Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Toneelstuk toont psychische klachten van ex-militairen: Persoonlijke oorlogen

Twintig procent van de veteranen heeft psychische problemen en vijf procent ontwikkelt een posttraumatische stress stoornis. De nationale Veteranendag op 29 juni moet zorgen voor meer erkenning van de impact die een oorlog heeft op het leven van ex-militairen. Het toneelstuk Thuisfront van theatergroep Wederzijds verwoordt de eigen ervaringen. 'Een vrouw drukte haar kind in mijn armen. Ik wilde het niet. Later was het kind dood.'

‘Plotseling staat er een vrouw tegenover me. Ze drukt een kind in mijn armen. Ik probeer het terug te geven, maar ze wil het niet. Uiteindelijk lukt het me het kind in haar handen te duwen. Later zie ik haar in het vluchtelingenkamp. Het kind is dood.’ Derdeklassers van het Hub van Doornecollege in Deurne luisteren aandachtig naar de ervaringen van Bosnië-veteraan Mike in het toneelstuk Thuisfront. Later in het stuk vertelt Mike’s vriendin Kim over de Bosnië-veteraan: ‘Hij wil altijd per se met zijn rug naar de muur zitten. Hij neemt de telefoon niet op. Controleert vijf keer of de voordeur op slot zit. Durft niet over putdeksels te rijden of spoorlijnen over te steken. Als ik hem erop uit stuur om boodschappen te doen, komt hij pas een halve dag later terug.’

Theatergroep Wederzijds uit Amsterdam speelde half juni op deze middelbare school enkele keren het toneelstuk Thuisfront, geschreven door ex-militair Barry Hofstede. Het stuk is bedoeld voor veteranen, maar wordt ook als voorlichting op enkele scholen gespeeld. Het is een indrukwekkende verwoording van wat hij heeft meegemaakt tijdens en na zijn uitzending in Bosnië. Duidelijk wordt wat de impact van de oorlog op hem heeft gehad, maar ook wat het voor de thuisblijvers betekent als ze een partner terugkrijgen die nog maar een schaduw is van hoe hij vroeger was.

Herbeleven

‘Hoe ga ik om met wat ik heb meegemaakt en wat doe ik daar voor de rest van mij leven mee? Veel, zo niet alle veteranen zullen zichzelf vroeg of laat die vragen stellen. Want je moet weer door en sommigen lukt dat beter dan anderen,’ zegt Hofstede. ‘Iedereen verwerkt zijn ervaringen op zijn eigen manier. Sommigen gaan naar de sportschool, anderen beginnen met schilderen of modelbouw, weer anderen plegen zelfmoord. Ik heb gekozen voor drugs, muziek, schrijven en uiteindelijk het Militair Hospitaal in Utrecht.’ Hofstede is in 1992 als dienstplichtig militair vrijwillig uitgezonden naar Bosnië in het kader van een vredesmissie van de Verenigde Naties. Toen hij terugkwam in Nederland was alles anders. Hij ontwikkelde een posttraumatische stress stoornis (PTSS).

Herbelevingen zijn de meest opvallende en meest indrukwekkende symptomen van PTSS. Deze uiten zich in de vorm van flashbacks of nachtmerries en kunnen na verloop van tijd het levenspatroon ernstig beïnvloeden. Een posttraumatische stress stoornis gaat vaak samen met gevoelens van depressie en angst of uit zich in onverklaarbare lichamelijke klachten en pijn. De meeste mensen proberen de situaties die deze gevoelens oproepen te vermijden. Dit kan hun hele sociale functioneren belemmeren, maar ook dat van het gezin. De stoornis wordt veroorzaakt door bedreigende situaties zoals het meemaken van een oorlog. Het is bekend dat twintig procent van de veteranen psychische klachten ontwikkelt en ongeveer vijf procent PTSS kampt.

Hofstede probeerde aanvankelijk zijn gewone leven weer op te pakken, maar merkte dat hij met z’n hoofd nog in Bosnië zat. ‘Als ik televisie keek en beelden van de oorlog zag, dan besefte ik dat het niet zomaar een oorlog was, maar mijn oorlog. Dat was een bizar gevoel.’ Tijdens de zes maanden dat hij in Bosnië zat, was er geen tijd om aandacht aan emoties te besteden. ‘Voordat we uit Nederland vertrokken, zijn we er wel op gewezen wat PTSS inhoudt, maar we hadden het gewoon te druk om stil te staan bij wat je ziet en meemaakt.’ Met name de constante dreiging van gevaar, de angst en spanning waar Hofstede een half jaar mee leefde, hebben een grote impact gehad. ‘Het leven is daar heel basaal. Het gaat om leven en dood. En als je bij terugkomt vragen krijgt als “hoe was de vakantie?” en “heb je een lekkere bonus gekregen?”, dan sla je dicht. Mensen begrijpen niet wat het is om zo dicht bij de dood te leven.’

De Bosnië-veteraan trok zich steeds meer terug en verdoofde zijn gevoelens met drugs. Uiteindelijk kwam hij na ruim een jaar bij het Militair Hospitaal in Utrecht terecht. ‘Toen ik eenmaal begon te praten kwam de deksel van de beerput. Bij de groepstherapie ontmoet je jongens die precies hetzelfde als jij ervaren. Herkenning is heel belangrijk. Met name het tijdens drama naspelen van gebeurtenissen is heel heftig.’ Na anderhalf jaar stopte hij met de therapie en heeft hij zijn ervaringen en gevoelens in de voorstelling Thuisfront verwoord.

Erkenning

De voorstelling is met subsidie van het ministerie van Defensie gemaakt en wordt voor ex-militairen en hun familieleden gespeeld in het Veteraneninstituut in Doorn, in kazernes, op militaire academies en, als onderdeel van een voorlichtingsprogramma van het ministerie van Defensie, op enkele scholen.

De voorstelling is door de veteranen met veel herkenning bekeken. Er komen ook veel emoties naar boven. Bij elke voorstelling zijn hulpverleners van de BNMO (Bond voor Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers) aanwezig en de acteurs houden na afloop ook een gesprekje met het publiek. William Twiss, hoofd van het psychosociaal team van de BNMO merkt dat de voorstelling een grote impact heeft. ‘Je ziet menigeen een traantje wegpinken, maar het is ook opvallend dat je een soort dankbaarheid ziet. Veteranen en hun partners zien het stuk als een erkenning van hun eigen problemen. Tot nu toe hebben we na afloop van het stuk nog geen crisissituatie gezien, maar een herbeleving van de eigen situatie is goed mogelijk na het zien van het stuk.’

De BNMO is partner in het Veteraneninstituut. Het instituut – opgericht in 2000 – is een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse overheid en particuliere organisaties op het gebied van zorg, erkenning en dienstverlening aan Nederlandse veteranen en hun gezinsleden. Sinds 1990 is het Nederlands veteranenbeleid in een stroomversnelling geraakt, door de roep van vooral Indië-veteranen om maatschappelijke erkenning voor hun inzet en om aandacht voor de uit hun militaire inzet voortvloeiende lichamelijke en psychische klachten. Door het ontstaan van een groep ‘jonge veteranen’ met soortgelijke behoeften en problemen onderkende Defensie dat de behoefte aan zulk beleid niet van voorbijgaande aard zou zijn. Het Veteraneninstituut wil de kwaliteit van de zorg voor en de dienstverlening aan veteranen en hun gezinsleden verhogen. En dit jaar wordt op 29 juni voor het eerst een nationale Veteranendag gehouden, op de verjaardag van prins Bernhard.

Ondanks alle aandacht voor veteranen en hun problematiek, is er volgens Berthold Gersons, hoogleraar psychiatrie, betere psychische hulp nodig. Hij deed in opdracht van Defensie onderzoek naar de psychologische hulpverlening in het leger. De geestelijke gezondheidszorg voor soldaten is volgens hem nog te versnipperd. Met name veteranen die net als Barry Hofstede op vredesmissie zijn geweest, blijven door de versnippering verstoken van goede begeleiding. Gersons pleit voor de invoering van één militaire ggz-organisatie.

Volgens Twiss zijn vooral de oudere veteranen niet altijd op de hoogte van het bestaan van de BNMO. ‘Laatst trof ik een paar oude veteranen die nu op 83-jarige leeftijd achter het bestaan van de organisatie komen. Ik ben het met Gersons eens dat de hulpverlening te versnipperd is.’

Hofstede is zelf wel tevreden over de hulpverlening en erkenning voor zijn problematiek. ‘Na terugkomst in Nederland zijn er een paar terugkomdagen georganiseerd waar gesproken wordt over de ervaringen, maar ook over hoe je je nu voelt. Het is aan jezelf of je daar heen gaat en of je wilt praten over je gevoelens. Maar er worden wel meerdere kansen geboden om te praten met professionals.’

Hofstede was in de periode van de terugkomdagen ‘al te ver heen’. Maar aan zijn ervaringen met het Veteraneninstituut heeft hij goede herinneringen. ‘Er werd naar me geluisterd, de hulpverlening was goed en bovendien heb ik van Defensie alles gekregen waar ik om heb gevraagd.’ Het belangrijkste dat Hofstede met zijn toneelstuk wil bereiken, is erkenning voor de problematiek, herkenning voor veteranen en laten zien dat het leven ook voor de thuisblijvers verandert.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.