Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Massale uitstroom Antillen vraagt om uitbreiding hulpverlening: Valkuilen in het moederland

‘Op Curaçao spreekt tegenwoordig iedereen over weggaan naar Nederland. Men heeft er geen vertrouwen meer in dat het daar ooit nog goed komt.' Volgens Agnes Stappers-Rojer, teammanager van het Leidse Algemeen Maatschappelijk Werk, houdt de migratie van Antillianen naar Nederland in ieder geval voorlopig nog aan. 'Maar de hulpverlening voor hen schiet tekort.'

Vorig jaar emigreerden 6500 Antillianen naar Nederland,

aldus cijfers van het Centrum Voorlichting Antillianen (CVA) in Willemstad. De

verhuizing blijkt echter een tocht vol valkuilen. Volgens het Centrum

Voorliching Antillianen (CVA) gaat het vooral om jongeren die hun opleiding niet

hebben afgemaakt. De helft van de schooljeugd is drop-out en dus kansarm. In een

lezing op Curaçao schetste de aldaar geboren en getogen Stappers onlangs hoe de

migratie verloopt. ‘De Antilliaan vertrekt voor zijn gevoel naar het moederland.

Vol trots laat hij op Schiphol zijn Nederlandse paspoort zien. Hij voelt zich

Nederlander, maar wordt behandeld als een tweederangs burger en iemand uit een

probleemgroep. Dat steekt. Ook wordt hij geconfronteerd met zaken waar hij geen

weet van had en raakt teruggeworpen op zichzelf.’

Sappelen

Dordrecht en Den Helder behoren tot de acht gemeenten waar Antilliaanse

immigranten zich graag vestigen. De opvang van de Antillianen heeft de speciale

aandacht van de beide gemeentebesturen en van het stedelijk welzijnswerk. In Den

Helder richt de welzijnsstichting Triton zich op de Antillianen die regelmatig

in de problemen raken, ongeveer de helft van de Antilliaanse gemeenschap. Alle

bekende methoden worden toegepast: ‘outreachende’ hulpverlening, arbeids- en

scholingsprojecten, begeleid wonen en sociaal-culturele activiteiten. ‘Maar

ieder jaar moeten we weer sappelen,’ aldus Triton-sectormanager hulpverlening

Eddy de Jong. ‘ Eerst kregen we geld voor toeleiding naar de arbeidsmarkt, toen

voor jeugdwerk. Daarna kwam het geld uit een potje voor criminaliteitspreventie

en nu doet de gemeente een beroep op een speciaal fonds in Den Haag. Elke keer

is het weer incidenteel geld, terwijl iedereen toch ziet dat de migratie uit de

Antillen een structureel verschijnsel is.’

Verloedering aanpakken

In Dordrecht zitten 100 van de 3000 Antillianen in Dordrecht fors in de

problemen. Voor hulpverlening aan deze categorie en voor inburgering van de

nieuwkomers (vijfhonderd in 1999) heeft de gemeente Dordrecht de komende drie

jaar uit eigen middelen jaarlijks 3,5 miljoen extra uitgetrokken. ‘Met dat

geld,’ vertelt gebiedsmanager Fred Bergwerff van de Stichting Welzijn Dordrecht,

‘proberen we de verloedering onder Antillianen integraal aan te pakken. De

Sociale Dienst zorgt ervoor dat Antilliaanse nieuwkomers die een uitkering

aanvragen in het project Fundeshi terechtkomen, waar ze naast het reguliere

inburgeringsprogramma ook een scholings- of werktraject aangeboden krijgen. In

de concentratiewijk Oud-Krispijn treedt de politie consequent op tegen

drugshandel en dobbelen op straat. Justitie zit daar binnenkort bovenop in de

vorm van een project Justitie in de Buurt. De woningcorporaties treden actief op

tegen inwoning en huurachterstand. Het welzijnswerk tenslotte zet een

straathoekwerker in voor contacten met de probleemgevallen en een opbouwwerker

die zaakjes voor hen kan regelen.’ Of Dordrecht met haar meerjarige financiering

van deze sluitende aanpak de oplossing heeft gevonden, weet Bergwerff niet. ‘Het

is spannend of het lukt. Dat weten we pas over een paar jaar.’

Miscommunicatie

Antillianen, stelt Stappers, zijn heel andere mensen dan de

autochtonen. ‘We wonen wel allemaal in hetzelfde Koninkrijk met hetzelfde

paspoort en dezelfde nationaliteit, maar de culturele verschillen tussen daar en

hier zijn enorm. En juist die verschillen worden al jarenlang genegeerd,

overigens aan beide kanten. Dat is het probleem’.

Het begint vaak al met de gebrekkige beheersing van het Nederlands door de

meeste Antillianen. Dat leidt in Nederland tot veel miscommunicatie en onbegrip.

Daar komt bij dat de immigrant weinig weet van de Nederlandse samenleving en dus

ook niet weet wat er van hem verwacht wordt. Ook is budgettering een steeds

terugkerend probleem omdat Antillianen niet gewend zijn om hun schulden serieus

te nemen. Zij vinden instanties als de Kredietbank of – als het om

opvoedingsproblemen gaat – de Raad voor de Kinderbescherming keihard en streng

optreden. Van een functionaris verwacht de Antilliaan dat die zijn uitkering of

woning wel zal regelen. Zelf voelt hij zich daarvoor niet verantwoordelijk. En

op ‘Hollandse tijd’ op een afspraak komen is ook niet zijn sterkste kant.

Mentoren

Er gebeurt op de Antillen en in Nederland al het nodige om zulke problemen

te voorkomen of op te lossen. Op Curaçao is in 1997 het Centrum Voorlichting

Antillianen (CVA) opgezet, zodat emigranten niet onvoorbereid hoeven te

vertrekken. Sinds vorig jaar kunnen jongeren tussen 16 en 25 jaar die geen Mavo

4-diploma hebben, op het eiland al een derde deel van hun in Nederland

verplichte inburgeringscursus voor nieuwkomers volgen. Gedurende tweehonderd

uren leert de aspirant-migrant alvast wat Nederlands en enkele sociale

vaardigheden. Hoewel de cursus niet verplicht is, signaleert het Centrum

Voorlichting Antillianen een drastische toename van het aantal belangstellenden.

‘Goed dat het CVA er is,’ meent Stappers, maar het is voor veel mensen

onvoldoende. Het grootste deel van de probleemgroep zit al in Nederland. Zij

betwijfelt of de resterende drop-outs wel voldoende gemotiveerd zijn voor zulke

cursussen.

‘Eigenlijk pleit ik ervoor dat elke Antilliaan die naar Nederland komt,

gedurende twee jaar een mentor krijgt toegewezen. Iemand die hem helpt bij de

inburgering. Iemand die hem erop wijst dat onderhemden goed helpen tegen de kou.

Die hem zegt dat hij geacht wordt om zijn stoepje schoon te houden en kennis te

maken met de buren. Zo’n mentor zou het best een autochtoon kunnen zijn, want

die heeft voor de Antilliaan een originele inbreng. Voor de beursstudenten

bestaat al zo’n mentorsysteem en dat werkt perfect.’

Koninkrijkjes

Ook op Curaçao zou het nodige aan hulpverlening kunnen gebeuren. Stappers

pleit voor de oprichting van algemeen maatschappelijk werk. Enerzijds om te

voorkomen dat mensen geen toekomstverwachting meer hebben en dus wegtrekken,

maar ook om de achterblijvers te helpen. ‘Gezien de problemen daar zijn er

eigenlijk 35 maatschappelijk werkers nodig, één op de 4000. Die zouden zich

vooral moeten bezig houden met psychosociale hulpverlening:

persoonlijkheidsproblemen, identiteitskwesties en gezinsproblemen. Natuurlijk is

er ook behoefte aan materiële hulpverlening, maar dat vereist een goed en

sluitend netwerk. Eigenlijk zouden de sociale instellingen op Curaçao eerst

grondig gereorganiseerd moeten worden. Het zijn nu kleine koninkrijkjes die niet

samenwerken’./Rogier Wiercx

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.