Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Participatie uit de AWBZ: wat staat gemeenten te doen?

Nadat eerder al de begeleiding voor mensen met psychosociale problemen uit de AWBZ verdween, gebeurde dat in 2009 met de Ondersteunende en Activerende Begeleiding. De vraag is hoe gemeenten via de Wmo de participatie van kwetsbare burgers zullen bevorderen, zonder dat zij een nieuwe AWBZ inrichten.
Participatie uit de AWBZ: wat staat gemeenten te doen?

De verantwoordelijkheid om burgers te kunnen laten meedoen aan onze samenleving ligt nu bij de gemeenten, maar eigenlijk vooral bij burgers zelf. Wat men voor ogen heeft, is de AWBZ terugbrengen tot de essentie: ‘Het verzekeren van niet-verzekerbare, medische risico’s’. Wij beschouwen de AWBZ pakketmaatregelen als een aanleiding om patronen te doorbreken en een doorstart te maken met het gedachtegoed van de Wmo.

Naast het rigoureus schrappen van AWBZ-onderdelen, zoals deels met de begeleiding gebeurde, ziet de staatssecretaris nòg een andere manier om de uitgaven te beteugelen, namelijk het verkleinen van de toegangspoort: strenger indiceren. De nadruk hierop heeft echter ook een negatief gevolg. Om voor een AWBZ-verstrekking in aanmerking te komen, is het zaak je gebrek sterk te accentueren of wellicht zelfs te overdrijven. Als je tegen de indicatiesteller zegt dat je best nog zelf iets kunt, dan zou je wel eens je eigen glazen kunnen ingooien. Op die manier vergroot de AWBZ aangeleerde hulpeloosheid en het claimgedrag van calculerende burgers.

Van individuele zelfredzaamheid naar collectieve participatie
Van gemeenten wordt verwacht dat zij binnen afzienbare tijd de verantwoordelijkheid voor de participatie van deze kwetsbare burgers overnemen. Er is echter niet zozeer sprake van een overheveling van AWBZ-taken naar de Wmo. In de Wmo staat namelijk al dat de gemeente verantwoordelijk is voor het compenseren van beperkingen van burgers op het terrein van participatie. De gemeente heeft de plicht om oplossingen te bieden zodat burgers met beperkingen een huishouden kunnen voeren, zich in en om de woning kunnen verplaatsen (per vervoermiddel) en medemensen kunnen ontmoeten om sociale verbanden aan te gaan.

De vraag is hoe gemeenten via de Wmo de participatie van kwetsbare burgers gaan bevorderen, zonder een nieuwe AWBZ in te richten, met de beperkte middelen die er zijn, en door gebruik te maken van de kracht en creativiteit van burgers. Wij beschouwen de AWBZ pakketmaatregelen als een aanleiding om patronen te doorbreken en een doorstart te maken met het gedachtegoed van de Wmo.

Het ingewikkelde is nu om een voorziening die is gebaseerd op een tekort aan zelfredzaamheid te vervangen door een voorziening gericht op participatie en vooral gebaseerd op het versterken van hetgeen mensen nog kunnen en willen. De vraag is hoe een individuele verstrekking als de AWBZ-begeleiding is te vervangen door een ondersteuningsaanbod dat mensen op weg helpt naar meedoen in de samenleving. Natuurlijk kent de Wmo wel individuele oplossingen, maar de geest van de wet ligt toch vooral in termen als participatie, samen en collectief. Dat is wellicht het meest ingewikkelde waar gemeenten nu mee te maken krijgen. Niet de financiële aspecten zijn het grootste struikelblok, maar de omslag van een AWBZ-regime naar een Wmo-regime.

Er is een zoektocht gaande naar een integrale, includerende aanpak. Dat betekent: een samenleving waarin er voor iedereen plek is om op eigen manier bij te dragen en waarin men elkaar waar nodig ondersteunt. Er ontstaat een aanpak waarin vraag en aanbod op elkaar zijn afgestemd, partijen elkaar kunnen vinden en waarbij subsidieafspraken over de gemeentengrenzen reiken. Deze aanpak is nu nog toekomstmuziek. We zien wel dat er onder de noemer van burgerparticipatie allerlei interactieve processen ontstaan en dat er pilots komen om te onderzoeken wat integrale samenwerking op lokaal niveau kan betekenen.

Vernieuwende initiatieven
In een zoekproces is het belangrijk om gebruik te maken van ieders creativiteit, ruimte te bieden en vertrouwen te geven zonder alles dicht te regelen. Dat levert een mix op die mensen uitdaagt en steunt om mee te doen. Gemeenten subsidiëren al veel collectieve activiteiten waardoor kwetsbare burgers kunnen participeren. Denk aan een ouderensoos, eetcafés en wijkrestaurants en activerend huisbezoek door vrijwilligers. Door hierbij groepen te combineren en gebruik te maken van vrijwilligerswerk komen contacten tussen kwetsbare en vitale burgers tot stand en krijgen kwetsbare burgers de kans zich in te zetten voor anderen.

Voorbeelden zijn de inschakeling van mensen met een psychiatrische achtergrond als (vrijwillig) medewerker bij vervoer of ICT-gebruik en het inschakelen van leerlingen van ROC’s bij de dagbesteding voor groepen van gemengde samenstelling (jong/oud, met/zonder beperking). Ook zijn er steeds meer plekken waar gemeenten ‘voor-en-door’-projecten faciliteren, zoals dagbesteding in zelfbeheer of woonvormen met onderlinge steunafspraken. Een belangrijke stimulans kan zijn dat de gemeente de initiatiefnemers steunt bij het tot stand brengen van het contact met bijvoorbeeld het lokale bedrijfsleven, of zorgt voor ambtelijk ondersteuning bij het concretiseren en realiseren van hun ideeën. Het zijn projecten die op creatieve wijze zoeken naar hoe er van individuele voorzieningen collectieve arrangementen kunnen worden gemaakt. Voorzichtig ontstaan er nieuwe integrale concepten van samenwerking waarin aanknopingspunten voor een kanteling in denken en doen zijn te vinden.

Lef en visie
De wetswijzigingen in de AWBZ rond begeleiding vormen een goede ontwikkeling, mits gemeenten ervoor kiezen om daadwerkelijk aan de slag te gaan met alternatieve oplossingen. Er gebeurt al veel goeds. Goeds dat in elke context, elke wijk of buurt kan bijdragen aan andere oplossingen voor begeleiding. We kunnen beter kijken naar wat al bedacht is, dan zelf opnieuw het wiel uitvinden. Het blijkt dat bij alle genoemde voorbeelden en stappen een trekker met lef en visie (een wethouder, een bestuurder, een buurtregisseur, een wijkmanager) nodig is.

Tot slot is er ruimte nodig voor initiatieven van betrokkenen, een gezamenlijke visie op het belang van meedoen en een gemeente die bereid en in staat is verbindingen te leggen tussen mensen met ideeën. Ook is er ruimte nodig voor ondersteunende organisaties zoals het welzijnswerk, vrijwilligersorganisaties en het bedrijfsleven. Dit betekent dat er een team met enthousiaste voortrekkers nodig is die bestaat uit de belangrijkste betrokken organisaties en de gemeente.

De auteurs, Anne-Marie van Bergen, Piet Driest, Manou van Eerten en Juul van Ogtrop, zijn of waren werkzaam bij MOVISIE, VILANS, RadarAdvies en zelfstandig adviseur. Dit artikel is gebaseerd op enkele invitational conferences en  twee werkconferenties van StudieArena. 

Bron: Foto: ANP/Koen Suyk

1 REACTIE

  1. Landelijke Werkconferentie
    AWBZ Pakketmaatregelen en de Wmo, hoe nu verder?
    StudieArena organiseert samen met o.a. Vilans, MEENederland, de NPCF en Movisie de Landelijke Werkconferentie ‘AWBZ Pakketmaatregelen en de Wmo, hoe nu verder?’. De werkconferenties vinden plaats op donderdag 4 februari (vol) en dinsdag 9 maart 2010 in Amersfoort.
    Zie: http://www.studiearena.nl.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.