Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Onderzoek naar fysieke en sociale problemen bij herstructurering van wijken: Balanceren tussen emotie en frustratie

In veel Nederlandse steden wordt stevig ingegrepen in de kwalitatief slechte woningvoorraad van oude, naoorlogse wijken. Hoe kunnen bewoners betrokken raken bij deze vernieuwingen? Zowel de fysieke als sociale leefomgeving van de bewoners wordt letterlijk en figuurlijk overhoop gehaald. Enkele maanden geleden presenteerde het landelijke project Heel de buurt hierover een rapport. Over sloop en opbouw in Rotterdam en Den Bosch.

‘De mouwen worden opgestroopt

En steen voor steen wordt alles gesloopt

Zie het als een nieuw begin

Zo gaat Hoogvliet het millennium in.’

Zo klonk het refrein van een lied van de Amazing Stroopwafels,

uitgevoerd tijdens een ‘sloopfeest’ in de Rotterdamse deelgemeente Hoogvliet.

Hoogvliet is een van de vier gebieden die in het kader van het landelijke

project Heel de buurt onder de loep werd genomen door het Onderzoeksinstituut

OTB van de Technische Universiteit in Delft. De onderzoekers brachten de

worsteling in kaart van verschillende herstructureringswijken in Roosendaal,

Emmen, Den Bosch en de Rotterdamse wijk Hoogvliet om de fysieke en sociale

problemen in samenhang aan te pakken. Ze legden hun bevindingen vast in het

rapport ‘Sloop en opbouw van de wijk. Herstructurering als sociale

interventie’.

Restwijk

De Rotterdamse wijk Hoogvliet is na de Tweede Wereldoorlog gebouwd om

onderdak te bieden aan de werknemers in de petrochemische industrie in Botlek en

Pernis. Wanneer de werkgelegenheid in die bedrijfstak afneemt en er andere

groeikernen rondom Rotterdam worden gebouwd, krijgt de deelgemeente te maken met

leegstand. De wijk bestaat voor een groot deel uit goedkopere huurwoningen in

hoogbouw. Voor de bewoners is het vrijwel onmogelijk een ‘wooncarrière’ te

doorlopen. Wie beter wil wonen, trekt weg. Langzaam verandert Hoogvliet in een

‘perifere restwijk van Rotterdam met een aantrekkingskracht op huurders die

elders in de stad niet terecht konden’, zoals te lezen is in een nota van de

deelgemeente uit 1999. Leegstand en werkloosheid hebben hun weerslag op de

leefbaarheid. Drugs- en criminaliteitsproblemen zijn het gevolg. In 1999 besluit

de deelgemeente tot de sloop van bijna vijfduizend woningen, een derde van de

totale woningvoorraad. Hoogvliet moet weer een regio worden waar het prettig

wonen en werken is.

Volgens de ooit geformuleerde drie pijlers van het Grotestedenbeleid moet

de wijk worden aangepakt op fysiek, sociaal en economisch terrein. Dat betekent

grootscheepse sloop en nieuwbouw, in samenhang met het realiseren van een goed

vestigingsklimaat voor bedrijven. Maar het moet voor de bewoners ook mogelijk

zijn naar wens te wonen, in een wijk waar zij goed met elkaar kunnen samenleven.

Er moet aandacht zijn voor scholing en werk en er moet een vangnet zijn voor

zorg. Aan de pijlers van het Grotestedenbeleid voegt de deelgemeente nog een

vierde pijler toe: communicatie. Volgens Eric Geraets, programmaleider sociaal

investeren en projectleider van Heel de buurt in Hoogvliet, is dat de pijler

waar alles om draait bij een dergelijke grootschalige herstructureringsoperatie.

‘De communicatieve component wordt onvoldoende benut en uitgewerkt.’

Keukentafel

Het grootste voordeel was volgens Geraets dat alle partners in de

herstructurering zich als ‘probleemeigenaren’ zien, of het nu om de

woningbouwcorporaties, de gemeente, het welzijnswerk of de bewoners zelf gaat.

De deelgemeente heeft volgens Geraets dan ook alles in het werk gesteld om de

bewoners deel uit te laten maken van de vernieuwingsoperatie. Er werden

woonwensenonderzoeken gehouden, bewonersavonden belegd, wijkconciërges

aangesteld, portiekgesprekken gehouden en zelfs inspraakcursussen georganiseerd.

Met name om allochtone bewoners te leren hoe ze hun stem konden laten gelden. De

inspraakcursus was gericht op sleutelpersonen in de wijk. Geraets: ‘Met dit

soort initiatieven bouw je je eigen instrumentarium om het proces goed te laten

verlopen. Ik kan achter mijn bureau niet verzinnen wat er allemaal fout kan

gaan. Daar heb je netwerken in de buurt voor nodig. Je creëert feitelijk je

eigen ambassadeurs die de gesprekken aan de keukentafel beïnvloeden. Dat brengt

wel met zich mee dat je moet waarmaken wat je zegt. Communicatie en

betrouwbaarheid zijn daarbij de steekwoorden. Voor zo’n enorme ingreep heb je

draagvlak van de bevolking nodig. Heb je dat niet voldoende, dan betaal je daar

jaren later nog de rekening voor.’

De aanpak van Hoogvliet leverde tal van nieuwe initiatieven op. Jongeren

worden zelf betrokken bij het uitdenken van tien verschillende woonconcepten.

‘Ze zijn daar wild enthousiast over. Je kunt ze hun eigen huizen laten tekenen,’

zegt Geraets. Ook kwam uit het woonwensenonderzoek naar voren dat alleenstaanden

met kinderen andere eisen aan hun woning stellen dan gezinnen. ‘Daar kun je met

de bouw rekening mee houden’.

Minder voor de hand liggende initiatieven waren onder meer het

organiseren van een feest om het afscheid van de oude wijk naar de nieuwe te

markeren en een slooptheater. In vier flats werden theaterzaaltjes gebouwd waar

bewoners, onder begeleiding van professionele acteurs, de emoties van het

afscheid van een wijk of buurt in beeld brachten. ‘Als je niet van de emotie

uitgaat, kun je het schudden,’ vindt Geraets. Er zitten daar mensen die hun hele

leven in zo’n huis of buurt hebben gewoond. Je kunt hun historie daar niet

zomaar weggummen. Die mensen moeten in de gelegenheid worden gesteld afscheid te

nemen en hun emotie kwijt te kunnen. Doe je dat niet, dan slaat dat om in

frustratie.’

Een ander belangrijk aspect bij een grootschalige herstructurering is

volgens Geraets dat je er zorg voor moet dragen dat de wijk niet tijdens het

proces verder afglijdt. ‘De mensen die nog een aantal jaren achterblijven moeten

er wel veilig en leefbaar kunnen wonen. We zijn dus doorgegaan met het

onderhouden van tuinen en lieten met tijdschakelaars lichten branden in de lege

appartementen. In zo’n wijk moet je extra investeren in beheer en onderhoud om

de buurt op niveau te houden. De grofvuilophaaldienst komt vaker langs,

buurtconciërges maken dingen die kapot zijn gegaan. We organiseren voor de

achterblijvers nog steeds uitjes en activiteiten. We kunnen niet hebben dat de

buurt tijdens de herstructurering naar de sodemieter gaat.’

Weerstand

Datzelfde kan niet worden gezegd van Den Bosch, hoewel de insteek voor

de herstructurering in die gemeente nu juist eerder sociaal dan fysiek van aard

is. Grootschalige sloop was in de wijken De Haren, De Donk en De Reit niet aan

de orde. De ingrepen die daar eind jaren negentig door de woningcorporaties in

gang werden gezet waren meer gericht op differentiatie in de woningvoorraad, om

te voorkomen dat bewoners uit de wijk wegtrekken op zoek naar betere woningen.

In de wijk is weinig sprake van sociale samenhang, de bewoners zijn niet veel

betrokken bij sociale activiteiten, het gebruik van voorzieningen ligt laag en

jongeren zorgen voor overlast.

In het begin van het vernieuwingsproces werden de bewoners er

nauwelijks bij betrokken. Dat leidde tot weerstand. ‘Alles lag op z’n gat toen

ik hier begin 1998 kwam,’ memoreert Frank van Berkel, gebiedsmanager bij de

gemeente Den Bosch. De woningcorporatie lag overhoop met de bewoners. Ze dacht

dat ze voldoende draagvlak had voor de vernieuwingsplannen, maar dat bleek heel

dun toen de plannen er lagen. Van Berkel en zijn collega Jeannette Tan, eveneens

gebiedsmanager en tevens projectleider Heel de buurt in Den Bosch, verlegden

onmiddellijk de koers. De gemeente nam de regie van het herstructureringsproces

in handen. Voortaan werd er via openplanprocessen gewerkt. De bewoners moesten

meer betrokken worden bij de vernieuwingsoperatie. Tan: ‘We hebben

groepsbijeenkomsten georganiseerd om mensen te informeren en contact opgenomen

met de bestaande structuren, zoals kaartclubs en scholen. Uit die contacten kwam

naar voren dat het aan ontmoetingsplekken ontbrak en dat er weinig aandacht was

voor doelgroepen als jongeren en alleenstaanden. Daarop is een wijkwinkel in het

leven geroepen waar mensen met hun vragen terechtkunnen. Ook stelde de

woningbouwvereniging een te slopen pand beschikbaar, waarin een tienerhuis

onderdak heeft gekregen. Verder is er een gezondheidsinformatiepunt, een

internetruimte en een ouder-kindcentra ingericht.’

Lift

Volgens de onderzoekers van OTB staan dergelijke voorzieningen los van

de herstructureringsoperatie. ‘Maar,” zo brengt Tan daar tegenin, ‘je kunt die

initiatieven wel gebruiken als lift om andere informatie aan de bewoners over te

dragen’.Tijdens de herstructurering probeert de gemeente de leefbaarheid in

de wijk overeind te houden door de panden tijdelijk onder te verhuren. De

periode van leegstand wordt zo kort mogelijk gehouden. ‘Toch gaat de wijk een

tijd tegemoet waarin de leefbaarheid onder druk komt te staan,’ zegt Van Berkel.

‘Het winkelcentrum wordt afgebroken om plaats te maken voor een nieuw centrum

waarin ook allerlei wijkvoorzieningen en een Brede School worden ondergebracht.

Die winkels kun je niet tijdelijk onderverhuren. Je zag de criminaliteit rondom

dat winkelcentrum toenemen. Er ontstonden jeugdbendes die door de wijk trokken.

We proberen dat tegen te gaan door extra politie-inzet tegen de hardere

criminaliteit en preventie door straatcontactpersonen in te zetten. Maar

helemaal voorkomen kun je de verloedering niet.’

Als succesfactoren benoemen Tan en Van Berkel de integrale aanpak van

de fysieke, sociale en economische problemen in de wijk en de gemeenschappelijke

verantwoordelijkheid van de verschillende partners in het proces. Een proces

waarbinnen de bewoners een duidelijke rol moeten hebben, zo heeft men in Den

Bosch geleerd. Ook heeft men ervaren dat je een omvangrijk

herstructureringsproces in verschillende wijken niet allemaal tegelijk moet

laten verlopen. Tan: ‘Dat is een verkeerde inschatting geweest van de

samenwerkende partners. Als je één gebied geld en aandacht geeft, ontstaat er

onrust in een ander relatief zwak gebied. Je zuigt de capaciteit van welzijn,

politie en gemeente weg en concentreert die op de wijk waar je op dat moment mee

bezig bent. Daarmee vraag je om sociale problemen’./Eric de

Kluis

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.