Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Niemand meer tot last. Een skaev hus voor Anton.

Op een kaal terrein in Amsterdam-West staan vijf wooncontainers voor overlastgevers. De bewoners knappen er zienderogen op, omdat ze ongestoord hun gang kunnen gaan. Moet elke gemeente een dergelijke voorziening krijgen of moet juist alles op alles worden gezet om voorkomen dat mensen er terechtkomen?
Niemand meer tot last. Een skaev hus voor Anton.

Door Han van de Wiel – ‘O, die aso-woningen?’ De man van de gemeentereiniging weet meteen wat bedoeld wordt met de vraag naar de locatie van de containerwoningen. Hij wijst naar een winderige vlakte tussen de Spaarndammerstraat en de Martin Vlaarkade, in de Amsterdamse Houthavens. De vijf containerwoningen en het kantoortje liggen er een beetje desolaat bij, maar ook verrassend verzorgd. Dat het om containers gaat, is nauwelijks te zien: de stalen wanden zijn listig gecamoufleerd met voorzetmuren van basaltblokken.

Een van de bewoners heeft net een blauwe mountainbike gerepareerd en mompelt iets onverstaanbaars over het stuur en het zadel. Een ander zit met zijn rug tegen de muur van zijn container voor zich uit te kijken en koffie te drinken. Anton, die inmiddels plaatselijke bekendheid geniet vanwege een aan hem gewijde documentaire van AT5 informeert schalks of hij het haar van de verslaggever mag knippen, want dat is volgens hem aanzienlijk te lang.

In het containerkantoortje maakt Marc Räkers van HVO-Querido (Hulp voor Onbehuisden) bezwaar tegen de term aso-woningen. HVO-Querido zorgt voor de begeleiding van de bewoners. ‘De mensen die hier wonen hebben een psychische indicatie. Ik werk juist aan dit project mee om aan te tonen dat er bijna geen aso’s of Tokkies zijn. Dat zijn angstbeelden die ons worden opgedrongen. De meeste mensen willen zich uiteindelijk best aan gedragsregels houden.’ Het beste bewijs dat de mensen in dit wooncontainerproject geen overlast veroorzaken, is volgens Räkers dat buurtbewoners na een jaar geen behoefte meer hebben aan regulier overleg met HVO-Querido en de woningcorporaties AWV en De Key, de andere partners.

Deens voorbeeld
Liever dan over aso-woningen spreekt Räkers over Skaeve Huse, zo genoemd naar het Deense voorbeeld Skæve huse til skæve existenser – afwijkende huizen voor mensen met een afwijkend bestaan – dat in 1999 is geïntroduceerd. Er werden 49 projecten met in totaal 360 woningen gerealiseerd. De woningen zijn bedoeld voor mensen die hun eigen gang willen gaan en door anderen als bizar, smerig, luidruchtig of agressief worden ervaren. Corporaties weten zich met hen geen raad en bieden ze een tweede kans in de vorm van een Skaev Hus.

De SEV en een aantal Nederlandse woningcorporaties zag wel iets in deze aanpak, waarbij asocialen letterlijk aan de rand van de maatschappij worden geplaatst, waar niemand last van ze heeft. De SEV ziet de wooncontainers als een welkome ‘sport’ aan de onderkant van de woonladder, woningcorporaties kunnen zo op een fatsoenlijke manier van overlastgevers af. De SEV schat het aantal onhandelbare mensen dat in aanmerking komt voor Skaeve Huse in Amsterdam op ongeveer 250. Er lopen vergelijkbare experimenten in Arnhem, Tilburg, Leeuwarden, Leiden, Bergen op Zoom en Utrecht.

Stoornis
Het Amsterdamse experiment is nu bijna een jaar oud. Jan Willem Kluit van de Algemene Woningbouwvereniging Amsterdam (AWV) is ‘behoorlijk geschrokken’ van de aard van de problematiek van de bewoners. ‘Ze hebben allemaal een stoornis of een ander groot probleem en kunnen niet zonder begeleiding in een normale woonomgeving wonen. Sommigen zaten ooit in een kliniek of hadden woonbegeleiding, anderen zijn verslaafd. Eigenlijk waren de wooncontainers bedoeld voor aso’s, maar juist de mensen met een stoornis blijken de extreemste gevallen te zijn.’ Volgens Kluit zegt het iets over het gemak waarmee enkele decennia geleden de psychiatrische klinieken zijn gesloten. ‘Wij lopen nu tegen de gevolgen daarvan aan.’

Räkers van HVO-Querido bestrijdt dat het sluiten van de klinieken de problemen heeft veroorzaakt. ‘De sociale infrastructuur in de maatschappij is goeddeels weggevallen, waardoor deze mensen vereenzamen. Ze hebben geen buren, kennissen of vrienden die op ze letten. Bovendien erváren mensen tegenwoordig veel sneller overlast, ten dele omdat we minder gemakkelijk contact leggen met mensen met afwijkend gedrag. Die vinden we eng. De maatschappij is niet in staat om te gaan met overlastgevers. Vroeger had iedere buurt wel een paar mensen die stevig in hun schoenen stonden en die op overlastgevers afstapten, en dan was het voor lange tijd weer geregeld. Tegenwoordig zijn mensen vooral bang voor afwijkend gedrag en worden er snel overlastprocedures gestart.’ Kluit bestrijdt dat een stad als Amsterdam minder tolerant is geworden voor mensen die zich afwijkend gedragen. ‘De komst van de Skaeve Huse is dan ook zeker geen conservatief backlash-verhaal. Wel zoekt iedereen meer naar basisomgangsvormen die de afgelopen decennia zijn verdwenen: rekening houden met elkaar, niet alleen “ik” op de trap maar “samen” op de trap.’

Gaat het bij Kluit om omgangsvormen, Räkers is een voorstander van bemoeizorg: op de mensen afstappen zodra zich problemen beginnen voor te doen. ‘Dan kom je achter de voordeur. Niet alleen om te disciplineren, maar om contact te maken. Tot voor kort was het taboe dat een hulpverlener op iemand afstapte bij wie hij problemen vermoedde. Dat was aanbodgericht werken, en dus fout. De cliënt moest zelf naar de hulpverlener stappen en zijn hulpvraag formuleren, liefst in een volzin.’ Hele generaties hulpverleners zijn zo opgeleid. Räkers ziet wel een kentering. ‘Daarvoor zijn positieve, vakbekwame en zelfbewuste hulpverleners nodig. Alleen zo voorkom je dat steeds meer mensen in Skaeve Huse terechtkomen.’

Maar is het sociale weefsel in de maatschappij wel te herstellen? Jazeker, zegt Räkers. ‘Het is grondig afgebroken, maar we moeten alles weer van stal halen: buurtgroepen, opbouwwerk, maatschappelijk werk, cultureel werk. Ook de volkshuisvesters hebben daarin een taak. Als je daarin investeert, en in het leggen van contacten, dan houd je bijna niemand over die naar Skaeve Huse doorverwezen moet worden. Voor Amsterdam schat ik het aantal op hooguit 25 mensen. Dergelijke voorzieningen zijn geen deel van de oplossing, want ze horen niet bij een buurt of wijk. Je plaatst mensen er bewust buiten.’

U kunt het hele artikel lezen in Zorg + Welzijn Magazine nummer 7/8, juli/augustus 2008 en in de bijlage hieronder (pdf)

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.