Door Jan Steyaert, Lector Fontys Hogescholen – Dozy beschrijft de geschiedenis van het opbouwwerk in vier fasen, te weten voorgeschiedenis, begin, groei en neergang. Het eigenlijke begin van opbouwwerk legt de auteur in 1952, als het nieuwe ministerie van maatschappelijk werk het maatschappelijk opbouwwerk als nieuwe werkvorm introduceert.
Belangrijk daarin is de inspiratie uit de Amerikaanse community organization en het ‘vertaalwerk’ dat mensen zoals Jo Boer en Gradus Hendriks uitvoerden. In de jaren 1965 tot 1980 volgt dan de groei van het opbouwwerk, vanaf 1980 de neergang. Het is een wat vreemde typering van het koersverloop van opbouwwerk. Was er immers 1972 niet het erg kritische proefschrift van Bram Peper, en was er sinds eind jaren tachtig niet de stevige impuls voor opbouwwerk via sociale vernieuwing en grotestedenbeleid?
Je zou dus de geschiedenis van het opbouwwerk kunnen omschrijven als import, twijfel en renaissance. Dozy kiest echter voor begin, groei en neergang omdat ze kijkt met de bril van de beroepensociologie. Het opbouwwerk is er steeds meer taken en doelgroepen gaan bijnemen, en de oorspronkelijke focus op wonen is uitgebreid met veiligheid en leefbaarheid, en zo ‘vrijwel onbegrensbaar’ geworden (p. 232). De kern van het beroep is daardoor vervaagd, de identiteit verzwakt. Zo ontstond er ruimte voor concurrentie. De meest recente golf aandacht voor wijkontwikkeling (prachtwijken) laat dan ook vooral discussie zien over wie het best de beschikbare middelen kan aanwenden. Opbouwwerk moet daarbij zijn positie bevechten ten aanzien van andere actoren, zoals politie of woningcorporaties. Door in de periode van ruimere subsidies te flexibel uit te voeren wat het beleid vroeg en te weinig identiteit op te bouwen, staat het opbouwwerk in die discussie nu zwak.
Maar niet getreurd, Dozy eindigt haar boek met een optimistische vooruitblik. Haar proefschrift geeft munitie om de deïnstitutionalisering om te buigen naar een reïnstitutionalisering. Er moet een hoop gebeuren om die ontwikkeling effectief te laten plaatsvinden, maar er valt veel te leren uit een zorgvuldige lezing van dit proefschrift.
Auteur Marta Dozy
Uitgever Walburg pers
ISBN 978-905730-618-1
Prijs € 35,-