Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Pieter Tops: ‘Criminaliteit wordt een steeds normaler deel van het dagelijks leven’

In steeds meer buurten, wijken, zelfs dorpen wordt criminaliteit ‘normaal’. Onder andere dankzij de participatiesamenleving. Pieter Tops: ‘Criminele structuren bieden sociale bescherming als mensen die elders niet vinden.’

Je bent moeder en leeft van de bijstand. Een van je kinderen doet haar eerste communie. Dat vind je belangrijk, maar je hebt geen geld voor een mooie jurk, noch voor een feest. Dan meldt zich een bekende, van een straat verderop, of je tegen betaling wellicht een wietplantage op je zolder plek wil geven.

Criminaliteit normaler deel van dagelijks leven

Het is een van de kleine verhalen uit De achterkant van Nederland, geschreven door journalist Jan Tromp en hoogleraar Pieter Tops. Ze beschrijven in het boek even kleurrijk als uitputtend hoe criminaliteit een steeds ‘normaler’ deel van het dagelijks leven wordt. Hoe in een wijk waar het buurthuis gesloten is, een sportruimte wordt geopend, gefinancierd met crimineel geld. Hoe een lid van Satudarah afspreekt met professionals dat hij wel enkele verslaafden in de straat in de gaten zal houden. Burgerkracht? Nabuurschap? Nou nee. Tromp en Tops gebruiken het woord ‘ondermijning’. In hun ogen wordt de samenleving in groeiende mate overgenomen door fout geld, door criminelen die proberen positie en status te verwerven.

Pieter Tops constateert samen met Tromp dat wat we rechtstatelijk als criminaliteit beschouwen voor steeds meer mensen een te grote verleiding wordt. De drempel is verlaagd, crimineel gedrag meer sociaal acceptabel geworden. Het verwondert hem niet.

‘Geld verdienen is een dominante waarde in deze samenleving. En mensen willen meedoen. Dat is de ene kant. De andere is dat wij mensen die we spraken regelmatig hoorden zeggen dat er immers ‘aan de bovenkant ook gegraaid wordt.’

En als zij het doen…

‘… Dan mogen wij het ook. Dat is de denktrant. Het normbesef neemt af. Zeker rondom hennepteelt. Dat mag toch verkocht worden?, hoor je dan. En: de overheid heft toch belasting. Dus wat doe ik eigenlijk fout als ik meedoe aan de productie ervan? Wat je ook moet vaststellen, is dat de overheid in een aantal opzichten voor de mensen aan de onderkant van de samenleving een strenge instantie is geworden. Dat bij elkaar maakt dat meer mensen het toch wat minder nauw nemen.’

Is er wel nog het besef bij deze mensen dat ze iets doen wat eigenlijk niet mag?

‘Laten we zeggen dat het voor hen niet vanzelfsprekend is. Maar tegelijkertijd zijn er zoveel redenen die je kunt verzinnen om het toch te doen, en zo weinig prikkels om het te laten. Wanneer ik me in de positie van die mensen verplaats, kan ik me daar iets bij voorstellen. En tegelijkertijd gaat het over illegale activiteiten, over een wereld waarin intimidatie, bedreiging en geweld dichtbij is. Een wereld die sluipenderwijs infiltreert in het dagelijks leven van kwetsbare mensen.’

Jullie schrijven: ‘veel jeugdigen zijn niet meer geïnteresseerd in werken, in een gewone baan.’

‘Ja, dat hoorden we op veel plekken. Ook als we met sociaal werkers spraken. Die zeggen dan tegen ons dat ze een werkervaringsplek kunnen regelen of een stage, “maar die jongeren zien ons aankomen voor een paar euro per uur.” Je kunt op een “alternatieve manier” het veelvoudige verdienen, en dan krijg je een scooter erbij.’

En hun ouders dan?

‘Er was een vader die een brief had geschreven aan de burgemeester van de gemeente waar hij woonde. Hij schreef: ik probeer mijn zoon goed op te voeden, maar twee huizen verderop hebben ze ook een paar kinderen. Die liggen tot diep in de dag in hun bed, hebben grote auto’s voor de deur staan, maar doen ogenschijnlijk niets voor de kost. Hoe houd ik mijn kinderen op het rechte pad, meneer de burgemeester? Kunt u mij helpen?’

Bestonden deze jongeren twintig, dertig jaar geleden ook niet?

‘Er zijn toch twee dingen enorm veranderd vergeleken met toen. Ten eerste is de dominante ideologie in de samenleving dat je goed voor jezelf moet zorgen. Die neoliberale visie van zelfredzaamheid heeft flink aan kracht gewonnen, vergeleken met twintig, dertig jaar geleden. Dat is de ene kant. En de andere kant is dat de omvang en de aantrekkelijkheid van de criminele wereld enorm is toegenomen, met name die van de drugshandel en drugsproductie. In Tilburg alleen gaat het om 800 miljoen euro. 800 miljoen! Het is een wereld die aantrekkelijke kanten kan hebben, die sociale bescherming kan bieden die mensen elders niet vinden.’

Zelfredzaamheid

In De achterkant van Nederland stellen Pieter Tops en Jan Tromp dat er een groot sociaal-cultureel vraagstuk ter tafel ligt. De auteurs laten beeldend zien hoe er in bepaalde delen van Nederland altijd al een cultuur bestond om ‘het zelf te regelen’. Dat is niet minder geworden in een tijd waarin individualisme voorop staat. Sterker nog, een overheid die de laatste vijf jaar voortdurend zelfredzaamheid predikt, kwetsbare mensen zoveel mogelijk zelfstandig wil laten wonen, draagt onbedoeld bij aan de ‘ondermijning’ van de dagelijkse samenleving.

Beschrijven jullie in jullie boek de keerzijde van mantra’s als ‘zelfredzaamheid’ en ‘burgerkracht’?

‘Je kunt, denk ik, vaststellen dat het ideaal van zelfredzaamheid vooral mooi is voor die mensen die zich toch al weten te redden in het leven. Maar er is een grote groep voor wie dat ideaalbeeld niet haalbaar is, voor wie het te zwaar is. Een deel daarvan, laat duidelijk zijn dat het lang niet iedereen is, kiest er dan voor hun eigen werkelijkheid te organiseren.’

En dat neemt dus toe door het beleid in het sociaal domein in de afgelopen jaren?

‘Ja, dat denken we. Wat we waarnemen en opgeschreven hebben, is dat criminaliteit hand in hand gaat met sociale problematiek. Het gaat om mensen die zich proberen te redden, die kwaliteit in hun leven zoeken. Daarbij komen die mensen in werelden terecht waar zij zich uiteindelijk onveilig in voelen en er niet meer op eigen voorwaarden uit kunnen komen. Zij worden er afhankelijk van.’

Jullie noemen de bezuinigingen in het sociaal domein expliciet.

‘Voor de duidelijkheid: harde criminaliteit pak je niet alleen aan door extra jongerenwerkers. Maar je mag wel constateren dat de overheid zich heeft teruggetrokken uit een aantal domeinen. Als je naar de volkswijken van veertig jaar geleden kijkt, dan hadden de maatschappelijk werkers een levensechte, verfijnde informatiepositie. Die wisten bij wijze van spreken per gezin wat er aan de hand was en wat er gebeurde.’

Pieter Tops is hoogleraar bestuurskunde aan Tilburg University en ook verbonden aan de Politieacademie. Hij publiceert met grote regelmaat over lokale democratie, het sociaal domein en veiligheidsvraagstukken. Op 23 juni spreekt hij op het Jaarcongres Ondermijning in het sociaal domein. Hij gaat in op vragen als ‘Wat zijn vroege signalen van oprukkende ondermijning in een buurt of wijk?’ en ‘Welke maatschappelijke sectoren zijn kwetsbaar?’

Maar dat willen beleidsmakers nu ook, wijkteams die nabij zijn, in de dagelijkse leefwereld opereren.


‘En die veel meer dan in het verleden met zichzelf bezig zijn, met de onderlinge afstemming, de werkdruk. Je ziet ze worstelen. Ik zie ook dat hun aanwezigheid in lastige wijken veel minder stevig is dan ooit het geval was. Ik heb geen nostalgisch verlangen naar die tijd, maar professionals weten tegenwoordig veel minder precies wat zich afspeelt achter de voordeuren. En als er dan tegelijkertijd een alternatieve werkelijkheid is die voor veel mensen aantrekkelijk is, wordt het niet eenvoudiger.’

Werkt de nadruk op het inzetten van het informele netwerk in dit verband ook contraproductief?

‘Nogal wat klassieke achterstandswijken, maar het geldt soms ook voor dorpen, hebben zware en strenge informele netwerken. Juist het loskomen daarvan is vaak het probleem. En dan is het tragisch dat overheidsbeleid het op dit moment eerder belemmert dan versterkt. Het is verre van eenvoudig om je eigen afwegingen te maken in omgevingen waarin de druk groot is. Om je te conformeren aan wat mensen het wijkgevoel noemen, met de bijhorende afspraken en codes.’

Paternalisme

Van Tops geen kwaad woord over de inzet van individuele professionals, maar hij heeft door zijn onderzoek zo zijn bedenkingen gekregen bij hun actuele werkwijze. Kom bij hem niet aan met het belang van de leefwereld, het ruimte geven aan eigen kracht. Schijnbaar mooie principes, maar ze worden veel te naïef gebruikt. Hoogleraar Tops stoft liever een andere professioneel uitgangspunt af: modern paternalisme. ‘Dat is dat je op het juiste moment ook afstand neemt van die leefwereld. Dat je kunt zien wat de beperkingen ervan zijn, en welke sociale druk er kan heersen. Dat je normerend optreedt als dat moet.’

Paternalisme; geen begrip dat op dit moment in het sociaal domein hoog scoort.

‘Ik denk dat het niet anders kan. Wij hebben te veel mensen gezien die ten onder gaan in hun gemeenschap. We hebben die mensen daadwerkelijk te helpen, te ondersteunen, zodat ze vanuit die gemeenschappen een stapje vooruit kunnen zetten. Ze koesteren hun verbondenheid, en tegelijkertijd willen ze er niet door meegezogen worden, zeker niet als dat betekent dat ze in de criminaliteit terechtkomen.’

Wat vraagt dat van sociaal professionals?

‘Die moeten gevoel hebben voor de complexe werkelijkheid van die mensen. Je moet, denk ik, proberen deze mensen sterker te maken. Professionals zeggen dan: laten we een baan regelen. Maar dat alleen is niet voldoende. Wat eigenlijk nodig is, zijn professionals die helpen bij de dagelijkse dilemma’s waar deze mensen mee zitten.’

Het gaat bij deze mensen om het ontwikkelen van sociaal-cultureel kapitaal?

‘Ja, en daarvoor is het nodig dat ze worden begeleid in de dagelijkse ingewikkeldheid van hun leven. Dat betekent soms dat je streng bent, maar dus zonder dat je de positieve kanten van hun gemeenschap van ze afneemt. Dat is volgens mij sociaal werk. En dat in een context waarin een deel van die mensen in die zware gemeenschap zich bezighoudt met dubieuze activiteiten.’

Jullie schrijven ’onder de hoede van criminelen is het soms beter toeven dan onder de hoede van officiële instanties.’

‘Dat gaat onder meer over een man die zich op criminele wijze verrijkt heeft, en die tegen ons zei: kom eens mee, ik heb een sportschooltje geopend in de buurt, daar mogen mensen voor niks naar toe. En dan zie je dus dat mensen daar buitengewoon dankbaar gebruik van maken. Het is maar een van de voorbeelden.’

En dan?

‘Dit zou je dus burgerkracht kunnen noemen: het is een investering in een gemeenschap. Je kunt het romantiseren, mensen zijn er heel enthousiast over. Het geeft een goed gevoel in de buurt. Maar tegelijkertijd verwerven mensen met een criminele achtergrond er aanzien en legitimiteit door. Je kunt er als sociaal werker echt niet in meegaan, want dan legitimeer je iets dat fout geworteld ligt. Maar heb je het door? En acteer je er vervolgens op?’

‘Onder de hoede van criminelen is het soms beter toeven dan onder de hoede van officiële instanties’zijn

Volhouden

De trend die Pieter Tops en Jan Tromp in De achterkant van Nederland schetsen – criminelen die in toenemende mate greep krijgen op buurt, wijken, zelfs hele dorpen – gaat niet gestuit worden door individuele professionals. Hoe ‘modern paternalistisch’ ze ook werken. Tops bepleit een ‘gelijktijdige strategie’ met stevig optreden tegen criminaliteit, controle op de instroom van wijken, stevige ondersteuning van mensen van wie we weten dat ze kwetsbaar zijn, en investeren in mensen van goede wil. ‘En dat moet je dan ook vijftien tot twintig jaar volhouden. We zijn er ooit mee begonnen, in het eerste decennium van deze eeuw, de wijkaanpak, maar dat hebben we helaas weer losgelaten.’

Kan het wel, wat je bepleit? Is dat doorzettingsvermogen, die integrale benadering haalbaar?


‘Ik vind dat wat er nu in Rotterdam-Zuid gebeurt interessant, onder leiding van Marco Pastors. Daar wordt geïnvesteerd in mensen, in voorzieningen, in infrastructuur. Maar neem ook het werk van Bureau Frontlijn onder leiding van Barend Rombout: een heel directe interventio- nistische aanpak, liefhebbend maar streng. Denk ook aan de Rotterdamwet waarmee de samenstelling van een wijk kan worden beïnvloed.’

Veel mensen kunnen in deze samenleving niet zelf de goede keuze maken. Daar moeten ze bij geholpen worden?

‘Wij zijn de afgelopen jaren te veel gemeenschappen, vormen van sociale cohesie, tegengekomen die afglijden naar criminaliteit. Mede omdat de overheid en professionals verkondigen dat mensen veel zelf en onderling kunnen regelen. In dat vacuüm zijn partijen gestapt die je daar echt liever niet hebt.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.