken bewindvoerders juichen dit toe: ‘Mede door deze pilot gaan we nu ook hard eraan werken om mensen uit bewind te krijgen.’ De bewindvoerders geven aan dat ze zich beter bewust zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Besparing bijzondere bijstand
De kennisoverdracht vanuit de gemeentelijke schuldhulpverlening helpt om eerder en vaker te kiezen voor alternatieve mogelijkheden. In Tilburg daalt de instroom in schuldenbewind veel sneller dan landelijk. Dat levert de gemeente een besparing op voor de kosten voor de bijzondere bijstand.
Minder bewijsstukken
Bij bewindvoerders heerst nogal eens het idee dat het moeilijk en tijdrovend is om alle benodigde papieren te verzamelen die de gemeentelijke schuldhulpverlening vereist. In Tilburg doen ze dat daarom anders, met een snellere werkwijze: er zijn minder bewijsstukken nodig dan normaal het geval is, want het uitzoekwerk doet de schuldhulpverlener. Twee schuldhulpverleners zijn speciaal aangewezen als contactpersoon voor bewindvoerders. De bewindvoerders ‘zijn blij met deze korte lijntjes.’
Zelfbeschikkingsrecht herwinnen
Maar de grootste successen van de T-aanpak zijn voor de cliënten: die krijgen passender hulp omdat hun verhaal vanuit verschillende invalshoeken wordt gehoord. Zonder de adviesgesprekken zouden al deze gevallen als verzoeken om schuldenbewind naar de rechtbank zijn gestuurd. Komt iemand toch onder bewind, dan zijn de schulden sneller gesaneerd, is betrokkene sneller schulden- en stressvrij, heeft hij eerder overzicht over zijn besteedbaar inkomen en herwint hij sneller zijn zelfbeschikkingsrecht.
De hele driehoek
De les uit Tilburg voor het Adviesrecht is kortom: het advies is een begin, maar samenwerking binnen de hele driehoek is een voorwaarde voor lagere instroom in schuldenbewind, voor een succesvol bewind en voor een schuldenvrije toekomst voor de burger.