Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Minder recidive na begeleiding ex-gevangenen in Exodushuis: ‘Niemand zit hier voor z’n zweetvoeten’

Uit de gevangenis, in de maatschappij. Voor de meeste gedetineerden is dat geen vloeiende overgang. De recidive is niet voor niks vijfenzeventig procent. De Stichting Exodus heeft inmiddels negen opvanghuizen in Nederland waar ex-gedetineerden worden begeleid met het vinden van huis, werk en sociale omgang. In hartje Rotterdam wordt sinds een half jaar ‘Het Posthuis’ bewoond door ex-bajesklanten. Met succes.

‘Stomdronken, met twee koffers in de hand stond ik

op het station Rotterdam. Op weg naar de stadsgevangenis in Hoogvliet. Ik wist

niet meer waar ik naar toe moest. Ik had voorarrest, lag in scheiding, dakloos,

geen inkomen en een alcoholprobleem. Ik viel en werd in het ziekenhuis wakker.

Daar vertelde een andere patiënt toevallig, onder het roken, over het nieuwe

Exodushuis. Ik heb het via internet opgezocht en gebeld. Mijn redding. Door een

incident vanwege huwelijksproblemen kom je met justitie in aanraking. Ik wist

niks van wat dat betekent voor je verdere leven, ik werd van het kastje naar de

muur gestuurd. Wist je dat je jezelf acht jaar niet meer tegen wettelijke

aansprakelijkheid kunt verzekeren als je in detentie hebt gezeten? Ze leren je

hier een aantal handvaten om je heen te bouwen. Als het ene wegvalt, kan je het

andere vastgrijpen. Kijk, niemand zit hier om z’n zweetvoeten. Maar iedereen

heeft behoefte aan begeleiding, bijvoorbeeld bij het zoeken naar een huis, of

naar werk. Zo’n sollicitatiebrief schrijven, dat is niet gemakkelijk. Ik zit nu

ook vier keer in de week in therapie. Ik wil aan mezelf werken, een woning

vinden en weer als kok in een restaurant werken.’

(André, 31 jaar, woont twee weken in het Exodushuis in Rotterdam)

Positief gedrag

Veertien bewoners kunnen terecht in het voormalige hotel ‘Het Posthuis’ in

hartje Rotterdam. Er wonen momenteel acht ex-gedetineerden, vijf zijn er recent

uitgezet. Vechtpartijen, diefstal, drugsgebruik zijn veelal redenen daarvoor. De

bewoners komen net uit de gevangenis, of kunnen het laatste deel van detentie

uitzitten in het Exodushuis. Doel is om de mensen terug naar de maatschappij te

begeleiden. Die deur wordt geopend door vier sleutels: wonen, werken, relaties

en zingeving. Daar wordt in het Exodushuis met de cliënt aan gewerkt, gemiddeld

acht tot twaalf maanden.

De zingeving is niet onbelangrijk daarin. Het Rotterdamse opvanghuis is een

van de negen huizen van de stichting Exodus, die een christelijke achtergrond

heeft en al twintig jaar dit werk doet, tot voor kort uitsluitend met giften.

‘We evangeliseren niet,’ verklaart Akkeline Guit, manager van het Exodushuis

Rotterdam. ‘Wij pretenderen niet dat we het leven van onze cliënten kunnen

veranderen. Wel mag je bij ons bij nul beginnen, wij beschouwen je niet als de

boef.’

De aanpak heeft succes, aldus de uitkomst van een onderzoek uit 1996.

Driekwart van de Exoduscliënten blijkt niet terug te vallen in de criminaliteit.

‘Inmiddels zijn de problemen van de cliënten veel zwaarder,’ erkent Guit, ‘maar

al zou nu nog de helft goed terecht komen, dat is winst.’ Ook de Tweede Kamer is

daar inmiddels van overtuigd en oordeelde recent dat de subsidie van het

ministerie van Justitie – 2,5 miljoen euro – voor negen Exodushuizen in 2003

voortgezet moet worden. Daarnaast is in een motie structurele steun

voorgesteld.

Vijf begeleiders werken in het Exodushuis in Rotterdam. Ze zijn mentor van

twee à drie bewoners en begeleiden hen op weg naar de poort van de maatschappij.

De ‘regeldingen’, de doorverwijzingen naar instanties, zoeken naar werk en naar

een huis, voor al deze zaken biedt de mentor praktische handvatten en – niet

onbelangrijk – vertrouwen. Volgens Magda Rijk, maatschappelijk werkster en

begeleider bij Exodus, is positieve aandacht de kern van een succesvolle aanpak.

‘Het zelfrespect van onze cliënten is vaak belabberd. Ze komen uit de goot, diep

uit de stront. Ik ben daar in het begin best van geschrokken. Het is de kunst om

het positieve uit iemand te halen. Door te belonen, complimenten te geven als

iets wél goed gaat. Door aandacht te geven aan het positieve in een mens hoop je

dat de balans uiteindelijk omslaat van negatief naar positief gedrag.’

‘Dat ik eerder uit de bajes mocht. Dat was de belangrijkste reden om

hier in het Exodushuis te gaan wonen. En dat ik aan mezelf kon werken. Ik wil

een huis vinden. En werk, dan red ik het wel. Ik kon hier naar toe toen ik nog

onder elektronisch penitentiair toezicht stond, mocht hier mijn straf afmaken.

Ik heb denk ik al tien gele kaarten gehad, misschien wel meer. Ben ook een keer

geschorst. Ik had er allang uit kunnen liggen, ja. Ik bleef drugs gebruiken. Tot

ik eruit gezet dreigde te worden, toen ben ik gestopt. Voordat ik in detentie

kwam zat ik officieel op school. Maar ik zat meer thuis, bij mijn broertje, met

wie ik samen woonde. Er kwamen te veel vrienden over de vloer. We hadden te

weinig geld, dan ga je foute dingen doen. Mijn begeleiders zijn nog bang dat ik

terug kan vallen. Dat denk ik niet: je bent er zelf bij. Je leert hier ook ‘nee’

zeggen. Dat was altijd een probleem bij mij. Maar nu gaat het beter, ik ben

tenslotte ook zelf gestopt met blowen. Ben niet van plan in oude fouten te

vervallen, dan raak ik mijn familie kwijt en dat is ’t mij niet waard.’

(Leroy, 21 jaar, woont zes maanden in het Exodushuis)

Motivatie

Behalve strenge huisregels – zoals geen drank en drugs, elke ochtend om

kwart voor acht aan het ontbijt en verplicht bijwonen van thema-avonden en

bewonersvergaderingen – kent het huis het gele kaartensysteem. Maximaal tien mag

je er krijgen, anders is het einde Exodushuis. Alle bewoners moeten zich

onderwerpen aan de wekelijkse – of onaangekondigde – urinetest. De strenge

regels zijn vaak moeilijk na te komen voor de bewoners. Maar heel noodzakelijk,

zo blijkt ook wel uit de enorme hoeveelheid overtredingen.

De bewoners moeten twee weken na binnenkomst een dagbesteding hebben

gevonden voor minimaal 26 uur per week. Hetzij werk of vrijwilligerswerk. ‘De

meesten zijn niet gewend aan structuur in hun dag,’ weet Magda Rijk. Maar die

discipline is juist heel noodzakelijk om weer een normaal leven te leiden: op

tijd op je werk zijn, regelmatig eten. ‘Vaak zijn mensen als ze binnenkomen toch

heel ongemotiveerd, houden zich slecht aan de afspraken of zijn agressief.

Daarmee om te gaan, vind ik het moeilijkst in dit werk. Iemand mag best kwaad

zijn. Ik kan dan ook gerust vragen: ‘Wat wil je dan doen, ga je slaan?’

Vervelend is de agressie die ineens, zonder signalen vooraf, opkomt en

explodeert. Dan kan ik best bang zijn.’

Magda Rijk geeft ook de wekelijkse training sociale vaardigheid, waar alle

bewoners verplicht aan mee moeten doen. Ze moeten leren in de groep met elkaar

te praten, beter leren communiceren. Niet dat iedereen dat gemakkelijk af gaat.

‘Veel cliënten zitten in een sociaal isolement. Ze zijn gewend in hun eentje

problemen op te lossen; dat is een manier van overleven. Of ze slaan er op

los.’

Humor is een goed middel, volgens Magda Rijk, in de omgang met de bewoners.

‘Dan gaan ze ook naar je luisteren. Belangrijk is hen serieus te nemen, ook in

hun kwaadheid. We worden in allerlei rollen gedrukt: die van papa, mama,

politieagent, hulpverlener. Welke rol je vervult is heel afhankelijk van de

persoon die tegenover je staat. En van je eigen fingerspitzengefühl.’

Er wordt in de intakegesprekken geselecteerd op motivatie. ‘Ik zat in een

gesprek met een jongen die absoluut niks over zichzelf wilde vertellen,’

illustreert Akkeline Guit. ‘Naarmate ik door bleef vragen werd hij bozer en

ontplofte. Plotseling zei hij: “Zulke woede-uitbarstingen wil ik juist

veranderen.” Dat vind ik het keerpunt.’

‘Huisje, boompje, beestje opbouwen met mijn vriendin. Dat wil ik

bereiken, om weer een plek te vinden in de maatschappij. Een zinvolle besteding

te geven aan mijn leven. Dat had ik beter dertig jaar geleden al kunnen doen,

maar ja. Ik ben hier via maatschappelijk werk terecht gekomen. Was uit mijn huis

gezet, uit de bijstand, ik liet alles verslonzen. Ik wil goed luisteren naar de

mensen hier, wat ze vertellen over hoe je zelfstandig problemen kunt oplossen.

Zodat ik niet meer in dezelfde toestand terecht kom. Het moeilijkst is de

discipline, de afspraken nakomen. Dat geldt voor de meesten. Niemand zit hier om

z’n zweetvoeten. Je komt hier om een bepaald ritme opbouwen, zelf actie

ondernemen om bijvoorbeeld een huis te vinden. Ik wil leren om dingen die ik

moet doen niet te laten versloffen.’

(Leendert, 49 jaar, woont twee weken in het Exodushuis)/Carolien

Stam

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.