Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties3

Welzijn nieuwe stijl: ‘De beroepstrots moet terug’

Met ‘Welzijn nieuwe stijl’ wil het ministerie van VWS de sector een belangrijke rol geven in de uitvoering van de Wmo. Met daarbij kernkwaliteiten als ‘mensen met elkaar in verbinding brengen’, ‘empoweren’ en ‘erop af gaan’. Over nieuw elan en verantwoordingsdrift.
Welzijn nieuwe stijl: 'De beroepstrots moet terug'

Door Maria van Rooijen – Tijdens het landelijke Wmo-congres dat VWS organiseert, presenteert cultuurpsycholoog en publicist Jos van der Lans de Canon Sociaal Werk, die met vijftig ‘vensters’ de geschiedenis van het welzijns- en sociaal werk in kaart brengt. ‘Welzijnswerkers moeten weten dat het sociaal werk een lange en rijke traditie kent’, zegt Van der Lans. ‘Zonder welzijnswerk was de kwaliteit van de Nederlandse verzor-gingsstaat niet op zo’n hoog niveau als nu, hadden we nog sloppenwijken gehad. Op hbo-opleidingen is de aandacht voor de geschiedenis van het vak vrijwel verdwenen. Dat is raar voor een beroep waarvan de uitvoering altijd afhankelijk is van maatschappelijke omstandigheden. Als je de historische context niet kent, kun je de huidige discussies niet goed plaatsen. Dan weet je bijvoorbeeld niet dat het altijd een dilemma is geweest in hoeverre je bemoeienis botst met de privacy van mensen. Kennen welzijnswerkers die context wel, dan staan ze sterker in hun schoenen. Daardoor groeit hun zelfbewust-zijn en zelfvertrouwen.’

En dat is volgens onder andere Van der Lans een van de belangrijkste voorwaarden om welzijn een prominentere rol te laten spelen. Ook bij de uitvoering van de Wmo, wat VWS graag wil. Want mensen laten meedoen aan de samenleving – het grote doel van de Wmo – is altijd de essentie van welzijnswerk geweest. Maar dan moet het zich wel vernieuwen. VWS denkt daarbij aan kwaliteiten als mensen met elkaar verbinden, integraal werken, inspelen op lokale netwerken, erop af gaan, participatie en empowerment. ‘Die speerpunten zijn zeker niet nieuw’, zegt Van der Lans, ‘maar ze komen onvoldoende uit de verf. Welzijn manifesteert zich te weinig. Bij “Welzijn nieuwe stijl” gaat het daarom vooral om nieuw elan.’

Beroerd imago
Het welzijnswerk is aan herwaardering toe, daar zijn velen van overtuigd. Vaak wordt gewezen op het beroerde imago. Welzijns-werkers hoor en zie je niet. Ze zouden het contact met de burger zijn verloren. Of ze zitten maar achter hun computer. Mensen kunnen alleen tijdens een spreekuur bij ze te-
recht. En ze professionaliseren zich nauwelijks. Ze zijn zelden lid van een beroepsvereniging. Ook kunnen ze slecht aantonen wat de effectiviteit van hun werk is. ‘De welzijns-werker is het zwakste professionele jongetje van de publieke sector geworden. En daarmee de gemakkelijkste bezuinigingspost’, waarschuwt Van der Lans.

Die kwetsbare positie hebben welzijnswerkers deels aan zichzelf te danken, zegt Iris Leene, directeur van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW). ‘Ze hebben zich te lang slachtoffer laten maken. Ze zijn zich veel te bescheiden gaan opstellen, onder meer door kritiek van mensen als Hans Achterhuis. Hij hekelde in zijn boek De markt van welzijn en geluk (1980) welzijnswerkers “als bemoeizuchtige types die mensen problemen aanpraatten”. De beroepstrots moet te-rug’, zegt Leene. ‘Daarnaast hebben welzijnswerkers zich te veel laten leiden door het marktdenken, waarbij financiële en organi-satorische belangen prevaleren boven de belangen van de cliënt.’

Lees verder in de Wmo-special van Zorg + Welzijn, september 2009

3 REACTIES

  1. welzijn nieuwe stijl is vooral op grote plaatsen bedacht…de wijken in…
    Maatsch. werkers zijn opgeslokt in een vergadercultuur met vele part-timers die meer voor de gezelligheid werken en het geld dan prestatiegericht en marktgericht kunnen denken.
    Resultaat werkend, de verantwoordleijkheid bij de klant laten lijkt me een beter uitgangspunt.
    In plaats van een overvol aanbod, dicht bij de verwijzers en hun mensen blijven. Weg met de managers die te ver van de klant af staan; iest dat ik dagelijks meemaak

  2. Lees alle reacties
  3. Het slechte imago heeft vele oorzaken:
    – veel zwakke opleidingen;
    – weinig interne zelfreflexie; de welzijnswerker is niet moreel superieur. De boodschap van Hans Achterhuis is in overeenstemming met het welzijnswerkdoel om zelfredzaamheid van mensen te stimuleren; zijn terechte kritiek betrof dat hier niet altijd naar gehandeld wordt;
    – sowieso de moeizame meetbaarheid van welzijnswerk; dat werkt zeer in het nadeel van de sector;
    – geen landelijke inspectie;
    – de decentralisatie en daardoor de jo-jo-financiering door wispelturige lokale politiek; welzijnswerk is het speeltje van de lokale politiek met soms een bedriegende wethouder of burgemeester;
    – welzijnsmanagers halen veel te krappe opdrachten binnen met huizenhoge doelstellingen; “de schoorsteen moet roken”;
    – steeds meer bureau-werk voor uitvoerders: tijdregistratie, productregistratie, de uitvoerder moet steeds meer zelf offreren, begroten in woord en geld, zelf met opdrachtgevers onderhandelen, evalueren in woord en geld; plannen van aanpak, persoonlijke ontwikkelingsplannen schrijven, etc. (heeft ook voordelen);
    – steeds meer bureauwerk vanwege gebruik van moderne communicatiemiddelen (heeft ook voordelen);
    – etc. etc.
    Ik draai ook al dertig jaar mee in deze sector en vind dat de kwaliteitsslag moet beginnen bij de opleidingen. In de jaren zeventig is de verzwakking juist daar begonnen. Docenten lieten zich als kinderen naar huis sturen door zogenaamde “kritiese” studenten. Dit had nooit mogen gebeuren. Sociale academies trokken daardoor steeds meer jongeren aan die weinig prestatiegericht waren. Tot op de dag van vandaag heeft de sector last van deze periode.

  4. Goed artikel, ik ben het grotendeels eens met hetgeen er geschreven wordt. Echter, op het gevaar af dat ik als slachtoffer gezien wordt, de volgende reactie:
    Meer dan 30 jaar werk ik in de welzijnssector en heb nog bij mijn HBO-opleiding juist wel de geschiedenis en maatschappelijke ontwikkelingen/invloed op ons werk, als speerpunt van alle vakken onderricht gehad. Eveneens heb ik dit veelvuldig in mijn werk gebruikt, maar ook vanaf 1979 de vele bezuinigingen gezien/mee gemaakt. Minder werknemers die het werk moesten uitvoeren, gevolg geen tijd om overstijgend te anticiperen; dus soms achter de feiten aanlopen, hetgeen de nodige ruis wat welzijn, welzijnsproducten en professionals zijn; de thuiszorg, zorginstellingen die vanuit hun optiek welzijn bedrijven, i.p.v. samenwerking op basis van erkenning van ieders expertise, erg jammer. Wat betreft focussen op marktdenken e.d., dat is niet onze keuze, dat is ons opgelegd, liever niet. Echter genoeg welzijnsorganisatie verkrijgen bij de aanbesteding niet de welzijnsproducten, omdat b.v. een re-indicatie bedrijf goedkoper is. Dus hier ligt zeker een knelpunt bij gemeenten!!

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.