Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

THEMA ‘Je weet me te vinden’

Wendy Broeren werkt met zorgmijders. Ze balanceert waar nodig op de rand van wat professioneel acceptabel is. 'Als zo iemand niet doet wat jij wilt, dan heb jij het niet goed gedaan.'
Foto's: Annemarijne Bax

‘Heb je winterbanden onder je schoenen?’ Het is fris, licht weer, de lente meldt zich voorzichtig deze ochtend. Wijkagent Jan Jacobs, in Nijmegen belast met zorgmijders, rijdt de politiebus richting de Ooijpolder. Naast hem Wendy Broeren, medewerker van het Meldpunt Bijzondere Zorg van de GGD. Ze nemen samen een aantal van hun ‘vaste klanten’ door. ‘Ligt Henk hier nog ergens?’ ‘Nee, ze hebben hier gesnoeid.’ Broeren: ‘Ik heb driehonderd van deze mensen in mijn hoofd zitten.’

We banjeren even later door drassige uiterwaarden. De Waal glinstert onverstoorbaar in de verte. Jacobs heeft een melding gehad ‘van iemand die hier zou liggen’. Het is voor beiden een gebruikelijke routine. Een burger ziet een ‘zwerver’, meldt dit bij de politie en vervolgens gaan Broeren en Jacobs eensgezind op pad.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41185-020-0540-5/MediaObjects/41185_2020_540_Fig1_HTML.jpgDit keer vinden ze een tas met slaapzak, peperkoek en chocomel onder een struik. In het natte gras is de slaapplek nog zichtbaar. Jacobs: ‘Let je op waar je staat? De poepplek is vaak naast de slaapplek.’ Van de openluchtslaper geen spoor.

Dat past dus niet in mijn hoofd

Wendy Broeren doet die ochtend om 07.00 uur de deur bij de GGD open. Ze is ontspannen gekleed: vaalroze trui, spijkerbroek, korte laarzen, telefoon in de kontzak. ‘Voor mij zijn zorgmijders mensen die geen gebruik kunnen, willen of mogen maken van bestaande voorzieningen. Er is gewoon niets dat bij hen aansluit. Het mooiste compliment dat ik ooit heb gekregen, is dat ik geen hulpverlener ben. “Jij zegt niet wat ik moet doen, je kijkt naar wie ik ben”.’ Net niet zuchtend vervolgt ze: ‘Ik ben veel meer tijd en energie kwijt aan organisaties, om die te verleiden buiten hun hokjes te denken, dan dat ik met cliënten bezig ben.’
Broeren zoekt voor de zorgmijders in Nijmegen de rand op van wat professioneel acceptabel is. Eigenlijk balanceert ze er voortdurend op. Ze vertelt over een verslaafde dakloze met schizofrenie die voor een identiteitsbewijs naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in Den Bosch moest. ‘Maar die man zat zo af te kicken, die kreeg je met de allerbeste bemoeizorg nog niet in de auto.’ Broeren schoof hem wat geld toe zodat hij ‘wat kon halen’ onder de voorwaarde dat hij daarna in de auto zou stappen. Zo geschiedde.
‘En toen hij terug kwam, kon hij bij de pastor een voorschotje krijgen en heeft hij mij keurig terugbetaald. Maar ik kreeg dus wel op mijn sodemieter omdat ik zijn drugsgebruik mogelijk maakte.’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41185-020-0540-5/MediaObjects/41185_2020_540_Fig3_HTML.jpg

Sommige mensen hebben tien, twintig kansen nodig, vindt Broeren. Ze verbaast zich hogelijk over collega’s in haar werkveld die zeggen dat iemand drie keer niet is komen opdagen en ze ‘volgens het protocol’ nu verdere ondersteuning moeten weigeren. ‘Dat past dus niet in mijn hoofd. Als zo iemand niet doet wat jij wilt, dan heb jij het niet goed gedaan.’
Cliënten hebben haar mobiele nummer. ‘Mensen weten heus wel wanneer het dag of nacht is. Als ze me bellen, dan kan ik wellicht gelijk iets doen. Als ik wacht tot maandag, heb ik er misschien een dag werk aan omdat het dan verder uit de hand is gelopen.’

Je weet me te vinden

Aan de andere kant van Nijmegen, op een uithoek van de oever van het Maas-Waalkanaal, afgeschermd door een lange, hoge muur, staat het tentje van Simon en Marion. Zo’n opklapding waar verliefde stelletjes hun eerste campingvakantie in doen. Simon en Marion zijn allebei verslaafd, Marion tippelt, ze zitten diep in schulden. Toen ze nog een woning hadden, zijn hun kinderen uit huis geplaatst. Wendy Broeren noemt ze ‘de firma list en bedrog’. Ze weigeren tot nog toe iedere zorg.
‘Ik wil ze op het goede pad krijgen, maar het lukt me maar niet omdat ze niet van elkaar gescheiden willen worden. Ik probeer nu hen, bewindvoerders en andere betrokken professionals op één lijn te krijgen.’ Ze gaat op haar hurken voor de tent zitten. ‘Goedemorgen!’ Gehoest in de tent. Broeren heeft twee zeer behaaglijke jassen bij zich die ze deze weken uitdeelt aan haar cliënten. ‘Je probeert een band op te bouwen, contact te houden.’ Ze vraagt of ze nog iets voor hen kan doen. ‘Nou, je weet me te vinden.’ ‘Ja hoor, doei!’, klinkt het uit de tent.

Terug in de bus vertelt ze over Hans, waar ze ‘wel tien jaar’ mee bezig is geweest. ‘In eerste instantie is hij een half jaar in de opvang geweest, maar toen ze hem een huis aanboden, wilde hij niet. Hij was bang dat zijn psychoses weer zouden opleven. Toen belandde hij weer op straat.’ Uiteindelijk, ‘altijd volhouden’, lukte het om hem aan de medicatie te krijgen. ‘Nu is hij een oud, rustig mannetje in de woonzorg.’ Glimlachend: ‘Ik zat eens naast hem op een bankje. Toen hebben we een hele tijd gepraat. Ik stuurde aan het eind een appje naar een collega. Dat ik een fijn gesprek met hem had gehad, maar dat ging per ongeluk naar hem. Hij keek me aan en zei: “ik vond het ook fijn.”.Toen hadden we verkering.’ Jan Jacobs, van achter het stuur, lachend: ‘Ja Wendy, maar die verkering ging soms wel uit. Hij kon echt een lastpak zijn.’

Gewoon gehoord worden

Als we weer stoppen, staan we voor een caravan van Katrina, een vrouw die zich goed verzorgt, opmaakt. Ze is een makkelijke prater. Eerst wilde zij niet in een van de caravans die de gemeente als tijdelijke voorziening her en der in de stad heeft geplaatst. Niet onbegrijpelijk, als de avond valt, is het echt stil in dit deel van Nijmegen, vlakbij een brandweerkazerne. Hier komt dan niemand. Maar na enkele gesprekken met een familielid besloot ze het straatleven op te geven. Nu heeft ze een tuintje voor de caravan, nep bloemen in het raam. Wendy Broeren doet ‘verkennend onderzoek’. Is er sprake van een stoornis, gevaar? Wat is er mogelijk? Broeren: ‘Dit traject duurt al veel te lang. Ze heeft kwaliteiten, als ze maar een huisje zou hebben.’

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41185-020-0540-5/MediaObjects/41185_2020_540_Fig2_HTML.jpg
‘Hé, goedemorgen, hoe gaat het ermee?’, voor de caravan tikt Broeren met haar elleboog tegen die van Katrina. ‘Ik heb een jas bij me. Ik weet niet of je ‘m mooi vindt, want je bent natuurlijk wel een hippe kip.’ De vrouw giechelt. Het gesprek gaat over een telefoonoplader, douchegel, wc-papier, waxinelichtjes. Als Broeren gaat bellen met een collega om een en ander te regelen, vertelt de vrouw dat ze het fijn vindt om met Wendy te praten. ‘Gewoon gehoord te worden, zonder oordelen.’ Dan zegt ze dat god een plan met haar heeft. ‘Meerdere instanties hebben een complot om mij klein te krijgen.’ Ze is al eens aangevallen door iemand. ‘Die schade is er nog, er komt steeds pus uit me. Maar ik heb te veel kracht in me. Ik heb een plan met Nederland.’
Als Broeren terugkomt, vertelt Katrina dat ze zo graag bij haar zwangere dochter wil zijn. Ze huilt. En dan is Wendy Broeren typisch Wendy Broeren: ‘Ik weet dat ik dit nu (tijdens de corona-crisis, red.) eigenlijk niet mag doen, maar ik ga je toch een knuffel geven.’
Wendy Broeren en Jan Jacobs worden gezamenlijk geïnterviewd op het Zorg+Welzijn-congres Zorgmijders op 10 mei 2022 in Ede. Ze gaan in op de praktijk van zorgmijdende dak- en thuislozen.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.