Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Haags project doorbreekt taboe bij allochtonen op suïcide: Beteugelen van extreme stress

Nadat onderzoeken uitwezen dat de zelfmoordneiging onder allochtone jongeren relatief groot is, wordt links en rechts ingezet op het bespreekbaar maken hiervan. Belangrijk onderdeel is de begeleiding van de achterliggende psychosociale problemen. In Den Haag zijn netwerken ontstaan van scholen, hulpverleners en migranten om het probleem meester te worden.

‘Thuis waren er altijd problemen, altijd ruzie tussen mijn vader en moeder. Als er zoveel onenigheid is, dan praat je met niemand. Ik kon niet zijn wie ik eigenlijk wilde zijn, het was alsof ik in tweeën was gespleten: thuis en op school. Het werd erger vanaf de brugklas, toen mijn stiefmoeder in huis kwam. Ik wilde gelukkig zijn, maar het lukte niet. Mijn stiefmoeder speelde de baas. Ik mocht niet meer alleen weg van haar, ze moest me kunnen zien. Met mijn zusje mocht ik me niet meer bemoeien. Ik trok me terug op mijn kamer, werd een gesloten, stil vogeltje. Vrienden om mee te praten, had ik niet. Ik kwam veel bij de huisarts, maar heb nooit over mijn problemen gepraat. Toen gebeurde er iets op school tussen mij en een groep meisjes. Ik wilde er met mijn ouder over praten, maar dat mocht niet want de buurvrouw was op visite. Toen heb ik alle pillen gepakt die ik maar kon vinden…’
(Uit: Aan de grenzen, suïcidaal gedrag onder allochtone meisjes)

Allochtone jongeren
Zelfmoordpogingen en zelfverminking komt relatief vaker voor onder allochtone jongeren. Uit een – enigszins gedateerd – onderzoek van de GGD Den Haag blijkt dat Surinaamse jonge vrouwen drie tot vier keer vaker een suïcidepoging doen vergeleken met autochtone jonge vrouwen. Turkse en Marokkaanse meisjes tussen 15 en 19 jaar doen twee keer vaker een zelfmoordpoging. In 1999 is een project gestart in Den Haag om via netwerken van scholen, hulpverlening en migrante gemeenschappen iets te doen aan de psychosociale problematiek van allochtone meisjes, die ten grondslag ligt aan het hoge cijfer van zelfmoordpogingen. In 2002 is het project uitgebreid naar allochtone jongens in de leeftijd van 13 tot 25 jaar.

Het project ‘Aan de grenzen’ heeft als doel de psychosociale problemen van de jongeren beter te begeleiden. Het is gericht op het bespreekbaar maken van de problemen in de leefwereld van de jongeren. En op het voorlichten van beroepskrachten over de achtergronden van de problemen van allochtone jongeren.

Volgens projectleider Beatriz Cueva is het bespreken van problemen in de leefwereld van allochtone jongeren heel lastig. ‘In gezinnen waar jongeren zichzelf beschadigen of een zelfmoordpoging doen, blijkt de communicatie met ouders vaak moeilijk te zijn. Men praat niet over persoonlijke problemen. Zelfs over heel gewone dingen als bijvoorbeeld naar de bioscoop gaan, is het lastig praten. Ook met vrienden over je problemen praten is niet vanzelfsprekend. Vanwege de eer van de familie, schaamtegevoel en loyaliteit, hang je de vuile was niet gemakkelijk buiten.’

De situatie waarin veel allochtone jongeren verkeren is volgens orthopedagoge Ineke Wienese moeilijker dan voor autochtone jongeren. Enerzijds worden afwijkende denkbeelden van jongeren niet geaccepteerd binnen de traditionele waarden en normen van het allochtone gezin. Bovendien worden allochtone jongeren niet snel geaccepteerd door Nederlandse jongeren, dan wel in de Nederlandse samenleving. ‘Het is dubbel knokken, thuis en in de samenleving, om geaccepteerd te worden,’ zegt Ineke Wienese. Zij is gezondheidszorgpsycholoog bij De Jutters, centrum voor jeugd-ggz Haaglanden. ‘Allochtone jongeren moeten zich steeds bewijzen en dat geeft veel stress en spanning. Meisjes lopen eerder vast dan jongens, omdat aan hun gedrag meer voorwaarden worden gesteld. Jongens externaliseren spanningen eerder in agressie en geweld. Meiden richten problemen en boosheid meer tegen zichzelf en worden depressief.’

Het bereiken van de thuissituatie is een belangrijk onderdeel van het project. Zo worden gespreksgroepen op scholen georganiseerd en probeert men via sleutelfiguren uit de gemeenschap dialogen met ouders te creëren. ‘We kiezen niet als insteek: “zelfdoding onder jongeren”, want met zo’n directe aanpak bereik je niet de mensen voor wie dit onderwerp taboe is,’ licht Cueva toe. ‘Wij kiezen bijvoorbeeld het thema: “liefde en begrip voor je kind” als gespreksonderwerp. Daarin proberen we het belang van gesprekken tussen ouders en jongeren aan de orde te stellen. En hoe je zo’n gesprek kunt voeren. Dat doen we ook naar de jongeren toe: wat doe je als je je rot voelt, hoe ga je om met problemen? Belangrijk is iemand in je omgeving te zoeken die je vertrouwt, zodat je kunt uiten waar je mee zit.’

Het tweede spoor van het project ‘Aan de grenzen’ leidt naar de professionals op scholen en bij instellingen. Beroepskrachten krijgen informatie over de achtergronden van de psychosociale problemen van allochtone jongeren, hoe ze die problemen kunnen signaleren en wat ze vervolgens kunnen doen. Op scholen rouleert de “signalenkaart”, waarop de kenmerken van depressief gedrag staan opgetekend. Op de achterkant staat de “zorgroute” kort beschreven: hoe te handelen in geval van zorgen. Voor jongeren is een folder over zelfbeschadiging en suïcide ontwikkeld. Ook is er een kenniscentrum, waar instellingen en professionals met vragen over dit onderwerp terecht kunnen. ‘De “stille problematiek” vind je niet bij de jongeren die overlast geven,’ zegt Cueva. Het zijn juist de introverte, teruggetrokken meisjes en jongens die reden tot zorg geven. Belangrijk is het gesprek aan te gaan, contact te maken en duidelijk te maken dat het noodzakelijk is hulp te zoeken.’

‘Scholen hebben een belangrijke taak de problemen te signaleren’, vindt Wienese, ‘zodat docenten of vertrouwenspersonen het kind en de ouders kan doorverwijzen naar hulpverlening.’ Ook in de hulpverlening zoekt Wienese naar mogelijkheden om via familieleden of andere vertrouwenspersonen contact tussen ouders en kind te leggen. ‘Cruciaal is: hoe ga je het gesprek aan. De Nederlandse, directe manier is meestal niet de juiste. Ik bespreek ook met de jongeren zelf vaak indirecte manieren om met hun eigen ouders zaken te bespreken. Ouders stellen zich dan gesloten en onbereikbaar op. Zij worden vooral gestuurd door de angst voor het verlies van de maagdelijkheid van hun dochter. Ik zoek altijd naar mogelijkheden om contact te maken tussen de jongere en haar ouders, in ieder geval de moeder. Belangrijk is dat het meisje haar pijn kan uiten, dat haar loyaliteit naar haar ouders en haar etnische achtergrond behouden blijft en dat ze zich niet schuldig hoeft te voelen voor haar andere denkbeelden, waar ze in haar omgeving zo veel kritiek op krijgt.’

Aan de grenzen
Psychosociale problemen bij allochtone jongeren leiden vaker dan bij autochtone jongeren tot zelfmoordpogingen. Het Haagse project ‘Aan de grenzen’ richt zich op het bespreekbaar maken van die problemen in de leefwereld van Surinaamse, Turkse en Marokkaanse jongeren van 13 tot 25 jaar. En het project werkt verder aan deskundigheidsbevordering van beroepskrachten die te maken hebben met allochtone jongeren, van scholen tot zorg- en hulpverleningsinstanties. Veel allochtone jongeren hebben vanuit hun etnische achtergrond grote moeite hun problemen te bespreken en komen in een isolement terecht. Bovendien balanceren de jongeren ‘aan de grenzen’ van twee culturen, wat de ontwikkeling van een eigen identiteit bemoeilijkt.

Taboe
Het project ‘aan de grenzen’ haakt in op het taboe rondom suïcide en de achtergronden daarvan in de leefwereld van allochtone jongeren. Door met behulp van sleutelfiguren uit de etnische gemeenschap activiteiten te organiseren om het taboe te doorbreken. Bijvoorbeeld door bijeenkomsten over dit thema met jongeren en met hun ouders te organiseren. Door samen met jongeren en hun ouders te spreken over dit thema binnen hun eigen leefwereld, via buurthuizen, scholen, verenigingen en religieuze huizen.

Ook biedt het project voorlichting en informatie aan beroepskrachten van instellingen en scholen over suïcideproblemen van allochtone jongeren. Er is een signaleringskaart ontwikkeld voor scholen, die aangeeft hoe stille problematiek opgemerkt kan worden en hoe daarmee om te gaan. Op de kaart staat ook stapsgewijs de route beschreven naar begeleiding en hulpverlening. Verder is er een kenniscentrum bij de GGD Den Haag voor vragen en voorlichtingsmateriaal. En zijn er werk- en gespreksgroepen, theatervoorstellingen, informatiefolders en mediapresentaties. Dit alles met één doel: de vaak intense en verborgen problemen van allochtone jongeren bespreekbaar te maken en te begeleiden.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.