Opvallend waren naar mijn mening de reacties van diverse nieuwe opbouwwerkers. Zij gaven inzicht in hun achterstand in kennis van het moderne opbouwwerk (creatieve uitvoerders van sociaal beleid en slim innovatief waar mogelijk). Het moderne opbouwwerk onderscheiden van andere werksoorten blijkt moeilijk.
Dat werd duidelijk tijdens diverse workshops, zoals van de Beroepsvereniging voor Opbouwwerkers in Nederland (BON). De BON gaat op in een nieuw platform voor agogen en zoekt naar een nieuwe invulling van haar taken. Samenwerken met kinderwerkers en jongerenwerkers wordt op dit moment gezien als een oplossing. Uiteindelijk zal er geen vereniging voor opbouwwerkers meer zijn, maar een vereniging voor sociaal culturele werkers.
Tijdens een workshop over werk in de wijk, werd duidelijk dat het opbouwwerk op dit terrein grote achterstanden heeft opgelopen. Andere partijen (o.a. coaches en zelfstandigen) dan het opbouwwerk doen het beter. Op de vraag welke rol het opbouwwerk kan spelen bij werk in de wijk begonnen de eerder genoemde nieuwe opbouwwerkers te spreken. Op basis daarvan werd nog eens bevestigd dat het opbouwwerk achterstanden heeft opgelopen.
Tot mijn grote teleurstelling werd de aangekondigde workshop van DIVOSA over armoede door een andere gespreksleider gehouden. Hierdoor kreeg de workshop een ander accent en werden wederom de bekende uitspraken en veronderstellingen gedaan. Na afloop van de conferentie hoorde ik opvallend veel opbouwwerkers zeggen dat de subsidies voor hun instelling onder druk zijn gekomen. Later sprak ik met eigen collega’s over de conferentie. De gezamenlijke conclusie werd: het opbouwwerk heeft veel methoden in de markt weten te zetten, maar is vergeten de volgende stap te zetten.
Zelf weet ik eigenlijk twee dingen. Ten eerste dat onze organisatie zich elke keer moet bewijzen, maar voorlopig meedoet in de kopgroep. Ten tweede dat kennis voor modern opbouwwerk te krijgen is buiten het opbouwwerk. In de toekomst ga ik niet meer naar de eigen vakconferentie maar naar die van concurrenten.
Jillis Kors, (Groningen, 1974) heeft na de opleidingen Cultureel Maatschappelijke Vorming en Sociologie in diverse steden in Nederland opbouwwerk en burgerparticipatie projecten ontwikkeld en uitgevoerd. Sinds oktober 2008 is hij opbouwwerker in Zwolle.
Allereerst wil ik graag vooropstellen dat ik verslaafd ben aan opbouwwerk en niet snel iets anders zou willen doen als professie. Maar ik heb altijd vragen en zoek overal antwoorden. Ik kan je reactie erg waarderen! Ik zal reageren op Linkedin via Zorg &Welzijn en hoop op meer reacties die mijn mening kunnen weerleggen of aanvullen. Groet, Jillis Kors
De motivering van Jillis zijn opinies is onvoldoende in zijn blog te vinden. Wat was er (inhoudelijk?) zo verfrissend aan Divosa? Wat is modern opbouwwerk in de betekenins van creatieve uitvoerders van sociaal beleid en slim innovatief waar mogelijk? Wat is dat inhoudelijk?
Andere partijen (o.a. coaches en zelfstandigen) dan het opbouwwerk doen het volgens Jillis beter. Op de vraag welke andere rol het opbouwwerk kan spelen bij werk in de wijk, geeft Jillis geen antwoord. Enz.enz. Volgens Jillis heeft het opbouwwerk veel methoden in de markt weten te zetten, maar is vergeten de volgende stap te zetten. Welke stap, Jillis?? Wordt eens concreet, inplaats van etiketten te plakken.