Dat blijkt uit een brief van minister Donner en staatssecretaris Aboutalebover de beleidsdoorlichting re-integratie. Gisteren kondigde de staatssecretaris in het televisieprogramma Buitenhofaan dat hij gemeenten nadrukkelijker gaat wijzen op hun verantwoording als opdrachtgever om re-integratiebureaus te controleren.

Markt
De re-integratiemarkt is een betrekkelijk nieuwe markt, die nog volop in ontwikkeling is. Er zijn al flinke verschuivingen opgetreden: er wordt niet meer in grote aantallen aanbesteed, er komt steeds meer maatwerk en gemeenten en UWV houden de re-integratie steeds meer in eigen hand. Daardoor kan efficiënter worden opgetreden.

Financiën
Dat moet ook wel, want het Rijk stelt minder geld beschikbaar voor re-integratie. Kregen gemeenten en UWV in 2002 nog ruim € 3 miljard, in 2007 is dat teruggelopen tot iets meer dan € 2 miljard. Dit bedrag daalt tot € 1,7 miljard in 2011.

Netto-effecten
De netto-effecten van re-integratie zijn lang niet altijd goed vast te stellen. Daarvoor heeft men de situatie van mensen met een re-integratietraject vergeleken met die van mensen zonder traject (fictief, want iedereen krijgt een traject). Als gevolg van re-integratieondersteuning zijn iets meer mensen aan het werk gekomen dan zonder die ondersteuning het geval zou zijn geweest.

Contraproductief
Soms werkt een traject zelfs contraproductief: mensen maken eerst een traject af voordat ze naar werk zoeken, terwijl ze zonder traject eerder aan de slag hadden kunnen komen. Dit geldt met name voor mensen die kort in de uitkering zitten.

Sociale activering
Wat zich niet in uitstroomcijfers laat meten, maar maatschappelijk veel op kan leveren, is sociale activering. In dat geval krijgen uitkeringsgerechtigden niet een traject met de bedoeling om een baan te vinden, maar om maatschappelijk te kunnen participeren.

Geen sluitende aanpak
De re-integratiemarkt kan efficiënter als niet iedereen meer een traject krijgt aangeboden, stelt het kabinet. Een deel van de cliënten komt toch wel snel aan werk. In plaats daarvan worden re-integratie-instrumenten nauwkeuriger, afhankelijk van persoonlijke omstandigheden van een klant op een vroeger of later moment ingezet dan voorheen.

Samenwerking
Het kabinet denkt dat de re-integratie kan worden verbeterd als UWV, CWI en gemeenten samenwerken in nieuwe zogenoemde locaties voor werk en inkomen (LWI). Daar bieden de organisaties gezamenlijk hun diensten aan werkgevers en klanten aan. Aanbod en vraag kunnen dan beter worden gekoppeld en gemeenten kunnen profiteren van de grotere kennis en ervaring van UWV bij de inkoop van trajecten.