De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft vier
onderzoeken gedaan op het terrein van de wet- en regelgeving op het gebied van
de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz). Uit het
onderzoek blijkt dat zorginstellingen voor psychiatrische patiënten,
verstandelijk gehandicapten en psychogeriatrische patiënten meer moeten letten
op de bouwkundige en functionele staat van de separeer- en afzonderingsruimten
in de gehandicaptenzorg, de invulling van de huisregels, de dwangpreventie en de
toekenning van het verlof onder voorwaarden.
Uit het onderzoek naar huisregels in instellingen blijkt dat de
rechtspositie van patiënten te veel beperkt wordt. Francien ter Haar van de IGZ
vertelt dat het hier gaat om te strenge sancties die te beperkend en bevoogdend
zijn. ‘Neem bijvoorbeeld het alcoholverbod. Voor een kleine groep patiënten is
dit inderdaad niet goed. Maar waarom zou niemand meer een drankje mogen
nuttigen? De regels zijn veel te algemeen.’ Soms worden strenge huisregels
opgesteld vanwege het gedrag van een enkele patiënt. Dit geldt in sterke mate
voor instellingen voor verstandelijk gehandicapten; de ggz-sector heeft een
modelreglement dat goed functioneert. De inspectie verwacht van Arcares en de
Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) dat zij op korte termijn een
modelreglement voor huisregels opstellen. VGN, de brancheorganisatie voor
aanbieders van zorg- en dienstverlening aan mensen met een handicap, wist niet
dat deze problemen speelden. Woordvoerder Erma van Lamoen: ‘We hebben helemaal
geen signalen gekregen dat er iets mis was met de huisregels. Maar we zullen
samen met onze cliënten en de inspectie overleggen wat we hieraan kunnen
doen.’
Volgens Maria Beesems van Arcares zal de branchevereniging voor
verpleeg- en verzorgingshuizen ook met de inspectie over de uitkomsten van het
onderzoek praten. ‘Bij ons is dit probleem al langer bekend, want de Wet Bopz is
niet voor onze doelgroep geschreven. Doordat de wet nooit goed is aangepast kom
je in de praktijk wel vaker problemen tegen.’
De inspectie heeft tevens onderzocht in hoeverre dwangpreventie deel
uitmaakt van het Bopz-beleid en zij concludeert dat hier weinig aandacht aan
wordt besteed. Dwang blijkt veel minder nodig te zijn als de zorg goed is
afgestemd op de individuele zorgbehoeften van patiënten. Verder blijken de
afzonderingskamers in instellingen voor verstandelijk gehandicapten vaak te
klein en onveilig te zijn. Daarentegen voldoen inmiddels bijna alle
separeerkamers aan de eisen van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen.
Hieraan heeft zeker bijgedragen dat de inspectie haar fiat moet geven bij de
(ver)bouw van separeerkamers. De inspectie wil daarom eenzelfde rol krijgen bij
de (ver)bouw van afzonderingskamers. Daarnaast moeten hiervoor meer
gedetailleerde richtlijnen worden opgesteld.
Tot slot vindt de IGZ dat de invulling van de verantwoordelijkheid van de
geneesheer-directeur bij ontslag onder voorwaarden opnieuw moet worden
bekeken.