Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Zorgconsulent Hans Smit verkent de grenzen van aanbieders én klanten: Schipperen naast de cliënt

Zorgconsulenten hebben de opdracht hulp te zoeken die het best past bij de eigen keuzes van verstandelijk gehandicapten. Maar de mondig gemaakte cliënt wil veel en de reguliere instanties hebben door reorganisaties, bezuinigingen en wachtlijsten vaak weinig te bieden. Een dagje op pad met de Friese zorgconsulent Hans Smit. 'Er valt tegenwoordig veel minder te regelen.'

Hans Smit is op weg naar een cliënt die al meer dan

twee jaar regelmatig zijn hulp inroept. Steeds voor hetzelfde probleem: de

onmacht om met haar drie drukke kinderen om te gaan. Zowel de vrouw als haar

twee jongste kinderen zijn licht verstandelijk gehandicapt. De man heeft door

een ongeluk hersenletsel opgelopen, waardoor hij nu op een lager niveau

functioneert. Door alle problemen met de kinderen is het echtpaar inmiddels

gescheiden en staat de vrouw er alleen voor. Volgens Smit heeft de vrouw al veel

pedagogische ondersteuning gehad, ‘maar wanneer de pedagogisch werkster de deur

uit is, is moeder de adviezen alweer vergeten.’ Sinds kort gaan de kinderen eens

in de maand een weekend naar een gastgezin. Dat blijkt echter toch niet

voldoende om de vrouw te ontlasten. Het gezin is daarom enkele maanden geleden

opnieuw door Smit op de wachtlijst gezet voor praktisch pedagogische

gezinsbegeleiding (ppg). ‘Ze kregen bericht dat het wel vijf maanden kon duren.

Daar heeft zo’n gezin natuurlijk niets aan, want op het moment dat het wordt

aangevraagd hebben ze het direct nodig.’Omdat de spanningen door ruzies

tussen de twee jongste kinderen hoog oplopen, probeert Smit intussen een

andere oplossing te vinden. Daarvoor is geld beschikbaar van een zorgaanbieder

van buiten de regio. Deze speelt volgens Smit natuurlijk niet voor Sinterklaas.

‘Nu cliënten steeds vaker geld krijgen om zelf zorg in te kopen, moeten

zorgaanbieders zich meer gaan profileren. Met een aanbod als dit willen ze ook

in onze regio goodwill kweken bij de cliënten.’

Als Smit arriveert op het bewuste adres staan Moniek en haar ex-man Kees

hem al op te wachten. Ze overrompelen Smit met de boodschap dat alles in kannen

en kruiken is. De vrouw bij wie Kees bij in pension is, wil graag het middelste

kind, dochter Eva, tegen een kleine betaling doordeweeks in huis nemen. Voor

Moniek wordt het dan een stuk rustiger. Smit besluit een afspraak met de

pensionhoudster te maken om te kijken of ze geschikte opvang kan bieden. Tevens

zal hij voor de zorgaanbieder een plan uitwerken over de gevonden besteding van

het geld, tienduizend gulden.Aan het eind van het gesprek komt nog even de

aanvraag voor ppg aan de orde. Van Moniek kan die aanvraag worden ingetrokken,

maar dat lijkt Smit toch niet verstandig. ‘Als we nu opzeggen, moet je straks

weer maanden wachten als blijkt dat het misschien nog niet goed gaat. Ik zal

zorgen dat ze voorlopig een ander gezin laten voorgaan en dat jullie plaatsje

nog even wordt vastgehouden.’

Volgens Smit gebeurt het gelukkig wel vaker dat mensen zelf een oplossing

vinden terwijl ze wachten op bijvoorbeeld pedagogische ondersteuning. ‘Soms niet

hoor, dan ontstaan er juist andere hulpvragen. Maar hoe hoger de nood oploopt,

hoe harder alle partijen op zoek gaan naar een oplossing. Ik heb ppg voor ze

aangevraagd, terwijl ik dat vanwege die wachtlijst misschien juist had

moeten afraden. Maar ik weet nu eenmaal dat het heel goed gaat binnen het gezin

wanneer die ondersteuning er is. Daarbij: wat is het alternatief? De twee

jongste kinderen uit huis laten plaatsen? Dat kost een ton per jaar, terwijl er

nu een goedkopere en betere oplossing is gevonden.’

Adresjes

In de folder van de Sociaal Pedagogische Dienst Friesland is de

omschrijving van Smits werk te vinden onder het kopje dienstverlening. Binnen

deze organisatie is begin jaren negentig, net als bij veel andere SPD’s, een

strikte scheiding gemaakt tussen de maatschappelijk werkers die bemiddelen naar

zorg en zij die op ambulante wijze hulp verlenen. Zo ontstond er een

onafhankelijke functionaris die de cliënt – de verstandelijk gehandicapte en

diens partner of familie – de weg kon wijzen naar de gevraagde vorm van hulp of

begeleiding. Volgens Smit, sinds twee jaar zorgconsulent en daarvoor negen jaar

ambulant woonbegeleider, was dit hard nodig. ‘De maatschappelijk werkers hadden

wel hun adresjes waar ze mensen naar doorverwezen, maar misten het

totaaloverzicht van het snel groeiende en steeds complexer wordende zorgcircuit.

Wat voor hulp iemand kreeg, was afhankelijk van de maatschappelijk werker bij

wie hij of zij bij terecht kwam.’

Door de invoering van het persoonsgebonden budget (PGB) en het streven naar

vraaggestuurde zorg is steeds meer nadruk komen te liggen op de eigen keuze van

de cliënt. Die ontwikkelingen hebben het vak van zorgconsulent behoorlijk

verzwaard, vindt Smit. Hij houdt zich niet alleen meer bezig met de gewenste

zorg, maar ook met huisvesting, opleiding, werk en vrijetijdsbesteding. De

zorgconsulent moet dus van alle markten thuis zijn. En vooral moet hij weten te

schipperen tussen de hooggespannen verwachtingen van de cliënt en de vaak

tegenvallende mogelijkheden bij instellingen. In de praktijk komt dat meestal

neer op het zoeken van compromissen.

Hilton-GVT

Smit voelt zich hierdoor langzamerhand meer zorgmakelaar dan consulent.

Hoewel hij zichzelf nadrukkelijk naast de cliënt plaatst, gaat hij toch met alle

partijen om de tafel zitten om ieders standpunt te horen, te kijken wat er voor

ruimte in zit en dit weer te verdedigen bij de andere partij. Net zolang totdat

de betrokkenen elkaar ergens in het midden gevonden hebben.’Ik ben continu

bezig de grenzen van de zorg te verkennen, maar ook de grenzen van de cliënt.

Door reorganisaties, bezuinigingen en wachtlijsten valt er nu eenmaal minder te

regelen dan vroeger. Als je toen naar een gezinsvervangend tehuis belde met de

vraag of ze snel iemand konden opnemen, dan werd er wat met bedden geschoven en

kon de cliënt de andere dag terecht. Nu er in plaats van grote instellingen

allemaal kleine woonvormen zijn gekomen, is het veel moeilijker om een plaats te

vinden.’

In het ochtendoverleg met een collega komt een recent voorbeeld aan de

orde. Een vrouw van achter in de vijftig heeft een vorm van begeleid wonen

aangeboden gekregen. ‘Meestal krijgt iemand pas een plek als het thuis crisis

is,’ vertelt Smit. ‘Dan is het al uit de hand gelopen en is er geen ruimte meer

om na te denken over wat je wil, hoe je toekomst eruit moet zien. Het eerste het

beste plekje moet je maar nemen. Om dat te voorkomen is er een provinciaal

project van start gegaan om mensen eerder de kans te geven zelfstandig te wonen.

Deze vrouw woont nog thuis bij haar broer en zus. Daar waren de spanningen wel

opgelopen, maar het gaat nog. Ze kan nu in een huis gaan wonen bij drie mannen

van dezelfde leeftijd. De zorg die ze nodig heeft is daar ook aanwezig. Maar de

familie stribbelt tegen. Zij willen haar liever in een gezinsvervangend tehuis

voor zwaar verstandelijk gehandicapten hebben, een soort Hilton-GVT. Daar

logeert de vrouw af en toe, dat vindt de familie bekend terrein. Maar zoveel

zorg heeft deze vrouw helemaal niet nodig.’

Smit staat nu van alle kanten onder druk om het goed te regelen. Het Fries

Platform Zorg, dat over de toewijzing gaat, heeft al leten weten dat het gewoon

over gaat als het allemaal te lang duurt. Er wachten immers nog meer mensen op

deze kans. Smit: ‘Ik moet nu daar zien te achterhalen hoe het met die tijdsdruk

zit en ik ga bij de zorgaanbieder informeren of er echt geen andere plek is waar

die vrouw geplaatst kan worden. Van haarzelf en haar familie wil ik horen waarom

ze dit aanbod niet willen en onder welke voorwaarden misschien wel.’

Frustratie

Een moeilijkheid in dit geval vindt Smit dat de cliënt, net zoals zoveel

oudere verstandelijk gehandicapten, niet gewend is om zelf een keus te maken.

‘Zo is ze niet opgevoed, de familie wist altijd wat het beste was. En die wil de

zwaarste vorm van zorg, dus dat wil zij ook. Maar het is niet mijn taak om

klakkeloos te geven wat wordt gevraagd. Ik moet uitleggen hoe de zorg in elkaar

zit, en daarbij oppassen dat ik niet teveel richting zorgaanbieders ga. Want ik

moet uit het aanbod wel die vorm van zorg zien te vinden die zoveel mogelijk aan

de wensen van de cliënt tegemoet komt. Uiteindelijk zal deze zelf de

eindbeslissing moeten nemen.’

Smit moet toegeven dat het beleid om cliënten te emanciperen alles te maken

heeft met krapte in de zorg. ‘Maar het is ook een visie. Er wordt steeds meer

gekeken naar wat de omgeving kan bijdragen. Wat de omgeving niet kan en wat de

cliënt niet in zich heeft, daar wordt voor gezorgd.’ De consulent kan zich hier

wel in vinden. ‘De cliënt heeft vaak meer mogelijkheden dan hij zelf en de

familie denken. Ik moedig ze aan om andere wegen te zoeken, om niet klakkeloos

ervan uit te gaan dat voor iedere hulpvraag een hulpverlener klaar staat. Dat

lijkt heel beperkend, maar valt in de praktijk best mee. De tendens in de

maatschappij is individualisering. Instellingen willen op maat gesneden zorg

aanbieden in plaats van eenheidsworst. Ik kan daar bij aansluiten door de eigen

verantwoordelijkheid te stimuleren. Dat maakt mijn werk uitdagend. Ik vind het

prachtig om mee te werken aan de emancipatie van de cliënt, maar het is ook

ingewikkelder. Hoe individueler de vraag, hoe meer je moet uitpluizen. De

werkdruk neemt enorm toe. Het lukt niet altijd meer om zaken tot in de puntjes

te regelen en dat is zeker een frustratie.’ Smit zou dan ook graag wat meer

ondersteuning van bovenaf krijgen. ‘Extra geld wordt vaak besteed aan projecten

om bijvoorbeeld de wachtlijsten te verkorten. Dat scoort zo lekker. Terwijl we

op de werkvloer ook wel wat extra geld en middelen kunnen gebruiken.’

Volgens beleidsmedewerker Dick Verstegen van Somma, de landelijke koepel

van SPD’s, wordt er echter wel degelijk iets voor de mensen op de werkvloer

gedaan. In de loop van dit jaar verschijnt er een handboek over het vak van

zorgconsulent dat als steun bij de uitvoeringstaken kan dienen. Daarnaast is er

dit jaar geld voor extra formatieplaatsen, en ook voor volgend jaar is dit punt

al bij de politiek aangekaart. ‘Als Den Haag meer geld wil uittrekken voor het

PGB, zijn er ook meer zorgconsulenten nodig,’stelt Verstegen. ‘Anders krijg je

het geld niet goed verdeeld.’ Mede hierom is het aantal zorgconsulenten de

afgelopen jaren al flink gegroeid, maar ook het aantal cliënten dat een beroep

op hen doet is toegenomen. ‘SPD’s lossen dat nu nog pragmatisch op door wat meer

cliënten in minder tijd te doen. Maar zoals nu wordt gewerkt, gaat het

langzamerhand ten koste van de kwaliteit. En dus ook van de eigen keuze van de

cliënt. Dat kan en mag niet gebeuren.’/Yvonne Koop

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.