Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Effectieve hulpverlening of nieuwe organisatorische laag: Gezinscoach is geen wondermiddel

De gezinscoach is het nieuwste wapen om de problemen in de hulpverlening aan jeugd en gezin het hoofd te bieden. Een nieuwe pleister op een gapende wond, volgens critici. De gezinscoach kan de regie terugbrengen bij het gezin als instanties ‘uitgeholpen’ zijn, volgens voorstanders. De minister stelt in ieder geval extra geld ter beschikking voor deze functie. De oplossing voor vele hulpvragen of weggegooid geld?

Een probleemgezin weigert hulp. Of het aantal instanties dat over de vloer komt, is zo groot dat het gezin door de bomen het bos niet meer ziet. Natuurlijk vindt iedereen het belangrijk dat er iemand is die bij dat moeilijk toegankelijke gezin binnenkomt, om te helpen de zaken weer op orde te krijgen. Dat is in grote lijnen de taak van de gezinscoach: ondersteunend en coördinerend in het gezin. De vraag is of daar wéér een nieuwe hulpverleningslaag voor geschapen moet worden. En of de gezinscoach de oplossing is voor de samenwerkingsproblemen in de jeugdzorg.

De gezinscoach kan niet het wondermiddel zijn voor de problemen van de gezinnen waar de hulpverlenende instanties geen raad meer mee weten, haast iedereen te vermelden. Wat is dan wel de rol van de gezinscoach, als hij de problemen niet oplost? De provincie Limburg is in april met een experiment begonnen met als doel de gezinscoach vorm en inhoud te geven. Zes gemeenten en een regio (Maastricht/Mergelland) doen mee.

In elke gemeente komt een aanmeldpunt, waar iedereen terechtkan met ‘signalen van ernstige opgroei- en opvoedproblemen’. Aan dat meldpunt vast zit een groep van professionelen van instanties, die bij een melding binnen 24 uur gaan kijken wat er aan de hand is en in hoeverre een gezinscoach ingezet kan worden. De eerste gezinscoach begint medio november, meldt Sonja Troisfontaine, projectleider van het programma ‘gezinscoaching’ in Limburg.

Vertrouwen

Het is nog te vroeg een precieze beschrijving te geven van wat de gezinscoach is en doet, meent projectleider Troisfontaine. De provincie heeft een algemeen profiel gemaakt: de gezinscoach staat in het gezin, waar hij een vertrouwensrelatie mee heeft. Hij bewaakt de samenhang in het zorgaanbod, ondersteunt en adviseert het gezin en behartigt de belangen. Cruciaal is dat de gezinscoach het vertrouwen heeft van het gezin en van de hulpverlenende instanties.’

‘Moet daar nu een warm, goed mens aanbellen bij dat gezin waar niemand toegang krijgt? Als niemand dat lukt, waarom de gezinscoach dan wel?’ Dat vraagt professor Wim Slot, hoogleraar orthopedagogiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zich af. Het multiproblemgezin heeft volgens hem geen nieuwe coördinator nodig: ‘Die is er al, namelijk de gezinsvoogd, daar waar het kind onder toezicht is gesteld. Die doet dat misschien niet altijd even goed, maar focus dan op hoe hij dat wel goed kan doen Bijvoorbeeld door intensievere begeleiding en lagere caseload. Maar dat wordt te duur gevonden.’

Dan is er nog de variant van de coördinator die in een gezin komt dat vrijwillig hulp vraagt. ‘De Mormonenvariant,’ noemt Slot het: ‘Bij de Mormonen beleggen ouders regelmatig gezinsberaad met hun kinderen. Doet zich een onoplosbaar probleem voor, gaat de man van de buurfamilie het gezin enige tijd coachen.’ Prima,’ vindt Slot. ‘Elk initiatief om de hulp te verbeteren is natuurlijk goed. Maar kun je dan niet beter de aandacht richten op betere samenwerking tussen de hulpverlenende instanties?’ Slot verwacht veel meer effect van regionale afspraken tussen instanties op basis van een planning van wat er aan hulp nodig is. ‘Daaraan moet je ook de financieringsstromen aanpassen. Dat dwingt instanties tot samenwerken.’

Mishandeling

In Overijssel is het samenwerking tussen instanties op een andere manier vormgegeven: door een gezinshulpverlener in een multiproblemgezin te zetten. Ook een soort gezinscoach? Niet echt, volgens Harm Wijgergangs, die het programma Intersectorale Hulp aan Huis leidt. De gezinshulpverlener coördineert niet de hulp in het gezin, hij verleent zelf alle hulp. Hij is eerder een effectief, bestaand alternatief voor de gezinscoach, volgens Wijgergangs. Of het gaat om psychiatrische hulp, schuldsanering, relatieproblemen of orthopedagogische hulpverlening, de gezinshulpverlener doet het zoveel mogelijk zelf.

‘Het succes staat of valt met de begeleiding die je om de gezinshulpverlener heen bouwt,’ stelt Wijgergangs. ‘Dat vergt veel overleg, met gespecialiseerde deskundigen, met de teamleider, met collega’s tijdens intervisiesessies.’ De hulp is zo intensief als het gezin nodig heeft. ‘Er worden doelen gesteld en een tijdspad, met de mogelijkheid tot verlenging van de hulpverlening. Maar als daarna niets haalbaar blijkt te zijn, dan moet je stoppen met hulp en een uithuisplaatsing bij het gezin aan de orde stellen. Dat ontketent overigens vaak een nieuwe crisissituatie in het gezin, waarna wel aan hulpverlening wordt meegewerkt.’

Volgens Wijgergangs gebruiken hulpverleners veel te weinig de mogelijkheid tot uithuisplaatsingen: ‘Wij komen in gezinnen waar kinderen worden mishandeld. Dat staat ook gewoon in het dossier. Maar dan blijven hulpverleners desondanks toch nog zoeken naar een hulpmogelijkheid, zonder de mishandeling direct te stoppen. Onvoorstelbaar.’

Ook professor Slot is een voorstander van ontheffing uit de ouderlijke macht als de geboden hulp niet werkt. ‘Dat dwingt ouders tot medewerking, maar in Nederland zijn we daar heel terughoudend in. Ik heb zelf een enquête gehouden bij Justitie hoe vaak een ondertoezichtstelling wordt omgezet in ontheffing uit de ouderlijke macht: zelden.’

Amsterdam heeft sinds 1999: Nieuwe Perspectieven Jonge Jeugd. Voor kinderen van 8 tot en met 12 jaar, die in aanraking met de politie zijn of dreigen te komen. De gezinsbegeleider heet daar interventiemedewerker en is te vergelijken met de gezinscoach. Drie maanden is de medewerker in het gezin, geeft opvoedingsondersteuning en coördineert verder het contact met en de hulp van andere instanties. De nazorg duurt negen maanden. Dan blijkt dat bij 75 procent van de begeleidingen de doelen nog altijd zijn gehaald.

‘Wij komen wel binnen, ook in moeilijke gezinnen,’ zegt interventiemedewerker Brigitte Pijloo. ‘Door het vertrouwen te winnen, omdat we direct actie ondernemen. Desnoods de televisie instellen zodat de kinderen weer kunnen kijken. De kracht van onze aanpak is dat we duidelijk maken dat we voor dat gezin gáán. Je moet aansluiten bij hun problemen.’

NPJJ komt ook bij gezinnen waar kinderen onder toezicht zijn gesteld. ‘Daar is de gezinsvoogd vooral casemanager,’ zegt Pijloo, ‘en heeft veel te weinig tijd om het uitvoerende werk te doen en intensief zo’n gezin te begeleiden. Een gezinsvoogd heeft twintig tot dertig gezinnen. Wij hebben er vier. En we hoeven niet schriftelijk te rapporteren, juist om ons achter het bureau weg te houden.’

In veel situaties kun je je afvragen of gezinscoaching oplossingen biedt, geeft Sonja Troisfontaine van het gezinscoachexperiment in Limburg direct toe. Het nut van de gezinscoach is niet zozeer dat hij de multiproblemen van het gezin oplost. Hij mag volgens Troisfontaine niet worden gezien als hét wondermiddel voor als anderen het niet meer weten.

‘Hij is ook niet de 24ste hulpverlener die aan de andere 23 wordt toegevoegd. De gezinscoach kan net zo goed een van de al bestaande hulpverleners zijn. Voorop staat dat hij uitgaat van de problematiek van het gezin. Maar voor we tot gezinscoaching overgaan is het belangrijk de samenwerking met de andere hulp- en dienstverleners te opnieuw te ordenen. Met het experiment dat wij nu beginnen, willen we bekijken wanneer en in welke situaties de gezinscoach inzetbaar is en tegen welke valkuilen we aanlopen.’

In Limburg is men voorzichtig. De rol van de gezinscoach blijft daar nog even open. En dus is ook over het nut ervan pas na het experiment over twee jaar iets te zeggen. Niettemin heeft staatssecretaris Ross gezinscoaching al reeds opgenomen als nieuwe taak in de Wet op de Jeugdzorg die op 1 januari 2004 in gaat. Dus waarom dan niet dat geld gebruiken om de hulpverlening weer wat te verbeteren? Omdat het de hulp niet effectiever maakt, zeggen Wim Slot en Harm Wijgergangs. De staatssecretaris heeft naar aanleiding van het Roermondse drama een snelle actie willen opzetten. ‘Typisch Nederlands,’ vindt Slot, ‘Instanties werken niet zoals het moet en dan zetten we er een nieuwe organisatorische laag tussen.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.