Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Palliatieve zorgverlener moet kunnen analyseren’

Sommige collega’s vinden haar maar een harde tante. Voor Saskia Teunissen, directeur van Hospice Demeter, onderzoeker en oncologieverpleegkundige, is alleen ‘tender care’ bieden in de laatste levensfase namelijk niet genoeg. ‘Zorgverleners moeten ook in staat zijn om een analyse te maken van wat ze horen, zien en ruiken.’
‘Palliatieve zorgverlener moet kunnen analyseren’
Foto: Claudia Kamergorodski

De speciale compassie en aandacht voor mensen die niet meer beter worden, kwam al vroeg op een onaangename manier op het pad van Teunissen. Vlak voor haar eindexamen kreeg haar familie te horen dat haar vader ongeneeslijk ziek was (hij had de spierziekte ALS) en nog maar drie maanden te leven had. Wat ze in die periode van zorgen voor haar vader onder andere heel sterk ervoer, is dat zorgverleners weinig oog hebben voor de familieleden van een patiënt. ‘Altijd werd aan mijn moeder gevraagd: “Hoe is het met hem?” Maar nooit: “Hoe is het met jou?”.’

Palliatieve zorg

Haar missie is om goede palliatieve zorg te leveren en die waar mogelijk te verbeteren. Teunissen stelt andere eisen aan de zorg en het personeel dan menige andere hospicedirecteur. ‘In de palliatieve zorg gaat het vaak met name om love en tender care’, verklaart ze. ‘De veronderstelling is dat het er op het einde van iemands leven niet om gaat wat iemand heeft maar om wie iemand is.

Klachten

Teunissen pleit juist voor treat the cause before the symptoms vanuit een multidimensionaal perspectief. Met andere woorden: bestrijd eerst lichamelijke oorzaken voordat je andere zorg verleent. ‘Stel dat iemand altijd misselijk is en buikpijn heeft. Hoe kan iemand dan genieten van een massage, lekkere hapjes of muziek luisteren? Degene heeft daar dan helemaal geen ruimte voor. Dat kan pas als de lichamelijke oorzaak van de klachten wordt behandeld.’

Pijn

Zorgverleners in de palliatieve zorg moeten er niet alleen (kunnen) zijn voor de patiënt maar ook in staat zijn om een analyse te maken van wat ze horen, zien en ruiken vindt Teunissen. ‘Als een patiënt de hele tijd roept: “Ik heb zo’n pijn, ik heb zo’n pijn”, dan moet je vanuit je specialistische kennis weten dat de oorzaak van die pijn niet alleen lichamelijk maar ook psychisch, sociaal of existentieel kan zijn. In die gevallen moet je kunnen beoordelen of er een noodzaak is om die pijn verder te analyseren. Als je dat niet ziet, dan mis je iets essentieels en bewijs je de patiënt en zijn familie geen dienst.’

Lees het hele interview in Zorg + Welzijn magazine november 2013 >>

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.