Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Sjef van Gennip (MO Groep) over de retoriek van repressie: ‘Politie moet ons werk niet overnemen’

De preventieve rol van het welzijnswerk in het bestrijden van criminaliteit lijkt niet meer dan een voetnoot in het veiligheidsdebat. Repressie krijgt de volle aandacht. Sjef van Gennip, directeur van de Maatschappelijk Ondernemers Groep, stoort zich daaraan. Ook stelt de welzijnssector zelf zich niet actief en vernieuwend genoeg op. 'Philips is toch ook geen zwart-wit televisies blijven maken?'

In het nationale veiligheidsplan dat het demissionaire

kabinet eind vorig jaar presenteerde staat de repressieve aanpak van

criminaliteit voorop. Het plan ‘Naar een veiliger samenleving’ noemt het

strafrecht zelfs onomwonden als eerste schakel in de handhaving. Ook de debatten

in aanloop naar de Tweede Kamer-verkiezingen lieten er geen misverstand over

bestaan: méér blauw op straat, een lik-op-stukbeleid, méér rechters, méér cellen

en harder straffen. De oppositiepartijen verwezen nog zijdelings naar het

ontbreken van preventieve maatregelen tegen jeugdcriminaliteit, maar het plan

vond op hoofdlijnen toch brede steun in de Tweede Kamer. Repressie scoort,

preventie niet.

Sjef van Gennip stoort zich aan de verkiezingsretoriek van de afgelopen

weken. Maar evenzeer betreurt hij het gebrek aan profileringsdrang in de sociale

sector, die de huidige aandacht voor veiligheidsvraagstukken onvoldoende

gebruikt om aan de politiek en de samenleving duidelijk te maken wat de sector

op dit gebied allemaal heeft te bieden. Daarmee doet de sector zichzelf tekort,

vindt de directeur.

Het onderwerp preventie lijkt niet meer dan een voetnoot in het

huidige veiligheidsdebat. Hoe komt dat?

‘De politiek lonkte de afgelopen tijd naar de gunst van de kiezer. Dan

scoort retoriek over harder straffen, meer cellen, meer rechters en meer blauw

op straat nu eenmaal beter. Alsof de samenleving daar maakbaarder en veiliger

van wordt. Alsof je normen en waarden kunt afdwingen door er straffen tegenover

te stellen. Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat die zaken niet belangrijk

zijn. Om uit te kunnen voeren wat er in de wet staat, heb je nu eenmaal

capaciteit bij justitie en rechtspraak nodig en plaats in gevangenissen. Dat is

echter maar een deel van de keten. Ik schrok ervan dat er in het veiligheidsplan

stond dat het strafrecht de eerste schakel in de handhaving is. Het lijkt mij

toch eerder de schakel die wordt ingezet als de rest van de keten heeft gefaald.

Het welzijnswerk heeft toch een heleboel belangrijke voorzieningen in huis,

zoals het buurtwerk en het jongerenwerk. Deze kunnen een essentiële rol kunnen

spelen in het kader van preventie, sociale controle en sociale cohesie.

‘De voorzieningen die we bieden, worden desondanks wegbezuinigd. Ik zeg

niet dat je moet bezuinigen op agenten en dat geld aan buurthuizen moet geven,

maar momenteel liggen de verhoudingen volkomen scheef. Met als gevolg dat

functies, waar wij als welzijnssector van oudsher goed in zijn, bij andere

instituties komen te liggen.’

Dat is koren op de molen van mensen als NIZW-voorzitter Hans

Simons, die onlangs nog betoogde dat het niet uitmaakt wie de welzijnstaken voor

zijn rekening neemt, áls ze maar worden uitgevoerd.

‘Daar ben ik het niet mee eens. Het is natuurlijk prima als de wijkagent

een belangrijke taak heeft bij het signaleren en doorverwijzen. Politieagenten

zullen ook heus wel tijdens hun opleiding een aantal modules krijgen over

wijkgericht werken. Maar in de kern van hun werk blijven het toch agenten,

ordehandhavers. En dat moeten ze vooral ook blijven. Je moet ze niet allerlei

taken gaan geven die je bij anderen hebt weggehaald. Een agent mag best een

sociaal gezicht hebben, maar hij moet niet ons werk gaan doen. Je gaat een

welzijnswerker toch ook geen holster met een pistool omgespen?

‘Volgens mij is het veel effectiever als je de verschillende disciplines

complementair maakt. Er zijn bijvoorbeeld experimenten waarbij jongerenwerkers

en algemeen maatschappelijk werkers vanuit het politiebureau werken. Zo’n bureau

krijgt dan een karakter dat vergelijkbaar is met een gezondheidscentrum, waar je

voor allerlei medische zaken terecht kunt. Je kunt deze functies samenbrengen,

maar wel ieder met hun eigen kracht en professionaliteit.’

De roep om meer veiligheid is luid en duidelijk te horen in de

samenleving. Wat is daarop het concrete antwoord van het

welzijnswerk?

‘Het welzijnswerk heeft een concreet, zij het indirect antwoord. De

buurtwerker kan geen rechtstreekse rol spelen ten aanzien van iemand die al tot

criminaliteit is vervallen. Maar het welzijnswerk is er wel om in de wijk, de

buurt of de stad een klimaat te creëren waarbij uitval van jongeren, overlast en

sociaal isolement wordt voorkomen.’

Het is echter moeilijk te meten wat je aan ellende hebt

voorkomen.

‘Dat is een veel gehoord argument. De sector zou met behulp van onderzoek

veel zichtbaarder moeten maken wat haar bijdrage is aan het voorkomen van

bepaalde problemen. Voor een deel is dat voor de lokale overheid wel degelijk

meetbaar. Als je echt investeert in het in stand houden en verruimen van

voorzieningen die ervoor zorgen dat jongeren worden beziggehouden, kun je dat

meten door de afname van klachten over overlast. Maar ook moet je de sector

nageven dat hij door de jaren heen ruimschoots heeft bewezen dat interventies

van het welzijnswerk hebben bijgedragen aan leefbaarheid in wijken. Het feit dat

je dit niet kunt staven met cijfers tot achter de komma wordt nu vaak gebruikt

als gelegenheidsargument om welzijnsbudgetten niet te verruimen of er op te

bezuinigen. Maar er zijn zat politiecommissarissen die volmondig hebben

toegegeven dat we allerlei problemen met jongeren over onszelf hebben afgeroepen

door de bezuinigingen op het buurtwerk.’

Er wordt in de sector veel geklaagd over de eenzijdige nadruk

op veiligheid. Biedt dat geen uitgelezen mogelijkheid voor de sector om zich op

dit gebied te profileren?

‘Ja, dat is zo. Ook het Strategisch Akkoord (de beleidsvoornemens van het

kabinet, red.) bevat veel kapstokken waar we onze ideeën aan kunnen ophangen. Je

kunt wel roepen dat het woord welzijn in dat hele stuk niet voorkomt, maar er

staan wel aanknopingspunten in onder noemers als sociale samenhang, sociale

cohesie en het betrekken van burgers bij hun omgeving. Daar moet je dan ook op

inspelen. Maar de sector is vaak te bescheiden en te behoudend om de boer op te

gaan en zijn successen breed uit te meten. Daarbij, en dat moet ook gezegd, we

zijn niet bepaald een sector die heeft uitgeblonken in vernieuwing, innovatie en

nieuwe producten. Als Philips zwart-wit televisies was blijven maken, bestond

dat bedrijf allang niet meer. Onze sector is veel te lang blijven hangen in

traditionele producten. En als zich een nieuwe vraag voordoet, wordt gelijk

geroepen: “waar moeten we de tijd en het geld vandaan halen om daaraan te

voldoen”. Sommige delen van het welzijnswerk, zoals individuele hulpverlening

door het maatschappelijk werk, zullen altijd blijven bestaan. Maar het

jongerenwerk kan veel meer inspelen op actuele ontwikkelingen.’

Zoals?

‘Toen de directeur van het Niels Stensen College in de Utrechtse wijk

Kanaleneiland zijn school wilde sluiten omdat de problemen daar te groot werden,

had een wethouder direct moeten reageren zoals dat bij een ramp of een epidemie

gebeurt. Hij zou een crisisoverleg moeten houden, want er is immers sprake van

een sociale crisis. De politie, het welzijnswerk en de gemeentelijke dienst

welzijn zouden onmiddellijk samen om te tafel moeten gaan zitten om tot een

oplossing te komen. Zoiets gebeurt veel te weinig. Die regie, die samenhang, dat

kan allemaal veel beter. De gemeente zou eigenlijk tien procent van het

welzijnsbudget moeten afzonderen en dat moeten bestemmen voor het oplossen van

een bepaald maatschappelijk vraagstuk in een wijk. Wie het beste aanbod heeft,

krijgt dat budget. Als dat zou gebeuren heb je binnen twee jaar een totaal

andere houding op de werkvloer. Je zou de instellingen veel meer kunnen

prikkelen om creatief na te denken over actuele problemen.’

De politiek verkoopt haar beleid steeds meer in oneliners. Hoe

luidt die van u voor de welzijnssector?

(gedecideerd) ‘Meer welzijn op straat is preventiever dan meer blauw.’/Eric

de Kluis

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.