Van der Ende: ‘Ongeveer de helft van de volwassenen met psychische aandoeningen heeft kinderen. Als gevolg van angst voor discriminatie of het verlies van het ouderlijk gezag, zijn ze echter niet altijd open over hun psychische aandoeningen en vragen ze niet snel om steun bij de ouderschapsrol. Steun bij het opvoeden van de kinderen wordt ook niet altijd geboden vanuit de ggz.’

Professionele steun

Voor zijn onderzoek sprak Van der Ende, die op vrijdag 9 september promoveert aan de Tilburg University, met ouders met psychische problemen. In deze gesprekken kwamen onder meer hun persoonlijk herstel strategieën en de behoefte aan professionele steun aan bod. Ook deed Van der Ende een evaluatie van een programma voor begeleid ouderschap.

Uit het promotieonderzoek van pedagoog Anne Maaskant, dat vorige week gepubliceerd werd, bleek dat voor ruim een derde van de kinderen die in een pleeggezin worden geplaatst de plaatsing voortijdig eidigt. Lees meer >>

Ontoereikendheid

Na deze gesprekken concludeert Van der Ende dat ongeveer de helft van de ondervraagde ouders behoefte heeft aan steun in de omgang met hun kinderen. ‘Ze ervaren vaak een toenemend gevoel van ontoereikendheid als ouder, evenals angst voor het overbrengen van hun problemen op de kinderen.’

Ouderschapsrol

Toch kan het opvoeden van kinderen ook een positieve uitwerking hebben op ouders met psychische problemen. ‘Sommige ouders blijken een sterker gevoel van verantwoordelijkheid te ontwikkelen, dat ze alert houdt in de interactie met hun kinderen en dat helpt om ritme en structuur aan te brengen in hun leven. Het vinden van kracht in de ouderschapsrol helpt hen juist weer bij de persoonlijke groei en hun herstel.’

Trainen

Van der Ende zou graag zien dat organisaties voor ggz hun medewerkers gaan trainen in specifieke gezinsbenadering voor gezinnen waar psychische problemen voorkomen. ‘Specifieke voorzieningen voor ouders zijn schaars in Nederland, evenals programma’s om sociaal werkers en verpleegkundigen te trainen in het begeleiden van ouders. Hier kan een slag gemaakt worden door bijvoorbeeld medewerkers te trainen. De eigen kracht van de ouders en de kinderen zou daarbij het uitgangspunt moeten zijn.’