Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Je hebt als hulpverlener pas de regie als je niet zelf de trekker bent

Een vertrouwenspersoon uit het informele netwerk. Dat is misschien wel de beste omschrijving van de JIM (Jouw Ingebrachte Mentor). In eerste instantie werd deze methode werd vooral gebruikt in een therapeutische context. Inmiddels wordt de JIM echter ook steeds vaker ingezet in het meer preventieve traject, bijvoorbeeld door wijkteams en jongerencoaches. ‘Als hulpverleners moeten we leren een positie te geven aan iemand die door de jongere zelf wordt gekozen.’
Je hebt als hulpverlener pas de regie als je niet zelf de trekker bent
Foto: Stichting JIM

Maar hoe ontstond de JIMaanpak? Eigenlijk al in de aanloop naar de transformatie van het zorgstelsel. Op het moment dat de doelen van de transitie bekend werden, ontstond een samenwerking tussen vier sectoren (LVB, GGZ, verslavingszorg en Jeugd & Opvoedhulp) waaruit de InVerbinding Teams werden opgericht. Doel van die teams was onder meer om de samenwerking met het informele netwerk op te zoeken. Suzanne de Ruig (systeem therapeut en oprichter Stichting JIM): ‘De JIMaanpak is in deze InVerbinding Teams ontstaan. Want door vanuit formele netwerken, expertise en deskundigheid te gaan samenwerken met een persoon uit het informele netwerk, die zelf gekozen wordt door de cliënt, voldoe je aan de doelen van de transitie.’

Uithuisplaatsing

In eerste instantie werd de JIMaanpak gebruikt wanneer het echt mis dreigde te gaan met een kind. Bijvoorbeeld als er een uithuisplaatsing op handen was. De Ruig: ‘Als het zover komt in een gezin dat een uithuisplaatsing de enige optie lijkt, heeft de voorafgaande hulpverlening kennelijk onvoldoende geholpen. Als jij vervolgens als hulpverlener nummer vijftien ongeveer hetzelfde gaat proberen, hoe groot is dan de kans dat het wel werkt? De JIMaanpak biedt een manier om het op een andere manier te doen.’

Elke JIM heeft nut

Hoe werkt de JIMaanpak precies? De bedoeling is dat de jongere zelf iemand aanwijst die als JIM gaat optreden. Succesfactoren van een JIM zijn dat hij of zij meerderjarig is, niet onder hetzelfde dak woont als de jongere, geen opvoedende rol heeft en bereid is om samen te werken met de hulpverlener. Dat betekent dus dat een JIM bijvoorbeeld een goede vriend of vriendin, een opa of een buurvrouw kan zijn. En dat is allemaal oké. De Ruig: ‘Voor hulpverleners kan dit soms lastig zijn. Want stel nou dat de gekozen JIM iemand is die jij niet geschikt vindt, wat doe je dan? Daar moet je een weg in vinden. Het heeft namelijk geen zin om te gaan trekken aan mensen die niet willen. Zorg dat je kunt samenwerken met, en advies kunt vragen aan, de JIM die de jongere gekozen heeft. Ik besef dat dat soms heel spannend is, maar ik heb geleerd dat elke JIM die door een kind gekozen wordt nut heeft, op wat voor manier dan ook.’

Suzanne de Ruig is, naast onder meer wetenschapsjournalist Mark Mieras en ervaringsdeskundige Jeroen Zwaal, één van de sprekers op het Zorg+Welzijncongres Samenwerken aan sterke jeugdhulp op woensdag 9 december. Meer info of aanmelden >>

Drugsdealer

De Ruig meent wat ze zegt. Wanneer een jongere die zij begeleidt bijvoorbeeld een drugsdealer kiest als JIM, vindt ze dat prima. ‘Stel dat deze JIM vervolgens niet komt opdagen op afspraken, ga ik naar de jongere en vertel ik dat het een lastig proces wordt als de JIM niet wil samenwerken. Een jongere moet een JIM kiezen die bereid is de samenwerking aan te gaan. In dit geval moet een jongere dus een andere JIM kiezen. Overigens heb ik in de praktijk niet vaak meegemaakt dat dit nodig was. Als een jongere een foute JIM kiest, is dat meestal een test om na te gaan of hij écht zelf mag kiezen wie de JIM is. Als ik vervolgens akkoord ga, krabbelt de jongere vaak zelf terug en kiest bijvoorbeeld toch zijn opa. Natuurlijk hoop ik wat dat betreft soms dat een foute JIM uiteindelijk door de jongere zelf wordt teruggetrokken, maar stel nou dat het wel die drugsdealer wordt? En dat die netjes elke afspraak nakomt en zich echt inzet voor de jongere? Dan kun je weigeren met deze JIM te werken omdat hij in jouw ogen fout is, maar het is iemand naar wie de jongere opkijkt. Help diegene dan om een positieve invloed te hebben.’

Eerst de wie dan de wat

De JIM die een jongere kiest, zegt volgens De Ruig heel veel. ‘Kiest en kind een JIM, zet dan als hulpverlener je oordeelsvorming uit en denk na over wat deze keuze zegt over de jongere, zijn gezin en de situatie waar hij in zit. Het is de taak van de hulpverlener dit te duiden.’ En wat is dan de taak van de JIM? Dat verschilt volgens De Ruig per keer. Wat altijd overeenkomt, is dat er pas nadat een JIM is gekozen, een plan van aanpak wordt gemaakt. Bij het maken van dit plan zijn zowel JIM als jongere  en andere belangrijke mensen zoals ouders en gezinsvoogd aanwezig. ‘De JIM heeft een belangrijke stem in de totstandkoming van het plan van aanpak. En de ene JIM pakt een aantal van de doelen die je samen stelt op, de andere JIM is er om de jongere te steunen en vindt dat de hulpverlener bepaalde doelen moet oppakken. En dat is allebei goed. Het belangrijkste is dat je eerst kijkt naar het netwerk en met hen het plan maakt. Eerst de wie, dan de wat dus. In hulpverleningsland gebeurt dat nu nog vaak andersom.’

Positie geven

Die transformatie van hulpverleners, eerst werken aan ‘wie’ en dan pas aan ‘wat’,  kan volgens De Ruig met behulp van een JIM op gang gebracht worden. ‘We moeten echt leren een positie te geven aan iemand die de jongere zelf kiest. Dit klinkt heel logisch en veel hulpverleners denken dat ze dit al doen, maar de vraag is of dat ook zo is. Volgens mij is er namelijk nog een slag te slaan. Je hebt de regie als hulpverlener pas echt in handen als je afhankelijk durft te zijn van een JIM, of iemand anders uit het informele netwerk, als je niet steeds drie stappen voorop wilt lopen of zelf de trekker, duwer of spil in het traject bent. Durf procesgericht te denken en ken je plek. Jij kunt iemand niet dwingen anders te gaan denken of doen, die invloed heb je niet.’

Anders dan de ervaringsdeskundige

In eerste instantie werd de JIM vooral ingezet in een therapeutische context, het InVerbinding Team. Langzaamaan wordt de JIM ook vaker ingezet in meer preventieve en begeleidende trajecten, bijvoorbeeld door wijkteams en jongerencoaches. Is dit te vergelijken met de opmars van bijvoorbeeld ervaringsdeskundigen en vrijwilligers? De Ruig: ‘De overeenkomst tussen JIM’s, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers is dat ze uit het informele circuit komen. Maar daar houdt de vergelijking ook op. Een JIM is geen lotgenoot. En anders dan een vrijwilliger of een ervaringsdeskundige, die door een hulpverlener worden toegevoegd aan een traject, wordt een JIM door de jongere zelf uitgekozen. Bovendien krijgen JIM’s ook geen opleiding of training. Een JIM wordt namelijk gekozen om hoe hij of zij nu is. Daar moeten we als hulpverleners niet aan gaan tornen. Want voor hetzelfde geld kneden we de JIM zo mooi dat de jongere hem niet meer wil.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.