Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

EVC kan doorstroom in gesubsidieerde arbeid bewerkstelligen: Hindernissen voor werknemers

De doorstroom vanuit ID-banen wordt alom beschouwd als bottleneck van deze gesubsidieerde werksoort. Voor de doelgroep is op het gebied van scholing en ontwikkeling ook nauwelijks iets geregeld. Ze heeft doorgaans te weinig kennis en ervaring voor het vinden van een vaste baan. Daarom kan Erkenning van Verworven Competenties uitkomst bieden. Maar willen de werknemers en werkgevers dat eigenlijk wel?

De Weener Groep, die de subsidieregelingen uitvoert

voor de gemeente Den Bosch, is twee jaar geleden begonnen met een project

Erkenning van Verworven Competenties (EVC) voor mensen met een ID-baan. Het doel

is de kans op regulier werk te vergroten voor mensen die geen diploma’s hebben,

maar wel werkervaring. Zij kunnen een diploma te halen zonder dat ze terug naar

de schoolbanken moeten. EVC erkent en formaliseert eerder verworven

competenties, en kan daardoor een nieuwe opleiding bekorten. Dit is niet voor

iedereen weggelegd, erkent José Koetsenruijter, trajectbemiddelaar bij de Weener

Groep. ‘Want dat is voor de meeste ID’ers een probleem. Die mensen hebben vaak

slechte schoolervaringen of zien zich niet tussen de jonkies in de schoolbanken

zitten. Veel ID’ers zijn ook gewoon blij dat ze aan het werk zijn en vinden het

prima in hun huidige ID-baan.’ Bij de Weener Groep kwamen degenen die twee jaar

geleden in het EVC-traject begonnen, binnen als afdelingsassistent. Ze hielpen

met bedden opmaken of koffie en thee schenken. Nu zijn zeven van de acht ID’ers

– mensen die vanuit een uitkering in een gesubsidieerde in- en doorstroombaan

komen – gediplomeerd ‘helpende’ (niveau één). Twee zijn ‘verzorgenden’ geworden

(niveau 2). Koetsenruijter schat dat vijftien tot twintig procent van de ID’ers

uiteindelijk verder kan komen via een EVC-traject. Mariaoord, centrum voor

verpleging en reactivering in Den Bosch, heeft meegewerkt aan het EVC-project

voor de ID’ers van de Weener Groep. ‘Als je ID’ers in dienst neemt, dan ben je

ook verplicht te kijken hoe deze mensen eventueel kunnen doorstromen,’ motiveert

opleidingscoördinator Irma Gommers.

Hindernissen

Niet alle werkgevers hebben een dergelijk ruimhartig personeelsbeleid als

de Weener Groep en Mariaoord, denkt Jan Willem Dieten, bestuurder bij de vakbond

AbvaKabo FNV. Neem de sector kinderopvang. Werkgevers hebben vanwege krapte op

de arbeidsmarkt op zich wel oren naar mensen die zich via een EVC-traject

opwerken van bijvoorbeeld groepshulpen tot het niveau van SPW 3. Maar aan de

kwaliteitscriteria wordt volgens Dieten niet getornd: ‘Die zijn keihard dezelfde

als voor alle andere instromers. Die criteria zijn in de cao vastgelegd.’

Het is ook lastig om ervaringen van mensen te vertalen in

deelkwalificaties, betoogt Jannie Kalkman, beleidsmedewerker van de MO groep, de

werkgeversvereniging in de welzijnsector. ‘Hoe waardeer je bijvoorbeeld dat

iemand zelf vier kinderen heeft opgevoed? Of dat iemand creatieve cursussen

heeft gedaan? Het kan zelfs van de personen afhangen die kwalificeren hoe dat

geïnterpreteerd wordt en of je daarvoor vrijstelling krijgt. Nog lastiger is de

vraag of de ID’er bij het Regionale Opleidingscentrum (ROC), die het benodigde

onderwijs geeft, opleidingsmodules kan vinden die bij hem passen.’

De ROC’s vormen nog een ander probleem voor de kandidaten voor het

EVC-traject. De verschillende opleidingscentra maken hun eigen beleid en hun

eigen prijzen. Er kunnen op dat gebied verschillen ontstaan, zo laat AbvaKabo

FNV weten. Zo kan het gebeuren dat een kandidaat uit Zeeland met dezelfde

portfolio meer vrijstellingen krijgt als de kandidaat uit Groningen door

verschil in interpretatie, maar bovendien minder geld kwijt is aan het

verkrijgen van het diploma. ‘Wij krijgen daar telefoontjes over,’ zegt Dieten.

‘Wij willen daar met ROC’s vaste afspraken over maken.’

Een volgende hindernis bij het EVC-traject is meer gelegen bij de ID’ers

zelf. Niet iedereen kan mee in de vaart der loopbanen, niet iedere ID’er wíl

verder hogerop. ‘Een van de vrouwen die nu gediplomeerd is voor niveau één,

heeft te kennen gegeven dat ze niet verder wil omdat haar kinderen nog te klein

zijn,’ illustreert Irma Gommers een voorbeeld. ‘Als je over niveau twee en drie

gaat praten, dan vergt dat van kandidaten de mogelijkheid om meer zelfstandig te

werken, in onregelmatige diensten en het vergt gedisciplineerde zelfstudie. Dat

kan lang niet iedereen opbrengen. Wat je wél bereikt met een EVC-traject is dat

mensen wakker worden geschud over hun eigen kunnen: ‘hé, ik kan dat en misschien

is het een mogelijkheid als de kinderen groot zijn.’

Ronduit kritisch over de kansen voor doorstroming van ID’ers is Constant

van Schelven, voorzitter van de Raad van Bestuur van De Stromen in Rotterdam,

waaronder een vijftiental verpleeg- en verzorgingshuizen vallen. Niet zozeer

omdat ID’ers niet door zouden kunnen stromen, maar omdat het de vraag is of het

EVC-systeem wel voldoende uitgaat van wat de mensen zélf willen. ‘Mensen in

ID-banen hebben veelal een zeer moeilijke periode achter de rug,’ zegt Van

Schelven, ‘waarbij zij in hun werkloosheid voortdurend maatschappelijk onder

druk zijn gezet. Als zij bij ons binnenkomen en zich welkom voelen, gaan zij

zich aan hun plaats hechten. Zij voelen zich prettig en geborgen en hebben geen

grote perspectieven. Die willen die ook niet hebben, ze willen gewoon een leuke

baas.’

Van Schelven vindt overigens niet dat mensen in het geheel niet aan een

EVC-traject moeten deelnemen. Bij De Stromen zit zelfs zo’n tien procent van de

bijna tweehonderd ID’ers in zo’n traject. Maar voorop moet staan wat de ID’er

zélf wil: ‘Wij moeten dus de tijd nemen om de belangstelling te prikkelen, om

uit te vinden: “wat wil je” en dan kun je daar naar toe werken. Het tempo en de

wensen van de werknemer moeten bepalend zijn. Nu is het nog steeds omgekeerd.’

Vangnet

Tijd en motivatie zijn de belangrijkste voorwaarden voor ID’ers om verder

te kunnen. ‘Werknemers moeten het nut inzien van doorstroming, moeten

enthousiast raken,’ zegt José Koetsenruijter. En werkgevers moeten hen ook de

tijd bieden om tijdens het werken te leren. Hun voordeel is dat ze een beter

gekwalificeerde medewerker krijgen.’ Maar er zit een addertje onder het gras. De

werkgever is zijn gesubsidieerde medewerker kwijt als de ID’er doorstroomt. Nu

het kabinet heeft aangegeven de gesubsidieerde banen af te schaffen – althans

geen nieuwe ID’ers meer in te laten stromen – zijn werkgevers wellicht helemaal

niet zo geneigd hun goedkope werknemer door te laten stromen. Iets wat ook

problematisch kan worden als er een einde komt aan de krappe arbeidsmarkt. De

cao biedt een oplossing, volgens de vakbond AbvaKabo FNV . Daarin moet worden

vastgelegd dat elke werknemer – ook de reguliere – het recht heeft een

EVC-procedure te beginnen in het kader van zijn persoonlijke

ontwikkelingsplan.

Jannie Kalkman van de MO-Groep denkt dat het stopzetten van de subsidie

wellicht een impuls geeft om meer ID’ers een diploma te laten halen. ‘Maar dan

moeten die ID-banen ook omgezet worden in reguliere banen en daar is geld voor

nodig. De gemeenten krijgen nu geld om additionele arbeid te betalen. Als dat

geld nu eens overgeheveld kan worden naar de instellingen, dan kunnen daar

reguliere banen uit gefinancierd worden.’

Het is maar de vraag of overhevelen van geld de kansen voor ID’ers op

doorstroming verbetert. Immers ruim tachtig procent van de ID’ers neemt niet

deel aan een EVC-traject en stroomt niet door. En voor die grote groep moet een

vangnet blijven bestaan. Vindt ook José Koetsenruijter van de Weener Groep, die

ID’ers bemiddelt. ‘Ik ben voorstander van het beperken van de duur van een

ID-baan. Zodat het ook een prikkel geeft aan mensen om werkervaring op te doen

en scholing te volgen. Maar heel veel mensen zullen nooit uitstromen.’

Van Schelven, bestuurslid van De Stromen, zou het niet onredelijk vinden

als de werkgevers in de sector een financiële bijdrage zouden leveren aan het

behoud van de ID’ers voor de sector. Het stoppen van de subsidie voor ID’ers zou

in de zorgsector ruim zesduizend banen wegvagen. ‘Tenslotte leveren deze mensen

een zekere productie. De discussie is: “Hoeveel is dat?” ’ Hij acht de kans niet

onaannemelijk dat werkgevers inderdaad hun gesubsidieerde werknemers niet meer

zullen laten doorstromen als de regeling wordt opgeheven. ‘We moeten voorzichtig

omgaan met deze kwetsbare mensen.’/Carolien Stam

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.