Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Jouw taalgebruik is van invloed op de eigen regie van je cliënt

Taal is een krachtig middel in het streven naar een inclusieve samenleving. Taalgebruik kan stimuleren, empoweren en tot meer gelijkwaardigheid leiden. Maar taal kan ook ongenuanceerd en normatief zijn. Onderzoekers van hogeschool Saxion namen Enschedese maatwerkplannen onder de loep. Dat levert een keur aan formuleringen op die inclusiever kunnen.
Jouw taalgebruik is van invloed op de eigen regie van je cliënt
Foto: AdobeStock

Sociaal werkers streven ernaar om eigen kracht en eigen regie van bewoners te activeren, op basis van gelijkwaardigheid. Maar het pakt wel eens anders uit; taal kan onbedoeld ongelijkwaardigheid in de hand werken. Taalgebruik kan ervoor zorgen dat sociaal werkers zelf regie blijven houden. Wanneer je als sociaal werker cliënten ‘in hun kracht wilt zetten’, blijf je als professional de regie nemen. Hetzelfde geldt wanneer je als sociaal werker meent de regie ‘terug te moeten geven’. Bestuurder Moniek Streng stelde een paar jaar geleden in een blog al dat professionals daarmee dus bepalen of en wanneer ze de regie aan een gezin ‘geven’.

Genuanceerd verschil

Uit onderzoek van Bergsma (2017) en Oosterkamp (2016) komt ook naar voren dat communicatie en gesproken taal van professionals met burgers en cliënten van invloed kan zijn op de eigen regie en kracht. Zo valt er een onderscheid te maken tussen ‘cliënt onteigende’ en ‘cliëntversterkende’ termen. Een voorbeeld hiervan is het genuanceerde verschil tussen ‘Wat kunt u nog wel?’ en ‘Wat lukt u op dit moment prima?’

De analyse

Om zicht te krijgen op het taalgebruik van sociaal werkers analyseerden wij de geschreven taal in 24 maatwerkplannen. Die waren in de periode juni tot augustus 2017 ingevuld door Enschedese wijkcoaches. Het doel van de maatwerkplannen was om te zoeken naar alternatieve oplossingen en het beschikbare budget flexibel in te zetten. De argumentatie van de wijkcoaches woog daarin zwaar.

Tekstfragmenten

Belangrijk om te vermelden is dat de maatwerkplannen die we onder de loep namen niet bedoeld waren om in te zetten in de samenwerking met cliënten, en ze waren ook niet ter inzage voor cliënten. We keken specifiek naar ‘taal’ die wijkcoaches gebruiken om de bestaande situatie van een gezin te beschrijven, inclusief de interventie die eventueel al was ingezet. Hieronder laten we een aantal voorbeelden zien van normatief en generaliserend taalgebruik.

Normatief

In één van de casussen valt te lezen: ‘Ouder blijft op verkeerde partners vallen à slechte invloed op kinderen.’ Dat is normatief, want wat zijn in deze verkeerde partners en wie bepaalt dat? Het is ook een generaliserende uitspraak: alle partners van deze ouder zijn verkeerd. Het roept een wat paternalistisch beeld op (ik weet wat goed is voor jou). Het woord blijft doet vermoeden dat de professional uitgaat van een situatie die maar voort blijft duren. Het gebruik van het pijltje en de tekst ‘slechte invloed op kinderen’ impliceert de aanname dat het inderdaad invloed heeft op de kinderen. Maar is dat wel zo? In een ander voorbeeld onderbouwt een professional de keuze om een flexibel maatwerkbudget in te zetten met de woorden ‘Dit gezin verdient deze oplossing.’ Dat roept de vraag op waarom. En blijkbaar moet je iets doen om het te verdienen. Kun je dan ook iets doen of veroorzaken waardoor je dit niet (meer) verdient?

Geen recht op voorrang

Nog een voorbeeld: ‘[XXX] heeft geen recht op voorrang en werkt zelf ook niet heel goed mee aan de verschillende opties die er zijn, omdat hij hulpverlener moe is.’ Deze beschrijving roept ook vragen op: Wat zorgt ervoor dat deze persoon geen voorrang krijgt? Komt dat mede door het oordeel van niet meewerken? De hulpverlener stelt vervolgens dat de cliënt ‘hulpverlener moe’ is. Maar wie bepaalt dat; de professional of de cliënt?

Generaliserend

Taalgebruik waarin op basis van een specifiek geval een conclusie wordt getrokken over alle gevallen, is te bestempelen als generaliserend taalgebruik. Zoals in het volgende voorbeeld: ‘Gezin [XXX] meldt zich wel, maar als er wat nodig is, volgt er terugtrekbeweging. Klassieke zorgmijders.’ Het gezin wordt in generaliserende termen beschreven als klassieke zorgmijders. Maar daar kun je vraagtekens bij zetten: Is deze term wel terecht? Het kan ook zo zijn dat de zorg onvoldoende aansluit. Ook bij de zinsneden ‘accepteren dat dit soort gezinnen bestaan’ en ‘je moet als systeemwereld je verlies nemen, constateren dat interventies geen effect hebben’ uit hetzelfde plan, valt het generaliserende karakter op. En daarnaast de pessimistische kijk op dit gezin. Het lijkt alsof dit gezin, vanuit die generaliserende blik, is opgegeven.

Populistisch

In verschillende casussen zien we voorbeelden van populistisch taalgebruik: korte, eenvoudige zinnen waarbij vooral de gevaren worden benadrukt. Zoals in het voorbeeld waarbij een professional maant om over te gaan op een meer drastische werkwijze: ‘Anders blijven de problemen in stand en werkt de hulpverlening mee aan een tikkende bom: die ooit een keer zal ontploffen.’ Het gezin in kwestie wordt gezien als een tikkende bom. Dat roept de vraag op wat die beeldvorming doet met de handelingswijze van de professional. Met de omschrijving ‘stoppen met dure pleisters plakken’ geeft een andere professional de onvrede en (mogelijk) frustratie aan over de huidige werkwijze. Ook dit roept de vraag op wat het doet met de beeldvorming en de impact daarvan op de professional.

Spiegel voorhouden

Bovenstaande voorbeelden hebben we teruggekoppeld in het wijkteam. We waren benieuwd hoe de wijkcoaches onze bevindingen zouden ontvangen. De wijkcoaches erkenden dat deze vormen van taalgebruik voorkomen en ook dat deze vormen ongewenst zijn. Naast herkenning schrokken de meeste wijkcoaches wel van ‘de spiegel die werd voorgehouden’. Ze vonden sommige voorbeelden oordelend en niet in lijn met hoe je over mensen zou moeten spreken.

De weg naar het papier

Om de bevindingen te nuanceren gaven verschillende wijkcoaches verklaringen voor het gekozen taalgebruik. Bijvoorbeeld dat als ze een tijdlang met een persoon of met een gezin werken en het lukt niet om een verbetering tot stand te brengen, onderliggende boosheid of frustratie daarover zijn weg vindt naar het papier. Eén van de wijkcoaches gaf aan dat verslaglegging op neutrale wijze een belangrijk punt was in de opleiding, maar eenmaal aan het werk is het zelden een punt van aandacht in intervisie of werkoverleggen.

Krachtig middel

Taal is een krachtig middel. Het is soms lastig om de juiste toon te vinden omdat het ingezet kan worden voor meerdere doeleinden. Zoals gezegd: de maatwerkplannen zoals bekeken waren niet bedoeld voor en ter inzage van cliënten. Maar ze geven wel een indicatie van hoe professionals denken over zaken. Het is goed om je daar als professional meer bewust van te zijn, daar op te reflecteren en vragen over te stellen.

Open dialoog

In het beschrijven van voorbeelden ondervinden we als onderzoekers zelf óók hoe lastig het is om dit goed te beschrijven immers de keuzes die wij selecteren zijn (onbewust) ook gekleurd. We willen de dialoog over taalgebruik graag open voeren, en daarom stellen we vooral vragen, in de hoop daardoor meer reflectie en bewustzijn te creëren. Wat zegt het of en hoe je bepaalde dingen schrijft over een cliënt of een gezin, als je mogelijk voorbij gaat aan nuances en uitgaat van aannames? Wat kan de impact daarvan zijn op je handelingswijze of verdere bejegening als je je als professional ergert aan de gang van zaken? Bewustwording over taalgebruik in face-to-face communicatie en geschreven taalgebruik in verslaglegging is belangrijk voor professionals. In het streven naar een inclusieve samenleving verdient taalgebruik blijvende aandacht.

Lessen voor de praktijk

  • Wees bewust, scherp en alert op correct en passend taalgebruik in alle vormen van communicatie richting en over cliënten, niet alleen qua geschreven taal, maar ook in houding en bejegening;
  • Vraag je als professional af wat het betekent als cliënten jouw verslaglegging lezen, ook al is dat niet het doel van de verslaglegging. Hoe zou dat overkomen bij cliënten?
  • Aan te bevelen is om een gezamenlijke en terugkerende discussie binnen een team te voeren over wat je wel en niet zou moeten opschrijven over cliënten en in welke bewoordingen.
  • Hoe zou de verslaglegging eruit zien als we uitgaan van een veilige sfeer en respectvol met elkaar omgaan?
  • Een praktische les is om dit aspect mee te nemen tijdens de werkbegeleiding bij casuïstiek binnen een sociaal (wijk)team.

Nicole Ketelaar, onderzoeker/hoofddocent Master Healthcare & Social Work, Saxion Enschede. n.a.b.m.ketelaar@saxion.nl,Christine Ribbert, onderzoeker/docent bachelor Social Work, Saxion Enschede en Ellen Oosterkamp, associate lector Social Work, Saxion Enschede. Deze publicatie is tot stand gekomen met dank aan Boa Logtmeijer, wijkcoach gemeente Enschede en aan Saskia Fiselier, stagiaire wijkteam gemeente Enschede en student Saxion, Social Work.

 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.