Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Waarom ik me verveel op conferenties

Het was eind 1981. Als jong onderzoeksteam werkend vanuit een arbeidersbuurt in Amsterdam Noord, hadden we na 6 jaar noeste arbeid en met de hulp van buurtbewoners, jongeren, jongerenwerkers en werkgerelateerde disciplines, zoals straathoekwerkers en reclasseringsmensen het model van Jongerenopbouwwerk in Nederland geïntroduceerd. We waren ineens de helden van het jongerenwerk en reden in een oude bestelwagen volgeplakt met Ban de Bom stickers door het land om op conferenties ons nieuwe model te promoten, vanuit het besef dat het jongerenwerk dringend aan een kwaliteitsslag toe was.
Waarom ik me verveel op conferenties

Lees hier meer blogs van Daan Vosskühler >>

Want het was vaker prediken, dan samen opdenken, discussiëren, problematiseren, gepassioneerd onderzoeken hoe een systematische manier van werken stap voor stap kon worden uitgerold in ogenschijnlijk chaotische werksituaties.                                                                                                                   

En toen belde België. In Genk, werd een weekendconferentie gehouden voor jongeren en vrijwilligers. Zij wilden het jeugdwerk in Genk doormeten en hadden hun hoop gevestigd op dat boek uit Nederland. Veel geld hadden ze niet, dus werd besloten dat we voor kost en inwoning naar België zouden komen. Nieuwsgierig waren we wel, toen we op een druilerige zaterdagmorgen stopten voor een oud winkelpand dat tot jongerencentrum was getransformeerd.

We werden welkom geheten door zeker 25 jongeren en drie jongerenwerkers , waarvan slechts één een gesubsidieerde baan had. Dat was dan ook nog een baan met voorwaarden. Als docent, kon je destijds in België enige jaren het onderwijs verlaten, om met behoud van (een deel van het) inkomen jeugdwerk te doen. Je moest wel passie hebben voor jongerenwerk om van die weinig riante regeling gebruik te maken.

Maar het meest verbazingwekkende, was dat de bezoekers van dat schamele centrum, voor het overgrote deel tweede generatie Italianen, met vaders die in de mijnbouw hadden gewerkt, zelf aan de conferentie deelnamen. Ze waren niet hoog opgeleid, en waren zeker geen lieverdjes, te oordelen naar de verhalen over de vechtpartijen en het geweld dat ontstond als ze gepiepeld werden door autochtone Belgen. Ze vielen dan terug tot het niveau van hun eeuwenoude tradities om conflicten te beslechten: door ze nog erger te maken!

Gaandeweg bleven we ons verbazen dat weekend. Wij werden weliswaar gezien als de grote deskundologen, die in een aantal gespreksronden het model van het Jongerenopbouwwerk introduceerden, het echte vuurwerk kwam van de bezoekers en hun drie mentoren zelf. Nooit heb ik een jongerenwerksetting gezien waar met zoveel liefde, passie en verbaal geweld werd gezocht naar kwaliteitsverbetering.

En de humor was, dat de Belgen begerig en bijna vanuit een minderwaardigheidscomplex keken naar al die professionele settingen in Nederland, terwijl ze niet beseften dat ze hun eigen werk op een zeldzaam hoog niveau getild hadden. Alleen al door de wijze waarop jongeren en werkers gezamenlijk verantwoordelijkheid voelden voor hun tent en de noodzaak om nog meer jongeren te bereiken. In ons groeimodel was dat de laatste fase: het Zelfbeheermodel, een niveau dat in Nederland slechts op een enkele werkplek werd waargemaakt.

Wat ik me verder herinner van dat weekend zijn vooral de verhalen van de kids over hun integratie in België, de discriminatie, de neergang van de kolen en staalindustrie, de gevolgen van langdurige werkloosheid en de uitzichtloosheid van jongeren die vrezen niet meer aan de bak te komen in het arbeidsproces. En verder… de eindeloze recepten hoe je een varken van staart tot oren kon bereiden in de keuken. Want begin over voedsel en het Italiaans-Belgisch bloed gaat harder stromen.

Op het eind van de zondagmiddag was iedereen uitgepraat en deed een van de jongerenwerkers een klemmend beroep op zichzelf en de toehoorders om nog meer inzet en commitment te tonen. Toen kwam er iets bij ons in opstand, en zei  een van ons : ”Stop maar, want je lijdt aan het Jezus Christussyndroom”. Dat moesten we snel uitleggen, want de werker werd woest, om vervolgens te gaan stralen, toen we hem uitlegden dat de Belgen ons een lesje hadden geleerd in  Jongerenwerk met passie en (varkens)ballen. En dat die koude kikkers uit het Noorden daar wat konden leren.
Sindsdien…verveel ik me op conferenties.

Daan Vosskühler (1948) werkt als projectleider voor Stichting BottomUp Onderzoek en Advies. Hij houdt zich al meer dan 30 jaar als onderzoeker bezig met de vraag hoe welzijnswerk een vitale en patroondoorbrekende werksoort kan zijn in een land waar onderwijs, welzijn, veiligheid en bestuur hardnekkig categoraal blijven denken en werken.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.