Door Carolien Stam – ‘Jullie moeten allemaal minstens tien jaar blijven,’ geeft wethouder Rinda den Besten al haar Utrechtse jeugd- en wijkprofessionals mee. Helaas lukt dat vaak niet. ‘Het verloop onder sociale professionals is vrij groot. Omdat ze iets anders hadden verwacht, niet voldoende betaald krijgen, bij een andere club gaan werken. Ja, wellicht ook omdat het moeilijk is. In de krachtwijken is het vaak tegen de klippen op werken.’

Welzijnsdebat
De Utrechtse wethouder Rinda den Besten – jeugd, volksgezondheid, wijkgericht werken en participatie – is jurylid bij de verkiezing van de professional van het jaar op het Welzijnsdebat, donderdag 15 oktober. Kenmerk van een goede professional is volgens Den Besten dat deze de (wijk-)bewoners kent en zelf wordt gekend. Daarnaast zoekt de wethouder in de sociale professional vooral ook het vermogen om samen te werken met collegaprofs en ‘over de eigen schotten heen te kijken.’

‘Een goede beroepskracht moet weten wat zijn “Umfeld” is, zegt Rinda den Besten, ‘En zijn cliënten kunnen overdragen aan deskundige collega’s als specifieke hulp nodig is. Ik zie nog te vaak dat professionals te lang een probleemgezin bij zich houden. Dat is niet alleen tegen het belang van het gezin, het verhoogt ook de druk op het eigen werk van de professional.’

Samenwerking
De gemeente heeft wel degelijk een taak om de samenwerking tussen instanties te verbeteren, vindt de Utrechtse wethouder. ‘Het blijkt niet voldoende om in de subsidievoorwaarden op te nemen dát er moet worden samengewerkt met andere instanties. Daarom gaan we die samenwerking nu specifieker vastleggen.’

Naast samenwerking is het ook nuttig dat ‘er op sommige plekken wat minder professionals aan het werk zijn,’ bezweert wethouder Den Besten. Bijvoorbeeld in probleemgezinnen: ‘We moeten terug naar een tante Annie, die moeder vroeger ondersteunde, gesprekken had en met de kinderen hielp. Daar gaan we nu in Utrecht mee aan de gang; één centrale professional in het gezin, met breed mandaat. “Wrap around care” heet deze aanpak.’

In het gezin
Deze allround prof hoeft niet persé hbo-opgeleid te zijn, vindt Rinda den Besten. ‘Er zijn prima maatschappelijk werkers, mbo-opgeleid, die dit heel goed kunnen doen. Je moet in staat zijn verschillende velden in het jeugd- en welzijnwerk te doorgronden en ze samen te brengen. Deze professional doet de juiste dingen in het gezin op het juiste moment.’

Het is het ultieme doorbreken van schotten, denkt de wethouder. Want juist de samenwerking tussen de professionals moet beter. Dat is echt nodig om de hulp en ondersteuning in wijken en gezinnen te verbeteren. De sociale professional van het jaar moet bovendien weten wat er bij zijn cliënten speelt: ‘Hij of zij moet kennen en gekend worden, dan krijgt de professional ook het vertrouwen.’

Op 15 oktober 2009 organiseert Zorg + Welzijn in samenwerking met Verdiwel voor de 8ste keer het Welzijnsdebat, dit keer rond het thema ‘De welzijnswerker als essentiële schakel’. Prof. dr. Jo Hermanns (Opvoedkunde – Universiteit van Amsterdam) en lector prof. dr. Hans van Ewijk treden op als inleiders. Aan de hand van good practices als Buurtnetwerken Jeugdhulpverlening, Homestart en Buurten in Beweging leert u welke kwaliteiten professionals in huis moeten hebben. Het debat staat onder leiding van Ella Kalsbeek, oud-kamerlid en bestuurder van Altra Jeugdzorg. 

Meer weten? Lees dan ook de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Daarvoor kunt u zich hier aanmelden.