Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Astrid Kuiper van Hallo Buuf!: ‘Steek je hand eens uit in plaats van een vuist te maken’

Astrid Kuiper manifesteert zich sinds tweeënhalf jaar als actieve buurtbewoonster in de Amsterdamse Indische Buurt. Ze trok landelijk de aandacht met acties als Hallo Buuf! en Indische Buurt 2010. Kuiper lijkt de gaten te vullen die de instanties laten vallen en ontpopt zich steeds meer als een vrijwillige emancipatie-, jongeren- en opbouwwerkster in eigen persoon.

‘Salam maleikum,’ zegt Astrid Kuiper tegen een passant in de Javastraat. ‘Hoe gaat het met u?’ En ze reikt de jonge moslima een uitnodiging uit voor de iftar, het avondeten tijdens de islamitische vastenmaand. ‘Komt u ook?’ Zo demonstreert de buurtactiviste een verzameling internationale journalisten hoe een ‘Hallo Buuf!’-actie in zijn werk gaat.

Met dit simpele initiatief maakte Kuiper – samen met medebuurtbewoners – de afgelopen jaren landelijk naam. Bijna een jaar na de moord op Theo van Gogh koos de gemeente Amsterdam juist een Hallo Buuf-actie uit om de buitenlandse journalisten te laten zien hoe goed het eigenlijk weer met de stad gaat.
Een Poolse journaliste die lang in Amsterdam woonde, constateert dat de Javastraat met al zijn buitenlandse winkels is omgetoverd in een multiculturele kasbah. ‘Dit wordt de nieuwe Pijp,’ concludeert een Duitse collega. ‘Dat ruik ik, straks komen hier de studenten wonen en dan volgen de hippe cafés. Over twintig jaar woont hier de elite. De Pijp kom je nu ook al niet meer in, als je geen geld hebt.’
De journalistes valt wel op dat de meeste voorbijgangers die ze aanspreken – kleurrijke mannen en vrouwen met en zonder hoofddoek – alleen niet weten wat ‘Hallo Buuf!’ precies betekent. ‘Straks denken ze nog dat het Hallo Boef! is.’
Al wandelend vertelt Kuiper de verslaggevers hoe ze tot het actievoeren kwam. ‘Ik kreeg te maken met een junk, die me een mes op mijn strot duwde. Ik belde de politie en die kwam niet eens. Pas toen ze hoorden dat ik die junk met een hockeystick te lijf wilde, kwamen ze opdagen.’ Toen knapte er iets bij haar. ‘Ik besloot samen met mijn buurman Lennart een buurtfeest te organiseren. Daarna merkten we dat de chemie in de straat veranderde en we elkaar ineens weer gedag gingen zeggen. Ineens was die Marokkaanse buurman niet meer een Marokkaanse buurman, nee dat was Mohammed, die een lekkere salade had gemaakt.’
Is dat niet het oude multiculti-gevoel waardoor de conflicten alleen weer onder tafel worden geveegd?, vraagt de Duitse verslaggeefster. ‘Nee, je gaat juist het gesprek met elkaar aan,’ reageert Kuiper gedreven. ‘Het onderbuik-gevoel wordt nu juist bespreekbaar. Nu kun je de kip en het ei scheiden. Meningen worden vaak gepresenteerd als een feit, bijvoorbeeld de islam is achterlijk, en dan gaat het fout. Jongeren moet je op zo’n manier leren discussiëren dat ze mensen in hun waarde laten. Een kratje bier hoef ik tegenwoordig niet meer te dragen in de supermarkt, dat doen de jongeren voor me omdat ik respect voor ze toon. Begin bij jezelf, begin thuis en steek je hand eens uit in plaats van een vuist te maken. Dat werkt.’
Wereldvrouwen
Kuiper is verpleegkundige en bouwt daarnaast een praktijk op voor shiatsu-massage (drukpuntenmassage). Tussen haar praktijk-uren door is ze doorlopend in de weer met buurtprojecten. Naast Hallo Buuf! en Indische Buurt 2010, ontwikkelde ze samen met anderen het emancipatieproject Wereldvrouwen en houdt ze een middag in de week toezicht in de wijk als buurtouder.
Kuiper begint haar acties dicht bij huis, want instellingen en gemeente komen daar helemaal niet. In 2006 wil Kuiper de lokale politiek in voor GroenLinks. ‘De stedelijke organisatie voor inburgering komt niet verder dan het kantoor. Of het stadsdeel huurt weer een communicatiebureau in om te achterhalen welke mensen op zoek zijn naar taalles en hoe ze die mensen überhaupt naar inburgeringscursussen kunnen krijgen. Als je mij vraagt “hoe kunnen we de wachtlijsten wegwerken” dan zeg ik: gewoon beginnen.’
Kuiper ontpopt zich steeds meer als een emancipatiewerkster. Aan het project Wereldvrouwen nemen inmiddels zo’n veertig vrouwen deel aan kookclubs, taal-, kunst- en sportlessen. Het project groeit zo snel dat ze het niet meer kan behappen. ‘Je ziet dingen, je signaleert en verwijst mensen naar de juiste personen. Maar als die niets doen, kom ik in opstand en schud ik mensen wakker. Een buurvrouw wil taalles en ik spreek een andere buurvrouw die vertaalster is en een paar uurtjes over heeft. Dan combineer ik die dingen en breng ik ze met elkaar in contact.’
‘Ik kom veel op vergaderingen met mannen. Die hebben vaak een grote trots, haantjesgedrag, het is vaak ikke-ikke-ikke. Je zit bijvoorbeeld bij de Marokkaanse Raad en je hebt het over taallessen, en dan zeggen die mannen: jaja, we geven het door aan onze vrouwen. Maar als je die vrouwen tegenkomt en vraagt of ze naar taalles gaan, weten ze nog van niks. Ze hebben veel vragen over hoe het met hun dochters gaat, over de moeder-dochterproblematiek. Er gebeurt uiteindelijk niks omdat die mannen de afspraak niet maken. Dan merk je dat er een nieuwe emancipatiegolf nodig is.’
Een middag in de week ging Kuiper de straat op als buurtouder. ‘Je zoekt contact met jongeren, met mensen in de buurt, zodat je ze leren herkennen. Als er problemen zijn, ben je een soort vraagbaak of verwijs je door naar verschillende instanties. Want vanuit de overheid word je nergens bij betrokken. Hier besloot bijvoorbeeld eens een ambtenaar om elf bomen op het plein te kappen. Toen ik erover belde vertelde hij dat het was voor de veiligheid, want er zaten ’s nachts junks en daarover had de buurt geklaagd. Doe dan meer blauw op straat, maar kap niet zomaar elf bomen voor een paar junks. We hielden een handtekeningenactie en toen bleek de wethouder van niets te weten.’

Ideaalbeeld
Ook welzijnsinstanties laten het vaak afweten, is de ervaring van Kuiper. ‘Voor Wereldvrouwen hebben een vaste lesruimte nodig. Als je aanklopt bij welzijn zeggen ze dat ze het wel willen overnemen. Vervolgens gebeurt er niets. Dan word je kwaad, want dan blijkt dat de welzijnstichting er van het stadsdeel geen budget voor krijgt. Zo loop je als vrijwilligersorganisaties tegen de instanties aan en raak je gefrustreerd.’
‘Iemand werd hier geïntimideerd door een groep hangjongeren en wilde ze te lijf met een stuk hout. Ik heb toen ook contact opgenomen met het jongerenwerk, maar dan blijkt dat de welzijnsstichting juist die jongeren niet binnen wil hebben, want daar komt alleen maar rottigheid van. Ik heb de stadsdeelvoorzitter daar op aangesproken omdat het jongerenwerk juist voor die jongeren is. Het ambulante team doet dan wel even goed werk, maar die jongeren staan nog altijd op straat.’
‘Ook bij kinderen zie je dat. Een kind werd zonder eten op straat gegooid, door een moeder die in de prostitutie zit. Het meisje zat officieel in stadsdeel De Baarsjes op school en dan doen de instanties er hier niets aan. Iedereen wist er van, maar niemand deed wat. Mensen die het probleem signaleren haken af als de professionals niets doen.’
Dankzij een project als Indische Buurt 2010, waarbij bewoners werken aan de buurt vanuit hun ideaalbeeld, worden steeds meer mensen actief. ‘Het groeit steeds meer. Je ziet meer ouders op de scholen. Er zijn inmiddels 136 adoptie-ouders die de afvalbakken schoonhouden. Mensen praten meer met elkaar. Ik zeg ook: het begint met een simpel straatfeest, waardoor je met elkaar over de buurt praat en je zoiets krijgt van: we moeten er iets aan doen. Uiteindelijk gaat het om sociale cohesie en om het inzicht dat er meer is dan werken en achter de tv hangen. Het is zo leuk buiten op straat, maar je moet het wel durven zien.’
Momenteel werkt Kuiper met de werkgroep Hallo Buurt! aan een uitgebreide variant van Hallo Buuf! ‘Het idee is om ontmoetingen te organiseren tussen allerlei gemeenschappen. Wat heb je samen in deze buurt en wat zou je in deze buurt kunnen betekenen? Er wonen hier veel Turken, Marokkanen en Surinamers, dan is het ook heel leuk om je in dat soort kringen te begeven.‘
Maar allochtone buurtgenoten met salam maleikum groeten, gaat dat niet een beetje ver? ‘Ik vind het gewoon mooier dan botweg “hallo”. Als je salam maleikum zegt geef je aan dat je zelf ook wil integreren. Allochtone vrouwen zijn vaak heel zorgelijk, maar als je salam maleikum zegt klaren ze op. Dat opent ook mogelijkheden voor een gesprek. Dat is het leuke van andere culturen ontmoeten.’ ■

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.