Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties7

Welzijn Geen Stijl

In het gekrakeel over wat burgerkracht nu precies is, door wie het wordt gestimuleerd en door wie het wordt getorpedeerd, gaan kennelijk alle remmen los. Het heeft inmiddels meer van een antieke godsdienststrijd dan van poging om langs sociologische en/of historisch wetenschappelijke analyse dit modewoord handen en voeten te geven. Maar dat lukt niet zolang de adepten van dit containerbegrip er impliciete inhouden/betekenissen aan koppelen, die vertroebelend werken.
Welzijn Geen Stijl

Lees hier meer blogs van Daan Vosskühler >>

Burgerkracht wordt immers in vrijwel alle discussies gelinkt met falend welzijnswerk, professionals die bewoners zaken uit handen nemen en de burgerkracht angstvallig proberen in te dammen, uit angst zelf overbodig te worden. Kortom de professional als  grote rem op het ontwikkelpotentieel aan bewoners die in buurten en wijken klaar (zouden) staan om  de factor welzijn een nieuwe dimensie en inhoud te geven.   

Rond de term burgerkracht hebben we te maken met reïficatie: een door de mens bedacht begrip dat wordt aangezien als een vaststaand feit. De mens die gaat geloven in zijn eigen bedenksels.                                                                                                                                         Zo wordt burgerkracht een term die een eigen leven gaat leiden met een sterke gevoelsinhoud. Een term die uiteindelijk verwordt tot een onderbuikgevoelswoord.

Neem de tweet van Burgerkracht ideoloog: @nico_de_boer: ‘Vraag ik aan workshop #congresawbz: wat belet burgerkracht? 1e antwoord: professionals, 2e: instellingen, 3e: regels. Erg eigenlijk.’
Ja, Nico heel erg, de discussie over de plaatsbepaling en functie van welzijn ‘nieuwe stijl’  is ontaard in een goedkoop je gelijk zoeken. En dat geldt evenzeer voor de opponenten van het duo van der Lans/ de Boer, die blindelings de werksoort verdedigen, maar geen oog hebben voor de intrinsieke zwakte van deze werksoort.

Voor ieder voorbeeld van een welzijnspraktijk die aanvoelt als een doodlopende straat, zijn er voorbeelden te geven van werk dat vitaal is en op handen wordt gedragen door minder zelfredzame bewoners. Zo ontstaat een padstelling, die leidt tot een verdere beschadiging van de werksoort. En dat is verwijtbaar aan theoretici die pretenderen de werkelijkheid van het welzijnswerk van voren naar achteren en van boven naar beneden te kennen en deze vervolgens enthousiast te vermarkten op  seminars en congressen.

De impasse laat zien hoe zwak het welzijnswerk is in het aantonen van haar werking.  Het is een discipline die in veel opzichten niet volwassen is geworden. Met veldwerkers die moeten laveren tussen de opgeschroefde eisen van gemeenten én de belangen van hun instelling.  Met management dat veelal de feeling met de werkvloer kwijt is, een geheel eigen organisatielogica hanteert, en om de haverklap met nieuwe methodische werkwijzen komen, die even laten weer vervangen worden, omdat ze  niet renderen.

Geen wonder dat de veldwerkers die ik spreek zich momenteel verraden voelen door hun eigen instelling en zich bezorgd afvragen wat er boven hun hoofden besloten wordt. Ook hier zijn er echter voorbeelden te  noemen van instellingen  die zich ferm en met feitenmateriaal  teweer stellen tegen de poging het welzijnswerk tussen nu en 2015 geheel te elimineren. 

Wat de welzijnsdiscussie tenslotte nog kwetsbaarder maakt , zijn de coalities die worden gesmeed tussen landelijke instellingen, digitale discussiegroepen, bewegingen, en organisaties die staan te popelen om de vitale delen van het welzijnswerk over te nemen. Uiteraard met de pretentie het  beter te kunnen, omdat zij wel weten wat de burger nodig heeft!  Zij beschikken immers wel over de de juiste methodiek !  Wie een kuil graaft voor de ander…

Bij bestudering van dit fenomeen, valt het op dat het al te vaak professionals  betreft die al jaren hun aversie tegen de welzijnssector kenbaar maken , als doorzichtig onderdeel van een eigen alternatieve welzijnsbedrijfsvoering.  En zo dreigt de discussie over Welzijn Nieuwe stijl  te verworden tot Welzijn Geen Stijl.

Daan Vosskühler (1948) werkt als projectleider voor Stichting BottomUp Onderzoek en Advies. Hij houdt zich al meer dan 30 jaar als onderzoeker bezig met de vraag hoe welzijnswerk een vitale en patroondoorbrekende werksoort kan zijn in een land waar onderwijs, welzijn, veiligheid en bestuur hardnekkig categoraal blijven denken en werken.

7 REACTIES

  1. Interessant altijd dit soort discussies: wie reageert vanuit een eigen belang of vanuit een visie op de samenleving en waarom?
    Iedere werksoort moet af en toe eens door elkaar geschudt worden over wat je werkelijk wilt of moet doen.
    Maar het Nieuwe Welzijn is een ordinaire bezuiniging, zeg dat dan ook gewoon.
    Maar het Nieuwe Welzijn wekt ook de indruk dat we terug moeten naar vroeger, toen alles goed was. Maar welk verleden willen reintroduceren:
    die van dat je als oudere of via de kerk of via individuele burgers geplaatst wordt bij mensen die voor een kleine vergoeding je opvangen?
    die van de vrouw die altijd thuis is met de thee en niet verwacht wordt een andere rol te hebben van huisvrouw zijn, kinderoppas en mantelzorger voor wie dan ook?
    die van de man die altijd werkt voor het gezinsinkomen ?
    de tijd waarin emancipatie en educatie er eigenlijk niet toedoen, want het oude was goed en het nieuwe niet?
    En wat levert de discussie van het Nieuwe Welzijn nu werkelijk op? Naar mijn idee dat jong tegenover oud komt te staan en andersom
    Dat mensen over anderen gaan zeggen wat ze zouden moeten doen en mijn vraag is dan meteen: wat doe jezelf dagelijks,wekelijks in het Nieuwe Welzijn?
    Dat welzijnswerk (dus educatie,emacipatie,betrokkenheid,zingeving
    en samen) de nek wordt omgedraaid zonder dat eerlijk en open wordt gezegd door politici,beleidsmakers en gefrustreerden.
    En Loes weet je:
    zolang alles goed gaat en een mens niet afhankelijk is van zorg en anderen voor het dagelijks leven, dan kun je zo geemancipeerd zijn als jezelf wilt.
    Maar als je afhankelijk wordt door ziekte,aftakeling of iets anders, dan is je emancipatie in theorie mooi, in de praktijk niet.
    Succes iedereen met het Nieuwe Welzijn.
    Begin bij jezelf en bij je directe omgeving om concreet en realisisch het Nieuwe Welzijn in te vullen. En als je tot de conclusie komt dat JIJ alles zelf kunt doen en anderen dus ook, meld het dan en geef het door, zeg je baan op, leef van de lucht en doe het goede.
    Mimi van Olphen

  2. Lees alle reacties
  3. Het zou vermakelijk zijn als er niet sprake was van diepgaande maatschappelijke gevolgen die analyses kunnen hebben. De discussie over ‘ Burgerkracht ‘kan niet helder en inhoudelijk gevoerd worden, tenzij je weddenschappen als zodanig wil opvoeren, door de directe link met de golf aan bezuinigingsoperaties. En dat is de kern van mijn betoog. Met de golven en dalen van de wijkontwikkeling, die parallel lopen met de economische conjunctuur zoeken bestuurders steevast naar het ideologische kader om hun maatregelen door te voeren. En steeds zullen er auteurs zijn die, omdat ze de historische en sociologische context verwaarlozen, misbruikt worden, dan wel zich laten misbruiken voor deze ideologische rechtvaardiging.
    Maar een brede wetenschappelijke reactie op ‘ Burgerkracht’ en vooral de werking die ervan uitgaat komt eraan. Wedden dat dat pas een vermakelijke discussie wordt!

  4. Na dit interessante stuk te hebben gelezen, vond ik het zeer amusant om de discussie eronder te lezen tussen de schrijver en Dhr. de Boer. deze discussie toont mijns inziens aan dat het artikel de spijker op de kop slaat, en dhr Vosskuhler en dhr de Boer beiden in dezelfde valkuil zijn gestapt waar het gaat om definiering van burgerkracht.
    bedankt voor dit vermaak, ik ga weer hard aan het (welzijns) werk!

  5. Dag Nico,
    hoezo insinuaties? Je bent toch niet geheel blind voor de schaamteloze manier waarop jouw teksten en voordrachten momenteel misbruikt worden om basisvoorzieninhgen die van vitaal zijn voor een groeiende groep minder redzame wijkbewoners worden weggevaagd.
    En daarna wordt het speculeren op de inzet van vrijwilligers die een dagtaak hebben aan het overeind houden van deze voorzieningen, waarbij sprake in feite sprake is van onbetaalde beroepsactiviteiten. Dus beheers je een beetje met beschuldigingen over insinuatie en halve waarheden. Of ben je zozeer verwend geraakt door de applausmachine die jouw optreden bij bestuurders en directies landelijk in werking zet , dat je niet meer tegen genuanceerde kritiek kunt? Lees mijn artikel.

  6. Beste Daan,
    Dat er naast zinnige discussies over burgerkracht ook sprake is van ‘gekrakeel’ en een soort ‘antieke godsdienststrijd’ komt mede doordat jij dat opzweept met hele en halve insinuaties. Wat is er bijvoorbeeld mis met mijn tweet? Ik vind het erg dat deelnemers aan een workshop burgerkracht belemmerd zien worden door (1) professionals, (2) instellingen en (3) regels. Daarmee zoek ik mijn gelijk niet, laat staan dat alle remmen los gaan.
    Laten we de discussie zakelijk voeren. Heb je het essay Burgerkracht gelezen? Er staat geen onvertogen woord over welzijnsprofessionals, wel over het systeem waarbinnen ze moeten werken. Gelukkig zien we allebei desondanks, tegen de verdrukking in, veel voorbeelden van werk dat vitaal is en door burgers gedragen wordt. Stop nou eens met insinueren dat ik als ‘burgerkrachtideoloog’ welzijnswerkers vooral zie falen. Of illustreer je beschuldiging eens met een citaat uit het essay. Lukt je niet, wedden?
    Groet, N.

  7. Zal ik vanuit alle door de schrijver aangeboden rollen eens niet reageren als professional, maar als medeburger?
    Aan de term Burgerkracht kleeft geen enkele onduidelijkheid vind ik. Het gaat er simpelweg om dat de positie van de burger wordt versterkt in de driehoek: gemeenten, maatschappelijke organisaties, burgers.
    Tot op heden wordt onder het mom van ‘We doen het voor de burger’ vooral de de poen verdeeld tussen gemeenten en maatschappelijke organisaties. De huidige en de toekomstige burger is niet te vergelijken met de ‘hulpeloze’ burger van voorheen. Het is een juiste beslissing om het potentieel van deze moderne burger te benutten.
    Zoals in vrijwel alle discussies over venieuwing, worden ook nu de vernieuwers betiteld als betweters die ‘staan te popelen om de vitale delen van het *werk over te nemen’. Het zal allemaal leiden tot een ‘stijlloze’ aanpak en dito toekomst.
    Volgens mij valt het allemaal wel mee en zal de moderne burger het beter doen dan de schrijver vreest. Terecht dat de burger dat ook wil. Het is immers zijn leven, zijn buurt en zijn sociale netwerk. Het zal maatschappelijke organisaties sieren als ze deze burger gaan helpen in plaats van op hem af te geven.
    Voor de heer Vosskuhler: ‘Een koning die ontevreden is over zijn onderdanen (lees mondige burgers) moet een een nieuw volk zoeken’.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.