Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties1

Jong en dakloos in Europa

Zittend in het Magdalenakapelletje naast het centraal station in Brussel, komt de stilte even tot me. Wachtend op de trein naar Nederland, zoek ik een plek om de indrukken van de afgelopen twee dagen te verwerken. Na drie jaar hard werken, presenteerden we gisteren ons onderzoek naar zwerfjongeren in Europa aan EU-vertegenwoordigers. De situatie van zwerfjongeren raakt me. Elk verhaal is anders, maar een ding is duidelijk: zwerfjongere word je niet van de een op de andere dag.
Jong en dakloos in Europa

Lees hier meer blogs van MOVISIE >>

Er zijn kinderen die opgroeien bij een ouder die zelf te veel problemen heeft om zijn of haar kind een veilig thuis te geven. Of kinderen die al vroeg een ouder verliezen. Of kinderen die uit hun eigen land vluchten, maar in hun nieuwe land geen thuis vinden.

Uit ons onderzoek kwamen schokkende cijfers naar boven. 77 Procent van de weglopers voelden zich thuis onveilig versus 33 procent op straat. Willen we daarmee de boodschap meegeven aan Europese beleidsmakers dat jongeren beter op straat kunnen leven? Allerminst. Maar hoe moet hun leven eruit gezien hebben voordat ze op straat belandden? En hoe lang hebben die jongeren zich al zo gevoeld?

Jongeren sturen ons vaak al vroeg een boodschap. Bijna de helft van de ruim 200 zwerfjongeren die we geïnterviewd hebben, is vaker dan 3 keer van thuis weg gelopen in hun tienerjaren. Ze kiezen voor de onveiligheid van de straat, waar geweld en uitbuiting op hen wachten. Wanneer zijn ze gezien of gehoord door leraren, buren, familieleden, jongerenwerkers of wie dan ook? Wie heeft naar hen geluisterd toen ze voor de vierde keer wegliepen toen ze nog maar 14 waren? En dan ben je eindelijk 18, volwassen en voor de wet zelfstandig en dan sta je om welke reden dan ook op straat. Dan beland je in ‘Nederland Institutieland’. Als kwetsbare burger kom je er dan niet zo best vanaf zoals Nico de Boer en Jos van der Lans zo sterk verwoorden in hun stuk over de toekomst van ons welzijnswerk.

Wat gebeurt er dan? Ik denk terug aan het verhaal van een Eindhovens meisje in een NOVA-reportage over ons project. Achttien jaar en er uitgezet door haar moeder omdat ze ’s nachts in de kroeg werkte. De deuren van de hulpinstanties bleven dicht, want ze was te oud of te jong en ik vermoed ‘ongelabeld’. Want ja, je moet in Nederland tenslotte wel goed gediagnosticeerd zijn wil je hulp krijgen. Dus sliep ze in het park, waar ze zich moest verdedigen tegen groepen jongens. Heb je geen ernstige psychische of verslavingsproblemen, dan moet je als zwerfjongere maar even wachten tot je zwaar depressief of suïcidaal bent of op het politiebureau zit wegens verkrachting. Heeft u geen probleem, nou dan maken wij er een!

Ben je echter in het gelukkige bezit van meerdere diagnoses, dan krijg je per probleem een specialist toegewezen. Aan dagbesteding geen gebrek, want een dag vult zich gemakkelijk met afspraken bij je psychiater, schuldhulpverlener, jobcoach, verslavingsdeskundige en ik weet niet wat nog meer. Kijkend naar de daklozen om me heen die in dit kapelletje hun slaapplek hebben gevonden, komt er een vraag dwars door de stilte heen. Mijn God, hoe hebben we het met elkaar zo ver kunnen laten komen? Dat we zo druk zijn met ketensamenwerking dat er geen tijd meer overblijft om met een jongere zelf op te trekken?

Een Amsterdamse zwerfjongere verwoordde mooi wat zij zocht in een hulpverlener: ‘Iemand die me kent en gewoon het aan me kan merken wanneer er iets mis is’. Dat vraagt om een relatie. En die kun je onmogelijk opbouwen zonder contact en vertrouwen. Kortom, schaf de ketensamenwerking af! Geef de uit de hand gelopen overleg- en rapportagetijd terug aan de cliënt. Weg met onze ‘überspecialistische’ benadering en op weg naar meer betrokkenheid! Bezuinig niet op die ene betrokken professional die een jongere met een veelvoud van problemen op weg kan helpen. Laten we als samenleving meer verantwoordelijkheid voor elkaar nemen en weer oog hebben voor verbondenheid. Met onszelf, met elkaar en met de samenleving.

Petra van Leeuwen-den Dekker is adviseur en onderzoeker bij MOVISIE. Van 2008 tot en met april 2011 werkte zij mee aan het onderzoek Combating social exclusion among young homeless populations in Engeland, Tsjechië, Portugal en Nederland.

1 REACTIE

  1. Wat te denken van radeloze ouders die met hun rug tegen de muur staan, smeken om hulp voor hun (inmiddels volwassen) 18-jarige zoon of dochter en overal nul op het rekest krijgen, óók de jaren voordat de eindstreep, 18 jaar, was bereikt? Te beginnen bij huisarts, leerkrachten t/m Kinderbescherming en Jeugdzorg…
    Zolang huisartsen en leerkrachten etc. hun handen wassen in vermeende onschuld en betogen dat zij niet op de wereld zijn om psychiatrische ziektebeelden tijdig te (h)erkennen is er nog een wereld te winnen.
    Voorts zou de leeftijd van 18 naar 23 jaar verhoogd moeten worden, waarop volwassenheid tot volle wasdom is gekomen.
    Immers, steeds meer wijzen onderzoeken uit dat hersenen pas uitgerijpt zijn op de leeftijd van 28 jaar.
    Nu, met 18 jaar, bevind je je als jongere in een schemergebied. Het adagium van hulpverleners naar wanhopige ouders is: gooi zoon- of dochterlief maar op straat. In uw geval is niet helpen, helpen en duikt uw kind dan vanzelf wel op in het hulpverleningscircuit. Leest us svp maar het boek ‘De moeder van David S.’ en handel daarnaar! Veel sterkte verder…

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.